Zoekresultaten 13151-13200 van de 44758 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-220

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager stelt dat de bedrijfsarts hem te lang heeft belemmerd om terug te keren in zijn eigen werk. Naar aanleiding van onderhavige klacht heeft (het bedrijf van) beklaagde aangekondigd de kosten op klager te verhalen. Klager heeft zich tijdens de tuchtrechtprocedure door de handelswijze van beklaagde gedwongen gevoeld de klacht in te trekken. Het College is van oordeel dat de behandeling van de klacht – in het algemeen belang van een zorgvuldige omgang door zorgverleners met (tucht)klachten van cliënten/patiënten – moet worden voortgezet en dat de klacht ter zitting moet worden besproken, in aanwezigheid van de IGJ. De klacht wordt voortgezet, de IGJ zal als klager worden aangemerkt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:17 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190155

    Klacht eigen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij ondanks verzoeken van klager heeft nagelaten het volledige strafdossier met klager te delen, dat verweerder de getuigenverhoren en de zitting niet goed heeft voorbereid en dat verweerder slecht bereikbaar was. Verweerder zou voorts onduidelijkheid hebben laten bestaan over de wijze waarop de werkzaamheden zouden worden vergoed: op toevoegbasis of op betalende basis en de kwaliteit van de dienstverlening zou onvoldoende zijn. Het hof is met de raad van oordeel dat verweerder niet verplicht was het volledige dossier aan klager te verstrekken. Van niet goed voorbereid zijn voor de getuigenverhoren is niet gebleken. De voorbereiding voor de zitting verdient geen schoonheidsprijs, maar het handelen van verweerder is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Niet gebleken dat verweerder niet bereikbaar was. Verweerder heeft duidelijk aangegeven klager op toevoegingsbasis bij te zullen staan. Verweerder heeft pas laat gezien dat de aanvraag was afgewezen maar heeft klager daarover direct na ontdekking geïnformeerd. Dat de toevoeging uiteindelijk pas kort voor de zitting toch werd verleend kan verweerder niet worden verweten. Niet gebleken dat de kwaliteit van de dienstverlening onvoldoende was. Klacht op alle onderdelen ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:18 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190212

    Intrekking klacht. Geen bezwaren van de deken. Raadsbeslissing vernietigd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/324

    De klacht jegens verweerster omvat 22 klachtonderdelen. Klaagster verwijt verweerster met name dat zij ten onrechte is uitgegaan van pediatric condition falsification en van een Tramadol intoxicatie en dat verweerster de meldcode kindermishandeling niet goed heeft toegepast. Verweerster heeft verweer gevoerd. Het college heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:222 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190169

    Beroepschrift van klager met daarin de gronden van het hoger beroep is buiten de beroepstermijn door de griffie van het hof ontvangen. Hoger beroep niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:19 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180052

    Eindbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft een bedrag van € 12.000,- in rekening gebracht en is een uurtarief van € 275,- overeengekomen. Verweerder stelt dat hij veel tijd aan de zaak heeft besteed. Het hof acht onaannemelijk dat verweerder ongeveer 36 uur aan de zaak zou hebben besteed en verweerder heeft geen urenregistratie bijgehouden. Dit komt voor zijn rekening en risico. Verweerder heeft niet aangetoond dat hij voor de werkzaamheden een redelijk tarief in rekening heeft gebracht. Klacht over excessief declareren gegrond. Verweerder heeft voorts tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klager niet uitdrukkelijk te informeren over de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand. Het opnemen van een enkele bepaling in een standaardovereenkomst dat hij de cliënt heeft medegedeeld dat gefinancierde rechtsbijstand mogelijk is, is onvoldoende. Klacht gegrond. Berisping ondanks blanco tuchtrechtelijk verleden wegens ernstige veronachtzaming van de te betrachten zorgvuldigheid en gebrek aan inzicht in het laakbare van zijn handelen. Vernietiging raadsbeslissing en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:223 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190171

