Zoekresultaten 12601-12650 van de 45118 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:96 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-684/DH/DH

    Verzetbeslissing. Verzetgronden slagen niet en er zijn geen nieuwe gezichtspunten. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:100 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-534/DH/RO

    Klacht gegrond. Schending Gedragsregel 15. Verweerder heeft tegen een voormalig cliënt opgetreden, terwijl hem dat niet vrijstond. Verweerder heeft de zaak overgedragen aan een ander, maar is zich desondanks met de zaak blijven bemoeien. Gelet op het tuchtrechtelijk verleden wordt een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:107 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-083/DH/RO/D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door als advocaat een cliënt bij te staan in een zaak tegen klager, terwijl hij eerder klager als advocaat had bijgestaan in een zaak waaraan hetzelfde feitencomplex ten grondslag lag. Verweerder is na eerdere door de raad opgelegde berisping doorgegaan met (opnieuw) optreden tegen klager. Verweerder heeft bovendien, door summier te reageren op verzoeken van de deken, een efficiënt klachtonderzoek onmogelijk gemaakt. Voorwaardelijke schorsing van vier weken.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/386

    Verwijt aan bedrijfsarts, tevens Inspecteur Militaire Gezondheidszorg, over onder meer zijn betrokkenheid bij de totstandkoming en publicatie van een volgens klager onjuiste onderzoeksrapportage. Klachten jegens verweerder zijn niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:151 Raad van Discipline Amsterdam 20-397/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Uit de door verweerder gegeven toelichting volgt dat verweerder in opdracht van en in het belang van zijn cliënte heeft gehandeld door beslag te leggen op het woonhuis van klager en door niet akkoord te gaan met de door klager aangeboden zekerheid. Dat verweerder daarbij onevenredig nadeel aan klager heeft toegebracht zonder enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënte is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:97 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-281/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Het is niet aan de tuchtrechter een oordeel te geven over de inhoud van een door verweerster ingediende vordering tot schadevergoeding in de strafzaak tegen klager.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:45 Accountantskamer Zwolle 19/1961, 19/1962, 19/1963 Wtra AK

    Verzoek om herziening van onherroepelijke beslissing van de Accountantskamer door oorspronkelijke klager. Herzieningsverzoek niet-ontvankelijk. D e Wtra kent de mogelijkheid tot het doen van een verzoek om herziening van een onherroepelijke uitspraak niet. Een dergelijk verzoek om herziening is dan ook in beginsel niet mogelijk. De algemene beginselen van behoorlijk (tucht)procesrecht brengen mee dat in bijzondere gevallen herziening kan worden verzocht van een onherroepelijk geworden uitspraak. Alleen door degene over wie was geklaagd kan herziening worden verzocht van een onherroepelijk geworden uitspraak waarbij een maatregel is opgelegd. Het is voor een oorspronkelijke klager niet mogelijk om een verzoek om herziening in te dienen. Verzoeker heeft zich, onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 6 van het EVRM en artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, op het standpunt gesteld dat uit deze bepalingen volgt dat ook voor hem, als oorspronkelijke klager, de mogelijkheid dient te bestaan om te verzoeken om herziening. Er is geen sprake van een criminal charge als bedoeld in artikel 6 van het EVRM. De strafrechtelijke poot van artikel 6 EVRM is daarom niet van toepassing. De voorzitter volgt voor wat betreft de civielrechtelijke poot van artikel 6 EVRM het oordeel van de Hoge Raad in zijn arrest van 18 januari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:52), gelezen in samenhang met de onderdelen 3.9 tot en met 3.11 van de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal bij de Hoge Raad (ECLI:NL:PHR:2018:47), waarnaar de Hoge Raad in rechtsoverweging 3.4.2 van zijn arrest verwijst. Samengevat is de conclusie dat bij een verzoek tot heropening van een tuchtzaak geen sprake is van vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen. De accountantstuchtrechtelijke procedure ziet niet op de vaststelling van de burgerlijke rechten en verplichtingen van de oorspronkelijke klagende partij in de zin van artikel 6 van het EVRM. Artikel 6 EVRM is daarom niet van toepassing. Ten aanzien van het door verzoeker gedane beroep op artikel 47 van het Handvest overweegt de Accountantskamer dat de bepalingen van het Handvest, waaronder artikel 47 van het Handvest, alleen gelden wanneer het recht van de Europese Unie ten uitvoer wordt gebracht. Dat is hier niet het geval.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:46 Accountantskamer Zwolle 19/2048 Wtra AK

