ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0657 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2011/986

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0657
Datum uitspraak: 16-08-2011
Datum publicatie: 02-09-2011
Zaaknummer(s): 07.831/2011/986
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Afwikkeling nalatenschap. Klaagster verwijt de notaris dat zij niet tijdig de testamenten van haar vader heeft ontvangen en dat deze testamenten niet echt zijn. Ongegrond.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-

NOTARISSEN TE ARNHEM                               

Kenmerk: 07.831/2011/986

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

[…]

de te […],

klaagster,

gemachtigde: mr. L. Thomson te Apeldoorn,

tegen

[…]

notaris te […]

Partijen zullen verder klaagster en de notaris worden genoemd.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief met bijlagen van klaagster van 24 december 2010,

  waarin de klacht tegen de notaris is neergelegd;

- een faxbrief met bijlagen van klaagster van 19 januari 2011;

- een faxbrief met bijlagen van klaagster van 20 januari 2011;

- een faxbrief van klaagster van 20 januari 2011;

- een faxbrief met bijlagen van klaagster van 20 januari 2011;

- een faxbrief met bijlagen van klaagster van 21 januari 2011;

- een faxbrief van klaagster van 1 februari 2011;

- een brief met bijlagen van de notaris van 2 februari 2011;

- een brief met bijlagen van klaagster van 5 februari 2011;

- een brief met bijlage van de notaris van 11 maart 2011;

- de mondelinge behandeling van de klacht op 23 juni 2011.

2. De feiten

2.1  Op 17 november 2009 is overleden de vader van klaagster, de heer [A], hierna te noemen: erflater. Erflater liet klaagster en haar broer (zijnde de twee kinderen uit het eerste huwelijk van erflater) en zijn tweede echtgenote, mevrouw [B] (hierna te noemen: de stiefmoeder) als erfgenamen na.

2.2  Erflater heeft twee testamenten gemaakt. Het eerste testament dateert van 5 december 2000 en bevat de benoeming tot erfgenamen van zijn kinderen en zijn echtgenote. Dit is een zogenaamd combinatietestament, waarin de stiefmoeder kan kiezen voor een ouderlijke boedelverdeling of een vruchtgebruikregeling. Op 18 september 2002 heeft erflater een tweede testament gemaakt.

2.3  Op 26 november 2009 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen de drie erfgenamen en de notaris over de inhoud van de testamenten.

2.4  Op 4 december 2009 heeft de notaris klaagster een brief gestuurd met schriftelijke uitleg over het testament van 5 december 2000 en voorlichting over de consequentie van het aanvaarden van een nalatenschap. Voorts heeft de notaris een boedelvolmacht toegestuurd, waarin klaagster haar stiefmoeder volmacht geeft. Klaagster heeft op 26 januari 2010 deze volmacht ondertekend.

2.5  Op 7 december 2010 heeft klaagster de aan haar stiefmoeder gegeven volmacht ingetrokken.

2.6  Op 14 december 2010 heeft de notaris kopieën van de testamenten van erflater toegestuurd, met uitzondering van een bepaald gedeelte. Hierop zal hieronder nader worden ingegaan.

2.7  Op 22 december 2010 heeft klaagster op het kantoor van de notaris beide originele testamenten ingezien.

2.8  Op 14 januari 2011 heeft de stiefmoeder afstand gedaan van haar recht om de ouderlijke boedelverdeling geheel of gedeeltelijk niet te aanvaarden. Op grond van de bevoegdheid uit het testament heeft de stiefmoeder het woonhuis en het bedrijf van erflater in januari 2011 verkocht.

2.9  Eind januari 2011 is de stiefmoeder teruggegaan naar de Pilipijnen,

3. De klacht en het verweer

3.1  Klaagster heeft de Kamer zeer uitgebreide brieven gestuurd. Deze brieven bevatten ook een groot aantal vragen en verzoeken om juridisch advies.

3.2  Uit het verhandelde ter zitting begrijpt de Kamer dat klaagster de notaris verwijt onzorgvuldig te hebben gehandeld. De notaris heeft klaagster onvoldoende voorgelicht, aangezien het testament van erflater nooit is voorgelezen. Bovendien heeft klaagster kopieën van het testament uit 2000 ontvangen, die er onderling verschillend uitzagen. Zo liepen de lijnen anders en zat de stempel op een andere plek; bovendien werd er gesproken over een legaat terwijl er geen sprake was van een legaat. Hierdoor kreeg klaagster het vermoeden dat de notaris met de testamenten had gerommeld. Nadat klaagster de originele testamenten had ingezien, kreeg klaagster het vermoeden dat deze niet echt waren. Voorts stelt klaagster dat de notaris zich er niet toe had mogen beperken door haar voor nadere informatie over de afwikkeling van de nalatenschap te verwijzen naar de stiefmoeder of de accountant van haar vader.