    Beroep ondanks appelverbod. Geen doorbreking van het appelverbod, omdat de leden van de behandelend kamer bij de raad bij aanvang van de mondelinge behandeling aan hem zijn voorgesteld. Klager had op dat moment de gelegenheid tegen de gewijzigde samenstelling van de kamer bezwaar te maken. Voorts had klager tijdens die zitting de mogelijkheid de tuchtrechter te wraken. Klagers heeft van beide mogelijkheden geen gebruik gemaakt. Voor zover klager het oneens is met de motivering van de raadsbeslissing, geldt dat dit een inhoudelijke beroepsgrond is, die niet kan leiden tot doorbreking van het appelverbod. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:20 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190153

    Intrekking klacht. Geen bezwaren van de deken. Raadsbeslissing vernietigd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:224 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190010 en 190011

    Intrekking klacht ter zitting van het hof. Hof vernietigt raadsbeslissing en verstaat dat op de klacht niet meer hoeft te worden beslist.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:21 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190261

    Beklag ex art. 13 Advocatenwet. Beklagtermijn van 6 weken overschreden. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:26 Raad van Discipline Amsterdam 19-862/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Niet is gebleken dat de kantoorgenote van verweerster, mr. B, voor klaagster is opgetreden als advocaat. Het feit dat mr. B het gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank heeft ingediend kan niet (onverkort) tot de conclusie leiden dat mr. B (ook) voor klaagster is opgetreden. Hoewel het beter was geweest als verweerster van haar e-mail van 19 april 2019 aan de rechtbank direct een afschrift aan de advocaat van klaagster had gestuurd, acht de voorzitter het feit dat verweerster dit kennelijk pas een week later heeft gedaan van onvoldoende gewicht om tuchtrechtelijk verwijtbaar te zijn. Klacht grotendeels kennelijk ongegrond, voor het overige kennelijk van onvoldoende gewicht.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:11 Accountantskamer Zwolle 19/960 Wtra AK

    Een accountant heeft op verzoek van een curator onderzoek gedaan naar de jaarrekeningen van twee failliete vennootschappen. Dit onderzoek vertoont kenmerken van een persoonsgericht onderzoek, omdat het met name is gericht op de door de controlerend accountant uitgevoerde werkzaamheden. Omdat de controlerend accountant niet is gehoord, mist het rapport een deugdelijke grondslag. Ook had de accountant er rekening mee moeten houden dat zijn rapport in een gerechtelijke procedure zou worden ingebracht. Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:12 Accountantskamer Zwolle 19/658 en 19/2025 Wtra AK

    Klacht naar aanleiding van handelen accountant in business. Klacht gedeeltelijk gegrond. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. Oplegging maatregel van berisping. Betrokkene heeft zich voorgedaan als bestuurder en vertegenwoordiger van klaagster, terwijl hij dat niet (meer) was en hij heeft de indruk gewekt dat hij zijn ‘medebestuurder’ (hoewel hij zelf geen bestuurder meer was) in de communicatie betrok terwijl hij wist dat het e-mailadres (in de cc) niet bereikbaar was. Met instemming van betrokkene, die destijds bestuurder was, is een verklaring opgemaakt die aan een bank is verstrekt. Dat betrokkene, zoals hij op de zitting heeft toegelicht, nooit de intentie heeft gehad om anderen hiermee te benadelen, maar enkel om een praktische oplossing te vinden voor een probleem dat zich voordeed, doet er niet aan af dat hij in dezen niet eerlijk en oprecht is opgetreden. Aan de hand van de stukken en wat ter zitting naar voren is gebracht, is het voor de Accountantskamer niet mogelijk om met voldoende mate van zekerheid vast te stellen dat, zoals klagers stellen, de handtekening op de cheque die is aangeboden aan de bank daadwerkelijk door betrokkene geplaatst is.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19142