    Klacht over verrichte werkzaamheden in het kader van de loonadministratie van een klant en over het niet verschaffen van duidelijkheid over de facturen. Klacht deels niet-ontvankelijk, voor zover deze betrekking heeft op gedragingen die hebben plaatsgevonden voor 1 januari 2016. Klacht, voor deze betreft gedragingen van na 31 december 2015, deels gegrond, deels ongegrond. Strijd met fundamentele beginselen van integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel van waarschuwing. De Accountantskamer is van oordeel dat door het niet betalen van toeslaguren aan werknemers door de klant sprake was van een situatie waarbij betrokkene in verband kon worden gebracht met het niet-integere handelen van de klant. Op grond van het bepaalde in artikel 7, eerste lid, van de VGBA lag het op de weg van betrokkene om een maatregel te nemen gericht op het beëindigen van dit niet-integere handelen. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene, door ondanks het achterwege blijven van verbeteringen gedurende langere tijd werkzaamheden te blijven verrichten voor de klant c.q. door onder zijn verantwoordelijkheid werkzame medewerkers deze werkzaamheden te laten blijven verrichten, heeft gedoogd dat voorschriften met betrekking tot de loonbetaling niet werden nageleefd. Betrokkene had onder deze omstandigheden eerder moeten besluiten om de opdracht voor het verrichten van diverse werkzaamheden terug te geven. Indien, zoals bij deze opdracht, gefactureerd wordt op uurbasis, dient ter beantwoording van de vraag hoe het honorarium van de accountant is bepaald op verzoek van de cliënt inzichtelijk te worden gemaakt wie wanneer werkzaamheden heeft verricht. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene door ondanks een daartoe strekkend verzoek van klager geen inzicht te verschaffen in hoe het honorarium voor de door hem en/of onder zijn verantwoordelijkheid verrichte werkzaamheden is bepaald, gehandeld heeft in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:47 Accountantskamer Zwolle 20/321 Wtra AK

    Klacht tegen accountant (RA) die als bestuurder van een coöperatie werkzaam is. Tussen klager en de coöperatie is een geschil ontstaan over de rechtsgeldigheid van een transactie. Klager verwijt de accountant dat hij niet integer is geweest en dat hij niet heeft meegewerkt aan waarheidsvinding. Daarbij wijst klager erop dat de accountant het geschil niet heeft willen voorleggen aan het scheidsgerecht, dat hij niet heeft meegewerkt aan het door klager gestarte onderzoek, dat hij geen minnelijke regeling heeft willen treffen en dat hij feiten zou hebben verdraaid. Deze verwijten treffen geen doel. De accountant heeft geen onjuist of misleidend standpunt ingenomen. Hij was niet verplicht om zijn medewerking te verlenen aan de verzoeken van klager. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:48 Accountantskamer Zwolle 20/352 Wtra AK

    Een medewerker van het accountantskantoor heeft in 2015 voor de moeder van klagers een huurovereenkomst opgesteld en huurtoeslag aangevraagd. Klagers verwijten de accountant dat de aanvraag is ingediend zonder dat de medewerker over een ondertekende huurovereenkomst beschikte en dat hij geen rekening heeft gehouden met het feit dat moeder het recht van vruchtgebruik van de woning had. De Accountantskamer is van oordeel dat de medewerker bij het aanvragen van de huurtoeslag voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Daarbij is in aanmerking genomen dat de medewerker is uitgegaan van de door de opdrachtgever (in dit geval de zoon van moeder) verstrekte gegevens. Het lag op de weg van de zoon om de medewerker te informeren over het recht van vruchtgebruik. Dat geldt in dit geval des te meer omdat het een zogenoemde execution only opdracht betrof. Ook de verwijten dat de accountant zijn zorgplicht zou hebben geschonden en dat hij zich een accountant onwaardig zou hebben gedragen, slagen niet. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/030

