Zoekresultaten 19401-19450 van de 44698 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:253 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170255

    Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft klager meegedeeld inmiddels zelf een advocaat te hebben gevonden die hem bijstaat in de procedure tot heropening van de vereffening van Z, zowel wanneer hem een toevoeging zal worden afgegeven als wanneer hij de rechtsbijstand zelf moet betalen. Dit betekent dat zich niet de situatie voordoet dat klager geen advocaat bereid vindt hem rechtshulp te verlenen (art. 13 lid 1). Dat brengt met zich dat het belang van klager bij de aanwijzing van een advocaat is vervallen. Volgt ongegrondverklaring van het beklag.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17109a

    Mond-, kaak- en aangezichtschirurg. Klacht: operatie aan onderkaak niet goed uitgevoerd (1) en vooraf niet goed geïnformeerd (2). College: Operatie correct uitgevoerd. 1: ongegrond. 2: gegrond. Verschil van mening over gegeven informatie. D ossier geeft onvoldoende duidelijkheid . College kan niet vaststellen dat verweerder informatie heeft gegeven. Dit komt voor risico van verweerder. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:247 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170259

    Art. 13-beklag Naar het oordeel van het hof hebben de procedures die klager wenst aan te vangen geen redelijke kans van slagen. Volgt ongegrondverklaring van het beklag.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:260 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170149

    De omstandigheden dat klagers een (indirect) belang hadden bij de totstandkoming van de door verweerder opgestelde contracten, dat R en klagers samenvallende belangen en doelstellingen hadden bij de totstandkoming van de overeenkomsten (namelijk de redding van het bedrijf), dat R en klager sub b amicaal met elkaar omgingen en dat klager sub b zich door verweerder vertegenwoordigd voelde, zijn, ook in samenhang beschouwd, onvoldoende voor het aannemen van een cliënt/opdrachtgever-relatie. Dat geldt ook voor het feit dat klager het door zijn investering in R B.V. mogelijk had gemaakt dat verweerder door R B.V. werd betaald. De enkele omstandigheid dat verweerder in 2014 contracten tussen klagers heeft opgesteld - contracten zonder bijzondere inhoud en qua inhoud voortvloeiende uit de contracten uit 2013 - acht het hof in het onderhavige geval onvoldoende om daaruit de gevolgtrekking te maken dat in de procedure tussen R en klager sub a sprake is van een ongeoorloofde belangenverstrengeling. Volgt bekrachtiging van de uitspraak van de raad.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:253 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-363/DH/RO

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:266 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-438/DH/RO

    Klacht tegen voormalig deken. Verweerder heeft erkend dat hij - bij wijze van kwinkslag - tegen klager heeft gezegd dat klager zijn geld beter op de kermis zou kunnen besteden dan aan het griffierecht. Hoewel de raad dit een ietwat onhandige opmerking vindt, is de opmerking niet van dien aard dat verweerder daarmee het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Ook overigens is de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:254 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170291

    Art- 5-beklag Het hof heeft nadere inlichtingen nodig alvorens te kunnen beslissen op het klaagschrift van klager. Volgt aanhouding van de verdere behandeling, zodat klager de door het hof verzochte gegevens kan verstrekken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:248 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170260

    Art. 13-beklag De deken heeft met juistheid overwogen dat voor twee van de drie procedures geen rechtsbijstand door een advocaat is voorgeschreven en dat een procedure tegen de rechtbank in verband met de beslissing van de kantonrechter van 30 augustus 1996 kansloos moet worden geacht. Voorts overwoog de deken met juistheid dat een procedure tegen D niet bij de rechtbank Noord-Holland kan worden gevoerd, zodat de deken Noord-Holland niet bevoegd is daarvoor een advocaat aan te wijzen. Het hof is van oordeel dat dit gegronde redenen zijn om de verzoeken van klager af te wijzen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:261 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170198