    Klacht tegen gz-psycholoog, behandelaar van de ex-man van klaagster, over het doen van ongefundeerde uitspaken aan de raad voor de kinderbescherming en het afgeven van een belastende verklaring over klaagster aan de raad. Waardeoordelen die geen behandeldoel dienen. In strijd gehandeld met de KNMG-richtlijn “Omgaan met medische gegevens” en de professionele opvattingen van het NIP. Onvoldoende blijk van het vermogen te reflecteren op het eigen handelen in relatie tot de richtlijnen. Gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:4 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/357536 KL RK 19-107

    De kamer verklaart de klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:10 Accountantskamer Zwolle 19/1208 Wtra AK

    Betrokkene is vaktechnisch verantwoordelijk voor de te late registratie bij de belastingdienst van een voorovereenkomst tot inbreng van een onderneming van een vennootschap onder firma in een besloten vennootschap.. Betrokkene heeft tevens een onjuiste aanname gedaan over de fiscale oudedagreserve van één van de vennoten. Beide klachten zijn gegrond in verband met handelen in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: waarschuwing. Klachten over het ontbreken van overleg (waarvan verslaglegging ontbreekt) en advisering over cumulatief preferente aandelen zijn niet aannemelijk gemaakt en ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:9 Accountantskamer Zwolle 19/609 en 19/610 Wtra AK

    Klachten over (fiscaal) onjuiste waardering van participaties, foutieve samenstelling van jaarrekeningen en daardoor onjuiste aangiften VpB, niet nakomen van toezeggingen en verhullen van een fout zijn ongegrond. De verwijten zijn onvoldoende feitelijk onderbouwd of niet aannemelijk gemaakt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:12 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190167

    Klacht over advocaat wederpartij. Beperkt hoger beroep verweerder. Het hof oordeelt dat verweerder het standpunt van zijn cliënten op een zakelijke wijze heeft verwoord. Deze weergave kan niet als onnodig grievend worden aangemerkt. Het door verweerder weergegeven standpunt van zijn cliënten betreft ook geen stelling waarvan verweerder weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid is. Vernietiging beslissing raad, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen. Klachtonderdelen b) en c) ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:13 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190221

    Artikel 13 beklag. Klager wenst aanwijzing van een advocaat in een zaak waarin de beslissing van het gerechtshof in 2012 onherroepelijk is geworden. Cassatie is niet meer mogelijk en klager heeft onvoldoende opheldering gegeven over eventuele gronden voor herroeping. De deken heeft het verzoek tot aanwijzing op goede gronden kunnen afwijzen. Afgewezen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:73 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/355275 KL RK 19-87

    Klacht over nalatenschap op alle onderdelen ongegrond. De omstandigheid dat klaagster de onafhankelijkheid van de notaris in twijfel trok had voor de notaris weliswaar niet noodzakelijk een reden behoeven te zijn om zijn werkzaamheden onmiddellijk te beëindigen, maar het feit dat de notaris daartoe in dit geval wel aanleiding zag vormt op zich zelf beschouwd ook geen grond voor een tuchtrechtelijke veroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:14 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190225

    Artikel 13 beklag. Verweerder verzocht de deken om aanwijzing van een advocaat omdat zijn advocaat in de procedure niet bereid is een door klager opgesteld wrakingsverzoek te ondertekenen. De deken heeft het verzoek afgewezen omdat klager niet voldoende kon uitleggen dat het advies van zijn advocaat onjuist was. De deken heeft op goede gronden het verzoek afgewezen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:74 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/350358 KL RK 19-31