    Klaagster dient een klacht in tegen een gynaecoloog met o.a. het verwijt dat zij haar beroepsgeheim heeft gebroken. Volgens klaagster heeft verweerster haar laten weten zich zorgen te maken indien klaagsters zwangerschap en bevalling niet medisch werden begeleid en heeft zij gedreigd met een melding bij Veilig Thuis, wanneer klaagster niet haar toestemming zou geven aan verweerster haar zorgen bij de huisarts neer te leggen. Klaagster verwijt verweerster daarnaast onheuse bejegening en dat verweerster de grenzen van het goed hulpverlenerschap met de voeten heeft getreden. Verweerster voert verweer. Gegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:121 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-357

    Verzetbeslissing. Verweerster heeft de conceptovereenkomst opgesteld als advocaat van de wederpartij. Als klager meent dat daarin onjuistheden zijn vermeld of de inhoud ervan voor hem nadelig is, kan hij daarop reageren, maar dat maakt het handelen van verweerster jegens klager niet klachtwaardig. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19223

    Huisarts wordt verweten dat hij informatie in het dossier van de minderjarige zoon van klager heeft opgenomen die daarin niet thuishoort en dat hij weigert die informatie te verwijderen. Daarnaast verwijten over de afhandeling van de klacht en het onnodig vertragen van afgifte van dossier. Aantekeningen in het belang van goede hulpverlening. Meldcode Kindermishandeling. Omvang dossierplicht en bewaarplicht. Informatie terecht en op juiste wijze in het dossier opgenomen. Terechte weigering de informatie te verwijderen. Zorgvuldig en transparant gehandeld. Belang van minderjarig patiënt vooropgesteld. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19213

    Verpleegkundig specialist wordt onder meer verweten dat zij geen middelen heeft ingezet om de opbouw en de afbouw van medicatie in goede banen te leiden en hierover geen advies heeft gevraagd van een nefroloog, een en ander zonder de familie daarbij te betrekken. College: verweerster mocht medicatie voorschrijven en was daarvoor eindverantwoordelijk. Zij heeft zich onvoldoende vergewist van de mogelijke gevolgen van het afbouwen van lithium zonder dat er een goed opbouwschema was voor Depakine, terwijl sprake was van een patiënt met een ernstige bipolaire stoornis. Zij heeft ten onrechte nagelaten de familie van de patiënt bij de behandeling te betrekken. Geen overzicht over het complexe ziektebeeld van de patiënt en de precaire balans die hij met het gebruik van lithium had gekregen. Onduidelijk is of zij de waarschuwingssignalen voldoende inzichtelijk had en heeft besproken met de casemanager. Ten onrechte geen nefroloog geraadpleegd en onvoldoende op de patiënt afgestemd overleg gehad met een geriater of een ouderenpsychiater. Gedeeltelijk gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:91 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-195/DH/DH

    Hoewel de advocaat er goed aan had gedaan de in overleg met zijn cliënt gekozen aanpak schriftelijk vast te leggen, valt hen daarvan, gelet op de langdurige samenwerking en de veelvuldige contacten tussen klager en verweerder, de tussentijdse goedkeuring van klager van de door verweerder in te dienen processtukken en de wijze van declareren, tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. Op een advocaat rust een inspanningsverplichting. Advocaat heeft het standpunt van zijn cliënt steeds uitvoerig gemotiveerd ingebracht en ter goedkeuring aan zijn cliënt voorgelegd. Excessief declareren niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:92 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-203/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de deken. Verweerder heeft een bespreking met klager afgelast zonder nadere toelichting, terwijl hij die toelichting wel (eerder) had kunnen geven. Verweerder heeft daardoor echter niet zijn taak als deken verwaarloosd op een wijze die een behoorlijk handelend advocaat niet betaamd. Het verzuim is daarvoor van onvoldoende gewicht en daarom kennelijk ongegrond. Klacht in alle verdere onderdelen ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:51 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-860/DB/LI