    Klachtonderdeel a ziet op het aan verweerder sub 1 gemaakte verwijt dat hij ondanks veelvuldige verzoeken geweigerd heeft gespecificeerde urenverantwoording(en) van zijn werkzaamheden te verschaffen. In hoger beroep brengt verweerder sub 1 alsnog de nodige stukken in het geding maar deze stukken kunnen het hof onvoldoende overtuigen dat door hem een adequaat gespecificeerde urenverantwoording van zijn werkzaamheden is gegeven. Zo vermelden de overgelegde facturen geen uurtarief. Slechts één factuur is voorzien van een urenspecificatie. De nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden zijn door verweerder sub 1 onvoldoende in acht genomen, zodat klager hierover terecht heeft geklaagd. Klachtonderdeel n ziet op het verweerder sub 3 gemaakte verwijt dat hij ten onrechte er niet voor heeft gezorgd dat klager in aanmerking kwam voor gefinancierde rechtshulp. Vaststaat dat klager in ieder geval per mail van 15 oktober 2012 (dat was het moment dat klager verweerder sub 3 opdracht heeft gegeven conservatoir beslag te leggen) de mogelijkheid om voor een toevoeging in aanmerking te komen bij verweerder sub 3 onder de aandacht heeft gebracht. Het had op de weg van verweerder sub 3 gelegen om toen te onderzoeken wat de situatie van klager op dat moment was, wat hij heeft nagelaten. Daarbij was het feit dat enige maanden daarvoor een toevoeging is ingetrokken op grond van een resultaatsbeoordeling voortvloeiende uit eerder verleende rechtsbijstand een onvoldoende relevant gegeven om af te zien van onderzoek naar de mogelijkheid om op toevoegingsbasis rechtsbijstand te verlenen. Het had op de weg van verweerder sub 3 gelegen om naar aanleiding van het verzoek van klager hierover duidelijkheid te verkrijgen en had niet kunnen volstaan met wachten en pas later - ter zitting heeft verweerder sub 3 verklaard dat dit eerst op 20 maart 2013 is gebeurd - een toevoeging voor klager aan te vragen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:254 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-320/DH/DH

    verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:255 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170231

    Bekrachtiging van de uitspraak van de raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:249 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170214

    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. Het hof voegt daaraan nog toe dat klager duidelijk een andere visie heeft op de situatie van zijn broer dan verweerder, die als advocaat van de broer overeenkomstig zijn taak als advocaat, het standpunt van de broer verwoordt. Het is voorstelbaar dat dat voor klager onaangenaam kan zijn, maar dat brengt niet mee dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De beslissing van de raad wordt derhalve bekrachtigd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:200 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 174/2017

    Klacht tegen neuroloog over onder meer het missen van een diagnose, onvoldoende onderzoek, onjuiste terugkoppeling naar huisarts en onjuiste statusvoering. Het college oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn dat sprake is van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:243 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170184

    De klacht dat verweerder zonder klaagsters toestemming of medeweten met haar minderjarige dochter heeft gesproken, is in hoger beroep alsnog niet-ontvankelijk. De klacht is buiten de termijn van drie jaar als bedoeld in artikel 46g lid 1 Advocatenwet ingediend. Klaagster is er niet in geslaagd om aan te tonen dat zij binnen die termijn van het gesprek heeft vernomen. Het hof overweegt ten overvloede dat ware de klacht wel ontvankelijk geweest, dat deze ongegrond zou zijn verklaard, aangzien in de gegeven context begrijpelijk is dat geen toestemming van de moeder is gevraagd of haar daarvan voorafgaand mededeling is gedaan, nu de dochter kennelijk voldoende in staat was tot een redelijke waardering van haar belangen en zij een gesprek met verweerder wilde in verband met vragen die zij had rond de gebeurtenissen/problemen tussen haar en haar moeder.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:152 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/206

    klaagster verwijt verweerder schending van zijn beroepsgeheim. Verweerder heeft zonder toestemming van klaagster haar medisch dossier gegeven aan de advocaat van haar ex-werkgever. Gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:25 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/63

    Overdracht appartementsrecht in serviceflat, waar discussie bestaat over (verplicht) lidmaatschap van dienstenvereniging (VvD). Op nota van afrekening staat post “servicekosten” vermeld. Klaagster verwijt KN dat hij de omschrijving van deze post niet vervangt door “Bijdrage VvE en stookkosten”. Omdat niet deze nota maar de akte van levering, waarin melding is gemaakt van de bestaande problematiek rond VvD, bepalend is voor de beoordeling van de verschuldigdheid van kosten aan VvD, heeft KN in gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de nota niet aan te passen

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:77 Accountantskamer Zwolle 17/674 Wtra AK