    De wetgever heeft ten aanzien van het inschakelen van een tolk zoals bepaald in artikel 42 lid 1 van de Wna maar ook ten aanzien van de algemene informatieplicht van artikel 43 en de zorgplicht van artikel 17 lid 1 van de Wna het oog op notariële akten. Echter ook de ondertekening van onderhandse akten dient naar het oordeel van de kamer met de grootst mogelijke notariële zorgvuldigheid omringd te worden. Dit betekent dat de notaris, nadat hem was gebleken dat klagers de Nederlandse taal niet eigen waren, er niet mee kon volstaan klagers een overeenkomst bestaande uit vele pagina’s voor te houden om deze te ondertekenen. Niet uitgesloten was immers dat klagers onvoldoende de inhoud van de overeenkomst begrepen en de rechtsgevolgen van de overeenkomst onvoldoende tot hen zouden doordringen. De klacht is daarom gegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:37 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.199

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. Vanaf oktober 2011 is klager opgenomen in een ander verpleeghuis, waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam is. Hij is tijdens de opname in dit verpleeghuis steeds direct dan wel indirect bij de behandeling betrokken geweest. Klager (inmiddels overleden) verwijt de specialist ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de specialist ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:31 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.193

    Klacht tegen een neuroloog. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum waar hij enige maanden verblijft. Daarna is klager voor verpleegzorg overgebracht naar een verpleeghuis. Drie weken nadien krijgt klager een epileptisch insult. De neuroloog heeft klager gezien bij de overdracht naar het UMC en na het epileptisch insult. Klager (inmiddels overleden) verwijt de neuroloog, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de neuroloog heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.200

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De specialist ouderengeneeskunde was supervisor van een specialist ouderengeneeskunde in opleiding en heeft naast haar concrete betrokkenheid meerdere multidisciplinaire overleggen over klager bijgewoond. Klager (inmiddels overleden) verwijt de specialist ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de specialist ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:32 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.194

    Klacht tegen een neuroloog. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum waar hij enige maanden verblijft. Daarna is klager voor verpleegzorg overgebracht naar een verpleeghuis. De neuroloog heeft klager meermaals gezien als behandelend arts nadat klager het CVA had gehad. Klager (inmiddels overleden) verwijt de neuroloog, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, en 2. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.201

    Klacht tegen een neuroloog. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum waar hij enige maanden verblijft. Daarna is klager voor verpleegzorg overgebracht naar een verpleeghuis. De neuroloog heeft klager meermaals gezien als behandelend arts nadat klager het CVA had gehad. Klager (inmiddels overleden) verwijt de neuroloog, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, en 2. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:33 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.195

    Klacht tegen een neuroloog. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum waar hij enige maanden verblijft. Daarna is klager voor verpleegzorg overgebracht naar een verpleeghuis. De neuroloog heeft klager meermaals gezien als behandelend arts nadat klager het CVA had gehad. Klager (inmiddels overleden) verwijt de neuroloog, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, en 2. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:1 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-67

    Klaagster verwijt de notaris dat zij op 2 juli 2019 heeft ontdekt dat de notaris de akte van levering heeft gepasseerd zonder dat hij klaagster, als erfgenaam en als executeur, had uitgenodigd om daarbij aanwezig te zijn.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:40 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.202

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. Vanaf oktober 2011 is klager opgenomen in een ander verpleeghuis, waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam is. Hij is tijdens de opname in dit verpleeghuis steeds direct dan wel indirect bij de behandeling betrokken geweest. Klager (inmiddels overleden) verwijt de specialist ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de specialist ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:34 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.196

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De specialist ouderengeneeskunde heeft klager meermaals gezien tijdens haar opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Klager (inmiddels overleden) verwijt de specialist ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de specialist ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:2 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-21

    Klaagster verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het opstellen en het passeren van het testament van erflaatster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:41 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.203