3.3  De notaris voert gemotiveerd verweer, waarop de Kamer hierna, voor zover van belang, nader zal ingaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1.  Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

4.2  De notaris heeft gesteld dat hij van mening is dat hij op voldoende wijze aan zijn informatieplicht heeft voldaan. Hij stelt dat het niet gebruikelijk is om een testament voor te lezen. Hij heeft in de bespreking van 26 november 2009 het testament uit 2000 niet voorgelezen, maar alle erfgenamen uitgelegd wat het testament inhield. Meer in het bijzonder is gesproken over wanneer de kinderen hun vorderingen op de stiefmoeder kunnen opeisen. Het testament uit 2002 was volgens de notaris niet relevant, omdat dit testament uitsluitend de situatie regelde dat erflater tegelijkertijd met of na zijn echtgenote zou komen te overlijden, hetgeen niet het geval is gebleken.

4.3  Volgens de notaris heeft klaagster pas op 10 december 2010 verzocht om de volledige tekst van de testamenten. Omdat het testament uit 2002 een herroeping bevatte van het gedeelte van het testament uit 2000 dat betrekking had op de situatie dat erflater tegelijkertijd met of na zijn echtgenote zou komen te overlijden, had de notaris twijfel of hij klaagster wel de gehele tekst van het testament uit 2000 mocht verstrekken. Het Notarieel Juridisch Bureau heeft de notaris desgevraagd geadviseerd om dit gedeelte uit het testament van 2000 niet aan klaagster af te geven. Daarop heeft de notaris klaagster op 14 december 2010 een kopie van het testament uit 2000 toegestuurd, waaruit het betreffende gedeelte was verwijderd. Dit letterlijke “knippen en plakken” verklaart waarom de kopieën van het testament die klaagster in haar bezit heeft, er onderling iets anders uitzien. De tekst van het testament is wel steeds hetzelfde, zoals klaagster ter zitting ook heeft erkend. De notaris erkent dat er in het testament ten onrechte wordt gesproken over een legaat; dit had niet gemoeten.

4.4  De Kamer volgt de notaris in zijn stelling dat het in Nederland niet gebruikelijk is dat een testament na het overlijden wordt voorgelezen. Van belang is dat de notaris de erfgenamen van alle relevante informatie voorziet. Niet gebleken is dat hij dat niet of in onvoldoende mate heeft gedaan. Het is wel gebruikelijk dat een erfgenaam, zonder daarnaar te hoeven vragen, na het overlijden van de notaris een kopie van het testament ontvangt. Dat de notaris dat in dit geval niet uit eigener beweging heeft gedaan, kan worden verklaard doordat hij twijfel had over het verstrekken van de gehele tekst uit het testament uit 2000. Het advies van het Notarieel Juridisch Bureau geeft de notaris achteraf gezien gelijk op dit punt. Dit brengt naar het oordeel van de Kamer met zich dat de notaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld door  in eerste instantie in november 2009 niet meteen een kopie van het testament te verstrekken. De Kamer acht het klachtonderdeel dat de notaris onvoldoende informatie heeft verstrekt dus ongegrond.

4.5  De Kamer is voorts van oordeel dat klaagster haar suggestie niet aannemelijk heeft gemaakt dat de notaris met de testamenten heeft gerommeld. Dat het originele testament uit 2002 twee handtekeningen in zwart en twee handtekeningen in blauw bevat, rechtvaardigt naar het oordeel van de Kamer geenszins de suggestie dat de notaris met carbonpapier heeft gewerkt. De notaris heeft verklaard dat het testament door erflater en hemzelf met zwart schrijvende pen en door beide getuigen met blauw schrijvende pen zijn ondertekend. De Kamer is van oordeel dat er geen aanleiding is om aan de verklaring van de notaris te twijfelen. Dat het testament ten onrechte spreekt over legaten, acht de Kamer tuchtrechtelijk niet verwijtbaar. De Kamer acht dit klachtonderdeel ongegrond.

4.6  De notaris heeft volgens zijn onweersproken verklaring slechts opdracht gekregen om een verklaring van erfrecht op te maken en had dus geen bemoeienis met de verdere afwikkeling van de nalatenschap. Hij heeft klaagster voor verdere informatie naar de stiefmoeder en naar de accountant van erflater verwezen. De Kamer overweegt dat de notaris wellicht duidelijker had moeten communiceren met klaagster over waartoe zijn opdracht zich precies uitstrekte, omdat klaagster dit kennelijk niet goed heeft begrepen. Nu de notaris toch, ook al viel dat buiten zijn opdracht, geprobeerd heeft om klaagster terwille te zijn, bijvoorbeeld door met haar op 18 oktober 2010 een gesprek te hebben en door het gesprek van mr. […] (een collega van de notaris) met klaagster, kreeg klaagster wellicht de indruk dat de notaris méér kon doen dan waartoe zijn opdracht zich uitstrekte. De Kamer acht dit niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

4.7  Tot slot overweegt de Kamer dat de Kamer niet de geëigende instantie is om vragen van klaagster te beantwoorden of juridisch advies te verstrekken.

6. De beslissing

De Kamer van Toezicht verklaart de klacht tegen de notaris ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. H.P.M. Kester, plv. voorzitter,

Mrs. P.F. Heuff, T.K. Lekkerkerker, D.T. Boks en A.A.H.M. Derks plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 16 augustus 2011.

De secretaris                                        De plv. voorzitter