    De geestelijke gesteldheid van een cliënt dient voor een accountant een punt van aandacht en oplettendheid te zijn. Gelet op de leeftijd en de medische situatie van cliënt had er sprake kunnen zijn van handelingsonbekwaamheid en had het voor de hand gelegen dat betrokkenen deze situatie met een collega had besproken en de uitkomsten daarvan had vastgelegd. Klaagsters, dochters van cliënt, op wie in dezen de bewijslast rust, hebben echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de cliënt daadwerkelijk, en op voor betrokkene kenbare wijze, handelingsonbekwaam was. Klaagsters hebben aangevoerd dat er van de bankrekening van cliënt meer dan € 100.000 aan betalingen zijn gedaan ten behoeve van luxegoederen, bestemd voor de partner van cliënt, en meer dan € 100.000 aan contante opnames. Betrokkene heeft gesteld dat het voeren van de administratie en het controleren daarvan niet tot haar takenpakket hoorde. Hiermee is de klacht, mede gelet op het uitgangspunt van handelingsbekwaamheid van cliënt, voldoende weersproken. Het verwijt dat betrokkene niet heeft opgetreden tegen de opname van een legaat van € 200.000 ten gunste van de partner in het testament van cliënt treft geen doel. Het gewenste legaat was reeds besproken met de voorganger van betrokkene en betrokkene heeft slechts de wensen van cliënt aan de notaris doorgegeven. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:201 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 116/2017

    Klacht tegen reumatoloog waarnaar klager in september 2015 door zijn huisarts is verwezen in verband met een verdenking van reumatoïde artritis. Klager is behandeld met Depomedrol. Ook is een behandeling met Methotrexaat voorgesteld. In verband daarmee is op 17 december 2015 een thoraxfoto van klager gemaakt. Klager is niet gestart met Methotrexaat. Het behandelcontact is in het najaar van 2016 afgesloten. Op 10 april 2017 heeft klager een hartinfarct gehad. Het college oordeelt dat verweerder in redelijkheid uit kon gaan van de werkdiagnose artritis psoriatica. Hij heeft daarbij geen aanleiding hoeven zijn voor onderzoek naar eventuele hartproblemen. Verweerder heeft ook in redelijkheid Methotrexaat aan klager kunnen voorschrijven, nu hij voorafgaand aan het gebruik van dit middel een thoraxfoto heeft laten maken en daaruit geen contra-indicaties voor dit middel naar voren zijn gekomen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:244 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170199

    De klacht dat verweerster verwijtbaar heeft gehandeld door een brief uit klaagsters naam te hebben verstuurd die zij weigerde uit eigen naam te versturen, en zij klaagster pas na verzending van die brief heeft gewezen op de mogelijke consequenties daarvan, is in hoger beroep alsnog ongegrond. Verweerster en klaagster waren het oneens over de toon en stijl van de aan de advocaat van de wederpartij te verzenden reactie. Klaagster was het oneens met de door verweerster voorgestane benadering en was ervan overtuigd dat gekozen moest worden voor de scherpe bewoordingen. Zij heeft ermee ingestemd dat haar eigen relaas aan de advocaat van de wederpartij werd gestuurd in plaats van een brief met een rustiger toonzetting. Het komt het hof niet aannemelijk voor dat klaagster zelf de risico's niet kon overzien.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:26 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/55

    Bij testament van moeder is N als executeur benoemd. Over haar uitvaart heeft moeder bij testament bepaald dat zij haar erfgenamen de last oplegt haar crematie te regelen, haar as op een bepaalde plaats te doen uitstrooien en dat zij wenst dat er geen dienst wordt gehouden. N heeft erfgenamen pas na de crematie van moeder over haar overlijden geïnformeerd; zij is van mening dat het testament anders moet worden uitgelegd dan uit de bewoordingen daarvan blijkt. Naar oordeel van kamer is het echter niet aan de executeur, die zich in beginsel dient te houden aan de bewoordingen van het testament, noch aan de tuchtrechter, om te oordelen over de vraag of de wil van moeder al dan niet juist in het testament is weergegeven. Beoordeling van deze vraag is voorbehouden aan de civiele rechter. Opmerking verdient daarbij dat daden of verklaringen van een erflater buiten de uiterste wil slechts dan voor uitlegging van een uiterste wilsbeschikking kunnen worden gebruikt, indien die wilsbeschikking zonder die daden of verklaringen geen duidelijke zin heeft (artikel 4:46 lid 2 Burgerlijk Wetboek). De passage met betrekking tot de uitvaart is niet voor meerdere uitleg vatbaar en daaruit volgt duidelijk dat de erfgenamen zo spoedig mogelijk van het overlijden van moeder op de hoogte zouden moeten worden gesteld, opdat zij uitvoering zouden kunnen geven aan de last om de crematie regelen. Nu vast staat dat de erfgenamen pas ná de crematie over het overlijden van moeder zijn geïnformeerd, is de kamer van oordeel dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Berisping. Overige klachtonderdelen m.b.t. beschrijving (in)boedel, niet aantreffen van (afscheids)brieven en onderzoek naar pinopname ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:78 Accountantskamer Zwolle 17/473 Wtra AK