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De fysiotherapeut wordt in mei 2017 voor het eerst zorginhoudelijk bij klager betrokken om de transfer van bed naar stoel te beoordelen. De fysiotherapeut heeft klager meerdere malen gezien. Klager (inmiddels overleden) verwijt de fysiotherapeut, kort samengevat, het volgende: 1. de fysiotherapeut heeft geen kennis genomen van de medische voorgeschiedenis van klager, zij is bij de behandeling van klager uitgegaan van onjuiste diagnoses, zij heeft de heupluxaties van klager niet serieus heeft genomen en zij is ten onrechte uitgegaan van een brief van het revalidatiecentrum zonder te verifiëren of de informatie in deze brief nog actueel was. 2. de fysiotherapeut heeft tijdens het verblijf van klager in het verpleeghuis niet gereageerd op verzoeken van klager en heeft klager niet de behandeling gegeven die hij nodig had. Verder heeft de fysiotherapeut klager en zijn gemachtigde geïntimideerd, en 3. de beleidswijziging met betrekking tot de transfers van klager heeft eenzijdig plaatsgevonden zonder rekening te houden met de pijnklachten van klager. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:35 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.197

    Klacht tegen een revalidatiearts. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De revalidatiearts werd voor specifieke hulpvragen in consult gevraagd, maar was geen behandelaar van klager. Klager (inmiddels overleden) verwijt de revalidatiearts, kort samengevat, het volgende: 1. de revalidatiearts heeft geen kennis genomen van de medische voorgeschiedenis van klager, is bij de behandeling van klager uitgegaan van onjuiste diagnoses, heeft de heupluxaties van klager niet serieus genomen en is ten onrechte uitgegaan van een brief van het revalidatiecentrum zonder te verifiëren of de informatie in deze brief nog actueel was. De revalidatiearts heeft klager bovendien ten onrechte medicatie voorgeschreven; en 2. de revalidatiearts heeft tijdens het verblijf van klager in het verpleeghuis niet gereageerd op verzoeken van klager en heeft klager niet de behandeling gegeven die hij nodig had. Verder heeft de revalidatiearts klager en zijn gemachtigde geïntimideerd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-24

    Klagers verwijten de notaris onzorgvuldig handelen bij de afwikkeling van de nalatenschap.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:29 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.068

    Klacht tegen een huisarts. Klager (inmiddels overleden) verwijt de huisarts: 1. dat hij klager in 2009 wegens onder meer een allergie voor antibiotica niet had mogen vaccineren tegen de Mexicaanse griep. De vaccinatie heeft volgens klager geresulteerd in diverse ernstige medische aandoeningen, waaronder een halfzijdige verlamming en een kapot immuunsysteem; 2. dat hij de dossierplicht heeft geschonden; 3. dat hij de communicatieplicht heeft geschonden; 4. dat hij de meldingsplicht met betrekking tot een calamiteit heeft geschonden; en 5. dat hij klager te lang medicatie heeft voorgeschreven, waaronder deels verkeerde medicatie. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klachten af. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het beroep mede is bedoeld voor het herstellen van omissies in eerste aanleg, voor zover deze al aanwezig zijn, en voorts dat de feitenvaststelling is voorbehouden aan de tuchtrechter. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:3 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/357949 KL RK 19-109

    1. Ontvankelijkheid. Op het moment dat klager het inzicht kreeg dat de verklaring van erfrecht onjuist was, is naar het oordeel van de kamer de termijn van 1 jaar gaan lopen. Dit betekent dat hij zijn klacht tijdig heeft ingediend. 2. Het verzet is gegrond. Naar het oordeel van de kamer kan er geen sprake zijn van toepassing van het ne-bis-in-idem beginsel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.198

    Klacht tegen een ANIOS ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. Vanaf oktober 2011 is klager opgenomen in een ander verpleeghuis, waar de ANIOS ouderengeneeskunde werkzaam is. Hij is van 2012 tot 2014 enkele perioden bij de zorg betrokken geweest. Klager (inmiddels overleden) verwijt de ANIOS ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de ANIOS ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:4 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-09

    De Kamer vat de klacht als volgt samen. De notaris had bij gerede twijfel aan de goede bedoelingen van [P] zijn dienst moeten weigeren of zich door nader onderzoek moeten overtuigen van het geoorloofde karakter er van. De notaris had de verleende volmachten voor het passeren niet mogen gebruiken. De akte van levering had de notaris onder de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden niet mogen passeren, nu op de koopsom € 68.000,- was ingehouden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:30 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.069

