ECLI:NL:TADRAMS:2020:47 Raad van Discipline Amsterdam 19-611/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2020:47
Datum uitspraak: 09-03-2020
Datum publicatie: 19-03-2020
Zaaknummer(s): 19-611/A/A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 9 maart 2020

in de zaak 19-611/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van             21 oktober 2019 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 21 februari 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 5 september 2019 met kenmerk 2019-795980, door de raad op dezelfde dag ontvangen, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 21 oktober 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, en kennelijk niet-ontvankelijk voor zover de klacht ook namens de zoon van klager is ingediend.

1.4    Op 17 november 2019 heeft klager per e-mail verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 28 januari 2020 in aanwezigheid van klager. Verweerster is met bericht van verhindering niet verschenen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet zich richt, van de stukken op grond waarvan de beslissing is gegeven, van het verzetschrift van klager met bijlagen exclusief mp3-audiobestanden en van het pleidooi van klager ter zitting.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de feiten en een omschrijving van de klacht  verwijst de raad naar de feiten en de klachtomschrijving zoals die zijn vermeld in de voorzittersbeslissing. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden – samengevat en zakelijk weergegeven – in dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze beslissing rust. In dat verband heeft klager audiobestanden bij zijn verzetschrift gevoegd om zijn klacht nader te onderbouwen.

3.2    De raad zal hierna bij de beoordeling op de verzetgronden ingaan.

4    BEOORDELING

4.1    De raad stelt voorop dat het karakter van de procedure waarbij verzet tegen een voorzittersbeslissing is ingesteld met zich brengt dat tijdens de behandeling van het verzet primair slechts aandacht kan zijn voor fouten of omissies in die beslissing. De inleidende klacht wordt pas nader, inhoudelijk, besproken als van zulke fouten of omissies sprake lijkt te zijn.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen. De raad heeft de bij het verzetschrift door klager overgelegde audiobestanden niet beluisterd omdat een transcriptie ontbreekt.  Klager heeft desgevraagd ter zitting meegedeeld dat de strekking van de audiobestanden al is opgenomen in de door hem ingediende schriftelijke stukken. Ook als de raad met die strekking en klagers verklaring over de audiobestanden rekening houdt, is de raad echter van oordeel dat de voorzitter de klacht in zijn beslissing terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden, en kennelijk niet-ontvankelijk voor zover de klacht ook namens de zoon van klager is ingediend.

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs.  E.M.J. van Nieuwenhuizen en K. Straathof, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 maart 2020.

Griffier    Voorzitter

         Verzonden op:  

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.