    Betrokkene heeft verklaard dat hij reeds op 3 mei 2013 een vermoeden had van Ponzifraude (hoge rendementen worden uitbetaald door middel van even daarvoor ter belegging aangeboden gelden). Betrokkene heeft terzake wel vragen gesteld en antwoord gekregen, maar die antwoorden zijn niet onderbouwd met nadere stukken. Pas op 2 november 2014 heeft betrokkene de samenstelopdracht teruggegeven. Het had op de weg van betrokkene gelegen, met inachtneming van het bepaalde onder 14 en/of 16a van NVCOS 4410, om bij de leiding van de entiteit eerder verder en met voldoende diepgang door te vragen naar aanvullende informatie en/of te handelen overeenkomstig hetgeen is voorgeschreven in NVCOS 240 en/of NVCOS 250. Betrokkene heeft onvoldoende en met onvoldoende voortvarendheid onderzoek gedaan alvorens de opdracht terug te geven. Dit levert een schending op van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Ingevolge artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) dient iedere ongebruikelijke transactie te worden gemeld. Dat er sprake was van een ongebruikelijke transactie wordt bevestigd door betrokkenes brief van 3 mei 2013 die door betrokkene nu juist verzonden is om duidelijkheid te krijgen over die geconstateerde ongebruikelijke transacties. Betrokkene heeft derhalve ten onrechte deze transacties niet gemeld bij de FIU-NL. Klacht in zoverre gegrond. Maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:245 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170178

    Klacht tegen eigen advocaat. De klacht dat verweerder niet heeft gereageerd op de ingezonden klacht over zijn werkwijze, is ook in hoger beroep gegrond. De brief van klager moet worden aangemerkt als een klachtbrief. Uit artikel 6.28 Voda volgt dat binnen een maand dient te worden gereageerd op een klacht. Door dit niet te doen en e-mails van klager te blokkeren heeft verweerder onzorgvuldig gehandeld. Waarschuwing in plaats van door de raad opgelegde berisping. Proceskosten. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:246 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170182

    Verzoek van advocaat om herziening van de beslissing van het hof van 26 juni 2017, waarin de tegen hem ingediende klacht alsnog gegrond is verklaard en de maatregel van een schorsing van drie maanden is opgelegd (170002). Beroep op schending van fundamentele rechtsbeginselen, meer in het bijzonder op schending van het recht op een eerlijk proces nu de voorzitter van de kamer die de beslissing heeft gewezen vooringenomen jegens hem is geweest, hetgeen blijkt uit een interview van de voorzitter in het in februari 2017 verschenen advocatenblad. Het verzoek wordt toegewezen, nu waarschijnlijk is dat de wijze waarop de voorzitter zich heeft uitgelaten in het interview is ingegeven door de feiten zoals weergegeven in de beslissing van de raad van discipline van 3 oktober 2016 waarvan het hoger beroep door de voorzitter is behandeld eind december 2016. De voorzitter heeft met zijn woorden in het interview bij verzoeker op zijn minst de indruk gewekt dat hij jegens hem zijn mening op voorhand klaar had en dus vooringenomen was. Het hoger beroep zal door een andere kamer opnieuw behandeld en beoordeeld worden.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:198 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 152/2017

    Klacht over door verweerder gegeven rapportage met betrekking tot een aanvraag om voorrang huisvesting op medische gronden ten behoeve van klager. Klacht (kennelijk) ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2017:38 Kamer voor het notariaat Amsterdam 598716/NT15-91 O