    Klacht tegen een huisarts. Klager (inmiddels overleden) verwijt de huisarts: 1. dat hij klager in 2019 wegens onder meer een allergie voor antibiotica niet had mogen vaccineren tegen de Mexicaanse griep. De vaccinatie heeft volgens klager geresulteerd in diverse ernstige medische aandoeningen, waaronder een halfzijdige verlamming en een kapot immuunsysteem; 2. dat hij de dossierplicht heeft geschonden; 3. dat hij de communicatieplicht heeft geschonden; 4. dat hij de meldingsplicht met betrekking tot een calamiteit heeft geschonden; en 5. dat hij klager te lang medicatie heeft voorgeschreven, waaronder deels verkeerde medicatie. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klachten af. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het beroep mede is bedoeld voor het herstellen van omissies in eerste aanleg, voor zover deze al aanwezig zijn, en voorts dat de feitenvaststelling is voorbehouden aan de tuchtrechter. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:24 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-214

    Klager klaagt over het feit dat verweerster misbruik heeft gemaakt van het klachtrecht door een klacht tegen klager in te dienen. Zij heeft in dat verband geprobeerd gebruik te maken van een valse verklaring. Een en ander moet gezien worden in het licht van het feit dat klager en verweerster een korte affectieve relatie hebben gehad. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster geen misbruik gemaakt van het klachtrecht. In bedoelde tuchtzaak is genoemde verklaring aan de orde geweest. Daarover kan thans niet meer geklaagd worden. Het tuchtrecht is niet bedoeld om persoonlijke vetes tussen advocaten te behandelen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:18 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-835

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:7 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-492/DB/OB

    Advocaat heeft zijn cliënt gedurende een reeks van jaren in de waan gelaten dat door hem vijf procedures aanhangig waren gemaakt. In aansluiting op voormeld door de advocaat in het leven geroepen beeld dat vijf procedures aanhangig waren heeft de advocaat na vragen van zijn cliënt over de stand van zaken valselijk vijf rolberichten en een aan de rechtbank geadresseerde brief opgemaakt en aan zijn cliënt overgelegd. De advocaat heeft in zijn gefingeerde brief de rechtbank in diskrediet gebracht door te doen voorkomen alsof de vertraging in de zaken aan de rechtbank was te wijten. Advocaat heeft voorts jarenlang geen schriftelijke opdrachtbevestigingen aan zijn cliënt gestuurd, geen schriftelijke machtiging van de vertegenwoordiger van zijn cliënt opgevraagd en de facturen naar het adres van die vertegenwoordiger verzonden. Dekenbezwaar gegrond, schrapping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:10 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-498/DB/ZWB 19-499/DB/ZWB

    Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door meegenomen dossier niet naar behoren financieel af te wikkelen met zijn voormalige kantoor, door valselijk facturen op te maken en door voor een cliënt te gaan optreden tegen zijn voormalige kantoor in een procedure die ging over een door hem zelf in een zaak van die cliënt gemaakte beroepsfout. Schending kernwaarden (financiële) integriteit en onafhankelijkheid Deels gegrond. Schrapping

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:31 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-697

    Voorzittersbeslissing. Klaagster heeft de gedragingen die zij verweerder verwijt op geen enkele wijze feitelijk onderbouwd. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerder zich bij de vervulling van zijn functie als deken zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:25 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-090

