ECLI:NL:TAHVD:2017:248 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170260
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2017:248 |
---|---|
Datum uitspraak: | 04-12-2017 |
Datum publicatie: | 18-12-2017 |
Zaaknummer(s): | 170260 |
Onderwerp: | Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Art. 13-beklag De deken heeft met juistheid overwogen dat voor twee van de drie procedures geen rechtsbijstand door een advocaat is voorgeschreven en dat een procedure tegen de rechtbank in verband met de beslissing van de kantonrechter van 30 augustus 1996 kansloos moet worden geacht. Voorts overwoog de deken met juistheid dat een procedure tegen D niet bij de rechtbank Noord-Holland kan worden gevoerd, zodat de deken Noord-Holland niet bevoegd is daarvoor een advocaat aan te wijzen. Het hof is van oordeel dat dit gegronde redenen zijn om de verzoeken van klager af te wijzen. |
Beslissing
van 4 december 2017
in de zaak 170260
naar aanleiding van het beklag van:
klager
tegen:
de deken
1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET
Klager heeft bij de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij brief van 31 augustus 2017 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift, binnengekomen ter griffie van het hof op 13 september 2017 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.
2 HET GEDING BIJ HET HOF
2.1 Het klaagschrift is op 13 september 2017 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de reactie op het beklagschrift van de deken van 25 september 2017, binnengekomen ter griffie van het hof op 26 september 2017.
2.3 Het hof heeft de zaak in raadkamer behandeld op 6 november 2017.
3 FEITEN
3.1 Het volgende is komen vast te staan.
3.2 Klager is in het verleden in conflict geraakt met woningbouwvereniging Y in verband met een lekkage in zijn woning in N. Daarna is tussen klager en zijn rechtsbijstandverzekering D een geschil ontstaan, omdat deze weigerde rechtsbijstand te verlenen in procedure(s) tegen Y. In een procedure bij de kantonrechter te Haarlem heeft de kantonrechter de huurprijs van de woning van klager op 30 augustus 1996 vastgesteld.
3.3 Klager heeft de deken verzocht om aanwijzing van een advocaat in verband met een te voeren procedure tegen de woningbouwvereniging Y, tegen D en tegen de Rechtbank Noord-Holland waar de kantonrechter onder ressorteert die de huurprijs heeft bepaald.
3.4 De deken heeft met klager gecorrespondeerd om duidelijkheid te verkrijgen over de procedures waarvoor klager een advocaat wenste en heeft aan klager bericht aan welke voorwaarden klager moet voldoen om in aanmerking te komen voor aanwijzing van een advocaat. Klager is op 14 augustus 2017 op het bureau van de orde geweest voor een gesprek.
3.5 De deken heeft op 31 augustus 2017 op het verzoek van klager beslist en zijn verzoek afgewezen. Daarbij heeft de deken aangegeven dat wat betreft het herstel van schade aan de huurwoning de kantonrechter bevoegd is en dat voor dergelijke procedures geen vertegenwoordiging door een advocaat is vereist. Verder overwoog de deken dat zij geen advocaat kan aanwijzen voor een procedure tegen DAS rechtsbijstand omdat die procedure bij een andere rechtbank zou moeten worden gevoerd, en dat met betrekking tot een procedure in verband met de beslissing van de kantonrechter uit 1996 alle rechtsmogelijkheden zijn uitgeput en zij een dergelijke procedure kansloos acht.
4 BEOORDELING
4.1 Het hof stelt voorop dat de rechtzoekende die niet zelf (tijdig) een advocaat bereid kan vinden hem of haar bij te staan in een zaak waarin bijstand door een advocaat is voorgeschreven, zich op grond van artikel 13 lid 1 Advocatenwet tot de deken kan wenden met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een dergelijk verzoek alleen wegens gegronde redenen afwijzen.
4.2 Tegen de omschrijving door de deken van de procedures waarvoor klager een advocaat wenst heeft klager geen bezwaar gemaakt.
4.3 De deken heeft met juistheid overwogen dat voor twee van de drie procedures geen rechtsbijstand door een advocaat is voorgeschreven en dat een procedure tegen de rechtbank in verband met de beslissing van de kantonrechter van 30 augustus 1996 kansloos moet worden geacht. Voorts overwoog de deken met juistheid dat een procedure tegen D niet bij de rechtbank Noord-Holland kan worden gevoerd, zodat de deken Noord-Holland niet bevoegd is daarvoor een advocaat aan te wijzen.
4.4 Het hof is van oordeel dat dit gegronde redenen zijn om de verzoeken van klager af te wijzen.
4.5 Voor zover klager in zijn beklag stelt ontevreden te zijn over de wijze waarop hij te woord is gestaan ten kantore van de orde van advocaten geldt dat dit geen reden vormt om het beklag gegrond te verklaren.
4.6 Het beklag tegen de afwijzende beslissing van de deken moet daarom ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 31 augustus 2017 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. M.M.H.P. Houben, J. Italianer, J.R. Krol en V. Wolting, in tegenwoordigheid van mr. B.P.L. de Vries, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2017.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 4 december 2017.