    Klager niet-ontvankelijk in vier klachtonderdelen, voornamelijk wegens overschrijding vervaltermijn artikel 99 lid 15 Wna (oud). Het vijfde klachtonderdeel is ongegrond wegens onvoldoende onderbouwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:241 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170192

    Hoger beroep tegen beslissing van de raad waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond is verklaard. Appelverbod artikel 46h lid 7 Advocatenwet. Geen grond voor doorbreking.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:150 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/148

    De klacht betreft de behandeling van klagers meerderjarige zoon. De klacht houdt in dat de psychiater onzorgvuldig ten aanzien van klagers zoon heeft gehandeld door onder andere geen IQ test en geen psychiatrisch onderzoek te laten verrichten. De klacht heeft voorts betrekking op de diagnosestelling en de communicatie. Deels gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:199 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 068/2017

    klacht tegen bedrijfsarts. Het college is van oordeel dat verweerders rapportage op het punt van een arbeidsconflict geen blijk geeft van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Ook voor de overige verwijten biedt het dossier geen aanknpingspunten. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:132 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17111

    Klacht tegen fysiotherapeut over complicaties na ongevraagde actie ongegrond. Gebruikelijk fysiotherapeutisch onderzoek uitgevoerd. Verweerder mocht ervan uit gaan dat toestemming het hele onderzoek betrof en niet slechts enkele onderdelen daarvan. Communicatie had beter gekund. Geen tuchtrechtelijk verwijt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:242 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170174

    Verwijt dat verweerder bewust onjuiste informatie in het faillissementsrekest zou hebben gebruikt, is in hoger beroep alsnog gegrond. Gedragsregel 30. Alvorens te stellen dat meer schulden door klaagster niet voldaan worden, diende verweerder dit te verifieren. Indien hij nader onderzoek had gedaan, had hij kunnen weten dat geen sprake was van een schuld die klaagster niet had voldaan. Verweerder heeft geen hoger beroep ingesteld tegen de gegrondverklaring door de raad van de klacht dat hij niet de vereiste zorg jegens de wederpartij in acht zou hebben genomen door het aanhoudingsverzoek niet gelijktijdig aan de advocaat van klaagster te zenden en daarin onjuistheden op te nemen. Het hof verzwaart de maatregel tot een onvoorwaardelijke schorsing van 2 weken. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:151 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/075GZP

    Klager klaagt erover dat verweerder, een GZ-psycholoog die een aantal jaren ervoor door klager was benaderd om een contro-expertise uit te brengen tegen een Pro Justitia rapportage, niet beschikt over een klachten- en geschillenregeling conform de Wkkgz. Verweerder voert verweer. Gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/147GZP

    De klacht betreft de behandeling van klagers meerderjarige zoon. De klacht houdt in dat de gezondheidszorgpsycholoog onzorgvuldig ten aanzien van klagers zoon heeft gehandeld door onder andere geen IQ test en geen psychiatrisch onderzoek te laten verrichten. De klacht heeft voorts betrekking op de diagnosestelling en de communicatie. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:185 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-413

    Voorzittersbeslissing over de advocaat wederpartij. Klager kennelijk niet-ontvankelijk voor zover wordt geklaagd over verhouding verweerster-cliënt en voor het overige zijn de klachten kennelijk ongegrond. Niet bij voorbaat kansloze zaak. Procedure na sommaties in het belang van cliënten noodzakelijk. Geen misbruik van recht of aanspraak op schadevergoeding.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:198 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-464

    Voorzittersbeslissing: verweerster is de advocaat van de ex-vrouw van klager in familierechtelijke geschil over minderjarige zoon en behartigde tevens de belangen van die zoon. Op zijn herhaald verzoek heeft zij de brief van klager aan de zoon verscheurd. De voorzitter oordeelt dat klager zich weloverwogen niet aan de eerder tussen partijen gemaakte afspraken heeft gehouden om die brief niet rechtstreeks aan de zoon te doen toekomen. Verweerster heeft als partijdige advocaat in deze conform opdracht gehandeld. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:337 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.035