    Klager meent dat verweerder die optreedt voor klagers wederpartij, zijn cliënt onjuist heeft geadviseerd. Hij heeft onjuiste juridische feiten gepresenteerd omdat hij onvoldoende besef heeft van de juridische kern van het geschil, niet voldoende kennis bezit van de jurisprudentie en van de algemene opvattingen in het zakelijke verkeer. De raad is van oordeel dat dat een uitspraak daarover is voorbehouden aan de civiele rechter. Nu de achtergrond van de klacht een civiel geschil is, is het niet de taak van de tuchtrechter daarover een oordeel te geven. Voorts verwijt klager dat verweerder geen minnelijke regeling heeft beproefd. Uit Gedragsregel 5 volgt naar het oordeel van de raad niet dat het een absolute verplichting is van een advocaat om een minnelijke schikking te beproeven. Dit is ter vrije bepaling van de advocaat en zijn cliënt. De wederpartij – in dit geval klager- kan verweerder niet verplichten te trachten een minnelijke regeling te treffen. Klager heeft naar het oordeel van de raad zijn klacht dat verweerder nodeloos kosten heeft gemaakt en daarbij op ontoelaatbare wijze zijn belangen heeft geschaad onvoldoende onderbouwd. Het enkele feit dat verweerder verweer heeft gevoerd in de door klager gevoerde procedure kan niet tot deze slotsom leiden. Klager verwijt verweerder tot slot dat hij de kernwaarde “onafhankelijkheid” heeft geschonden doordat verweerder optrad voor de Coöperatieve Rabobank U.A. terwijl zijn kantoorgenoot mr. S. voorzitter was van de raad van commissarissen van een Rabobank. Ook dit onderdeel van de klacht is ongegrond omdat dit een kwestie is die de raad van commissarissen van die Rabobank, de Coöperatieve Rabobank U.A en verweerder aangaat en niet klager. Mogelijk is er strijd met diverse bancaire codes doch dat valt buiten het bestek van de tuchtrechtelijke toetsing door de raad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:301 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-763

    Verzet ongegrond. De deken in Gelderland mocht ervoor kiezen om de klachtzaken van klaagster op te splitsen zoals door hem gedaan. Op basis van de later door de twee dekens voorgelegde zaken in de vier klachtzaken van klaagster, heeft de voorzitter aanleiding gezien om drie uitspraken te maken, waarbij de klachtzaken 17-765 en 17-766 in één beslissing zijn gedaan. De raad is aan het verzoek van klaagster tot gevoegde behandeling van de vier zaken tijdens de zittingen tegemoet gekomen, maar ziet evenmin aanleiding om de vier zaken als een klachtzaak te beoordelen wegens de onderlinge verschillen tussen de aan verweerders gemaakte verwijten. De oordelen van de voorzitter zijn ook overigens niet onbegrijpelijk, waarbij het bewijsaanbod in het tuchtrecht mocht worden gepasseerd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/319

    Klager, verwijt verweerder, psychiater (tevens collega van klager, die zelf psycholoog is bij dezelfde instelling als verweerder), dat hij zonder verwijzing van de huisarts en op niet integere wijze de vriendin van klager in behandeling heeft genomen. Daarbij zou de door verweerder aan de vriendin voorgeschreven medicatie ongewenste bijwerkingen hebben veroorzaakt en zou verweerder misbruik hebben gemaakt van zijn positie. Verweerder voert verweer. Deels gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:19 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-079

    Raadsbeslissing. Betaalafspraak voor werkzaamheden niet schriftelijk vastgelegd en door verweerder betwist. Het door verweerder in een kwaad daglicht stellen van klager is onvoldoende feitelijk onderbouwd. Klacht ongegrond. Klachtonderdeel over bejegening door verweerder van zijn cliënten is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:243 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-763

    Voorzittersbeslissing. Klacht van een (arbitrage)stichting over het handelen van verweerder naar aanleiding van vermeend onrechtmatig en strafbaar handelen van een mede-vennoot deels kennelijk niet-ontvankelijk, deels kennelijk ongegrond. Dat klaagster een cliënt van (het kantoor van) verweerder is geweest kan de voorzitter niet vaststellen. Dat de naam van klaagster in het derdenbeslagverzoekschrift is vermeld is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.