    Klacht tegen neurochirurg. Verweerder heeft klaagster geopereerd in verband met een hernia. Postoperatief kampte klaagster met verlammingsverschijnselen. Op de MRI was te zien dat de hernia niet compleet was verwijderd. Bij heroperatie door een collega van verweerder is het restant van de hernia verwijderd. Er bleek tevens sprake van een duradefect en een kapotte wortel. Klaagster verwijt verweerder dat hij bij de operatie fouten heeft gemaakt. Verweerder stelt dat er sprake is geweest van een (aantal) complicatie(s). Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:192 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-198

    Klacht tegen advocaat wederpartij gegrond. Het stond verweerder niet vrij om rechtstreeks in contact te treden met klaagster nu zij werd bijgestaan door een advocaat (Gedragregel 18 lid 1). Dat de advocaat van klaagster afwezig en voor verweerder onbereikbaar was, doet daaraan niet af. Daarnaast past het een betamelijk advocaat niet om een wederpartij – buiten diens advocaat om – onder druk te zetten door lopende de nakomingstermijn (deurwaarders)kosten in het vooruitzicht te stellen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:186 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-417

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in een partneralimentatieprocedure. Verweerster heeft een minnelijke regeling nagestreefd en heeft daarna in het belang van haar cliënt een procedure gestart. Dat haar cliënt de in het convenant tussen partijen overeengekomen mediation niet wilde, kan verweerster niet worden verweten. Geen onjuiste stellingen of onjuiste feiten in procedure aangevoerd, waarmee ze haar vrijheid als advocaat van de wederpartij heeft overtreden. Kennelijk ongegrond. Klacht over privacyschending dochter kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:338 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.235

    Een vader dient een klacht in tegen een (cosmetisch) arts, omdat (1) de arts bij zijn vijftienjarige dochter een lipopvulling heeft aangebracht zonder toestemming van de ouders en (2) hij niet naar de legitimatie van zijn dochter had gevraagd. De dochter had bij de arts gelogen over haar leeftijd en had verklaard dat zij negentien jaar oud was. De arts heeft niet getwijfeld aan haar leeftijd, heeft haar identiteitsbewijs niet gecontroleerd en heeft de gevraagde behandeling uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege acht beide klachten gegrond en legt aan de arts een berisping op. Bij de hoogte van de maatregel heeft het Regionaal Tuchtcollege in aanmerking genomen dat de arts had verklaard dat patiënte kwetsbaar was en dat hij zijn optreden plaatst in een persoonlijke strategie om jonge kwetsbare vrouwen te beschermen, die volgens het Regionaal Tuchtcollege in strijd is met de door de beroepsgroep zichzelf opgelegde norm dat alleen jongeren ouder dan achttien jaar in aanmerking komen voor cosmetische ingrepen. De arts komt in beroep tegen de gegrondverklaring van de klachtonderdeel 1, omdat het Regionaal Tuchtcollege niet in de beoordeling heeft laten terugkomen dat patiënte heeft gelogen over haar leeftijd. Hij komt ook op tegen de hoogte van de opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege acht klachtonderdeel 1 gegrond. De arts heeft een minderjarige behandeld en had kunnen voorkomen dat hij voorgelogen werd, door om haar identiteitsbewijs te vragen. Het Centraal Tuchtcollege ziet wel aanleiding om de hoogte van de opgelegde maatregel aan te passen, omdat bij de behandeling bij het Regionaal Tuchtcollege kennelijk een misverstand is ontstaan over de indruk die de arts over patiënte had en over de persoonlijke strategie van de arts. Korte geanonimiseerde samenvatting van de zaak, zoals steeds per zaak te vinden is op de site www.tuchtrecht.nl

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:193 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-959

    Klacht tegen advocaat wederpartij gegrond voor wat betreft het volgende. Verweerder heeft onvoldoende gedaan om zich te vergewissen van de geestestoestand van zijn cliënt, een psychisch kwetsbare patiënt, tevens de man van klaagster. Voor het onderzoeken van de wilsbekwaamheid van een cliënt wordt aangeknoopt bij richtlijnen van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de zogenoemde ‘voorlegger’ van de Raad voor Rechtsbijstand in Bopz-zaken. Verweerder heeft te lichtvaardig gehandeld door, zonder overleg met klaagster of de instelling waar de man verbleef, in relatief korte tijd allerlei maatregelen te treffen met vergaande gevolgen voor onder meer klaagster. Tevens moet het er voor worden gehouden dat verweerder zijn cliënt niet (voldoende) op de mogelijkheid van gefinancierde (verzekerde) rechtsbijstand heeft gewezen. Voorwaardelijke schorsing van vier weken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:187 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-418

    Voorzittersbeslissing over klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerder heeft klaagster naar behoren bijgestaan. Bij het opstellen van zijn second opinion heeft verweerder klaagster ruimschoots betrokken, zoals ook door haar was verzocht, onder meer door zijn conceptadviezen eerst aan haar voor te leggen. Negatieve advisering mag en was, gelet op de deskundigheid van verweerder, in deze ook noodzakelijk.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:20 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/20

    Bungalowpark geeft notaris opdracht om opzegging van recht van erfpacht en opstal in te schrijven in de registers. Nu de notaris niet bij de opzegging door het bungalowpark betrokken is geweest, was het niet aan hem om de gronden van de opzegging te toetsen en behoefde niet van hem te worden verwacht dat hij klagers zou informeren over de financiële gevolgen en de verdere afwikkeling van de opzegging. Wel diende de notaris na te gaan of het bungalowpark de formaliteiten m.b.t. de opzegging in acht had genomen, aan welke verplichting hij heeft voldaan. Nu de notaris onweersproken heeft gesteld dat het deurwaardersexploit aan klagers is betekend op het adres waar zij op dat moment volgens de BRP stonden ingeschreven, is de kamer van oordeel dat hij er inderdaad van uit mocht gaan dat klagers op de hoogte waren van de opzegging. Van de notaris behoefde daarom niet te worden verlangd dat hij klagers voorafgaand aan de in opdracht van het bungalowpark uit te voeren inschrijving van de opzegging hierover zelf zou informeren. Dat klagers, zoals zij stellen, niet op de hoogte waren van de opzegging komt voor hun risico. Gelet op de verstrekkende nadelige gevolgen van de opzegging en het feit dat klagers niet op de eerste brief van de notaris hadden gereageerd, is de kamer wel van oordeel dat het wellicht beter was geweest als de notaris zijn volgende brief per aangetekende post aan klagers had toegezonden om zich ervan te vergewissen dat deze hen had bereikt. Dat hij dat in deze situatie niet heeft gedaan, acht de kamer echter niet klachtwaardig. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:194 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-988

    Klacht tegen advocaat wederpartij. De raad oordeelt het overleggen van een fictieve e-mail van klaagster (aan haar vriend) door verweerder in een echtscheidingsprocedure tuchtrechtelijk verwijtbaar, nu verweerder onvoldoende helder heeft gemaakt dat het om een niet bestaande, fictieve e-mail ging. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met de belangen van klaagster als wederpartij door niet (adequaat) te reageren op haar vragen naar de besteding van het door haar aan de ex-man betaalde bedrag van € 85.000,- nu verweerder intussen wel dreigde met een procedure tot wijziging/nihilstelling van alimentatie. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:188 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-419

    Arbeidsgeschil. Klaagster (werkgever) kan naar het oordeel van de voorzitter over de vermeende tekortkomingen in de kwaliteit van de werkzaamheden van verweerder voor zijn cliënt (ex-werknemer) en over de (financiële) belangen van de cliënt van verweerder niet klagen bij gebrek aan eigen persoonlijk belang daarbij. Die klachtonderdelen zijn kennelijk niet-ontvankelijk. Voor het overige oordeelt de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond nu verweerder binnen de hem toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:21 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/59 en 67

    Klachten over onjuistheden in akte van boedelbeschrijving niet-ontvankelijk i.v.m. overschrijding klachttermijn (overweging ten overvloede: ook ne bis in idem)

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:195 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-430

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter bestaat in het algemeen geen verplichting voor een advocaat van de wederpartij om stukken in kopie aan de andere partij toe te sturen, zoals door klaagster is verzocht. Volgens verweerder heeft klaagster via haar toenmalige advocaat de betreffende stukken in de procedures jegens zijn cliënt kunnen ontvangen, althans kan klaagster die stukken alsnog bij haar opvragen dan wel bij de betreffende instanties waar de zaken hebben gespeeld. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:189 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-420

    Voorzittersbeslissing. Klacht over verweerder in zijn hoedanigheid van voorzitter van een Externe Klachtencommissie van een zorginstelling. Verweerder diende tijdens de zitting als voorzitter de regie te nemen en mocht in die hoedanigheid de echtgenoot van klaagster aanspreken op zijn gedrag. Verweerder heeft de door klaagster beklaagde zorginstelling als advocaat eerder bijgestaan in een arbeidsgeschil. Niet is door klaagster gesteld of anderszins gebleken dat tussen die zaak en de klacht van klaagster bij de Externe klachtencommissie enige relatie bestond op grond waarvan verweerder zich als voorzitter van die commissie had dienen terug te trekken. Klachten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/266

    Klager verwijt verweerder dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld en daaraan veel te lang heeft vastgehouden. Hij heeft ten onrechte niet gedacht aan een maligne ziekteoorzaak en dat ook niet onderzocht. Verweerder heeft ook onjuiste medicatie voorgeschreven. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:22 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/53

    Beoordeling wilsbekwaamheid 97-jarige erflaatster (tante). Nadat N testament in lijn met eerder testament op klein onderdeel had gewijzigd (in bijzijn van begunstigde neef en zonder tante onder vier ogen te spreken), heeft hij haar enkele dagen later op eigen initiatief onaangekondigd ’s-morgens thuis bezocht om na te vragen of het inderdaad haar bedoeling was dat het grootste deel van haar nalatenschap naar de neef zou gaan. Vervolgens heeft N tante aan het einde van de middag opnieuw thuis bezocht en heeft hij een akte gepasseerd waarbij zij de erfstelling ingrijpend heeft gewijzigd. Naar oordeel van kamer past het een N niet om enkele dagen na het wijzigen van een testament alleen en onaangekondigd een huisbezoek te brengen aan een hoogbejaarde testateur/testatrice om na te vragen of het testament wel juist is. N had erop bedacht moeten zijn dat tante zich door een dergelijk bezoek van een notaris overvallen zou voelen. Mede gezien de hoge leeftijd van tante, haar door N kennelijk eerder bespeurde aarzeling en het feit dat hij ermee bekend was dat zij haar financiële belangen niet meer zelf kon behartigen, acht de kamer het tuchtrechtelijk ernstig verwijtbaar dat hij vervolgens nog diezelfde middag, zonder medisch advies in te winnen over de geestesgesteldheid van tante en zonder zich daarbij te laten vergezellen van (een) getuige(n), een akte heeft gepasseerd als gevolg waarvan het testament van tante zeer ingrijpend werd gewijzigd. Berisping, waarbij kamer mede in aanmerking heeft genomen dat het gerechtshof Amsterdam aan N eerder (maar na het passeren van de testamenten van tante) de maatregel van een berisping heeft opgelegd omdat hij, hoewel daarvoor meer dan voldoende indicatoren aanwezig waren, had nagelaten zich op toereikende wijze te overtuigen van de wilsbekwaamheid van een (andere) cliënt. Dit betreft een wezenlijk onderdeel van zijn taak als notaris en raakt de kern van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid, aldus het gerechtshof. Dat de notaris er ter zitting van de kamer geen blijk van heeft gegeven dat hij zijn handelwijze als gevolg van die beslissing inmiddels daadwerkelijk heeft aangepast, rekent de kamer hem mede aan.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:196 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-445

    Voorzittersbeslissing. Vast staat dat verweerder in de periode van 12 februari 2010 tot 17 december 2015 niet stond ingeschreven als advocaat. Verweerder was in de tussenliggende periode ten tijde van de verweten gedraging directeur van een bedrijf waarmee klager een overeenkomst tot financiering van procedures had gesloten. Nu de verweten gedraging door verweerder niet als advocaat is begaan en daarmee niet aan het advocatentuchtrecht is onderworpen en er bovendien tussen dat handelen en de twee jaar latere herbenoeming van verweerder in de functie van advocaat onvoldoende inhoudelijk en temporeel verband bestaat om dat tuchtrecht desondanks toepasselijk te achten, is klager naar het oordeel van de voorzitter kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/163

    Klager verwijt verweerder, een internist, nalatigheid en in het gevaar brengen van zijn niertransplantatie. In de periode tussen november 2014 en maart 2015 zijn in het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is zoveel dingen gebeurd dat de niertransplantatie bijna in gevaar kwam. Ongegrond.