    Niet gebleken dat de advocaat tijdens de periode waarin zij klager bijstond onbereikbaar was. Klager heeft niet aangetoond dat door de gemeente een oproep voor een mondelinge behandeling aan verweerster is verzonden. Door de gemachtigde van klager is pas ter zitting naar voren gebracht dat de door de advocaat verzonden brief met informatie over de beschikking van de gemeente en de mogelijkheid tot het instellen van een rechtsmiddel door klager niet was ontvangen.. Advocaat had geen aanleiding om te veronderstellen dat die brief niet was ontvangen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:88 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-130/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk. Niet gebleken is dat verweerder enig bedrag heeft ingehouden.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:89 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-994/DH/DH

    Eindbeslissing na de tussenbeslissing van 15 juli 2019. Verweerder heeft klager op diverse momenten tussen 2012 en 2017 laten weten dat een procedure nog liep, terwijl daarin in augustus 2012 een eindvonnis was gewezen. Volgens de raad heeft verweerder welbewust inhoudelijk onjuiste mededelingen gedaan aan klager. Verweerder heeft daarnaast klager, de deken en de raad op meerdere momenten en op verschillende onderwerpen bewust onjuiste informatie verstrekt. Verweerder heeft het vertrouwen in zijn beroepsuitoefening en in de advocatuur ernstig geschaad. Verweerder heeft de belangen van zijn cliënt geschaad en zijn gedraging raakt aan de kernwaarden vakkundigheid en integriteit. Schrapping van het tableau.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:90 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-193/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerder mocht afgaan op de informatie die zijn cliënt aan hem verstrekte.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:124 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190332

    Herzieningsverzoek bij het hof na verzetbeslissing van de raad niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-265

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Het onderzoek van beklaagde gaat niet om een oordeel over de (hoogte van het) afkoop(bedrag) van de arbeidsongeschiktheidsverzekering van klager, maar om een oordeel over de medische situatie en de medische verwachtingen van klager. Beklaagde heeft deze opdracht uitgevoerd en nergens blijkt uit dat beklaagde hierbij buiten de grenzen van zijn deskundigheid is getreden. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard .

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:125 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200130

    Appelverbod. Niets aangevoerd door klager dat een doorbreking van dat appelverbod rechtvaardigt. Beroep niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/019

    Klaagster dient een klacht in over de behandeling van haar meerderjarige zoon door een verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige alarmsignalen te hebben genegeerd en niet adequaat te hebben ingegrepen, terwijl de toestand van haar zoon verslechterde, ten onrechte geen IBS te hebben uitgeschreven etc. Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar klacht, nu haar zoon meerderjarig is en zelf een klacht over zijn behandeling kan indienen. Klaagster stelt dat zij als moeder van een patiënt onder het begrip 'rechtstreeks belanghebbende' als bedoeld in artikel 65 eerste lid, sub a Wet BIG valt. Daarnaast is haar zoon onder curatele gesteld. Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk. Gesteld noch gebleken is dat haar zoon met het indienen van de klacht heeft ingestemd . Evenmin is gebleken dat de zoon van klaagster wilsonbekwaam is en niet in staat zou zijn om te beslissen over klachten over zijn behandeling. De enkele omstandigheid dat de zoon van klaagster ontoerekeningsvatbaar is verklaard of onder curatele is gesteld, betekent niet zonder meer dat hij niet in staat zou zijn tot een redelijke waardering van zijn belangen in deze. Niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:126 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190272

    Bekrachtiging beslissing raad, waarbij de klacht gedeeltelijk gegrond is verklaard en verweerder een waarschuwing is opgelegd. Beroep van klaagster tegen ongegrond verklaard klachtonderdeel faalt evenals de stelling van klaagster dat de raad ten onrechte een klachtonderdeel buiten beschouwing heeft gelaten. Nu verweerder heeft berust in de uitspraak en het hof niet meer klachtonderdelen gegrond heeft bevonden dan de raad, volgt geen proceskostenveroordeling in hoger beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:127 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190319

    Bekrachtiging beslissing raad. Dat de vordering in kort geding is afgewezen betekent niet dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door het kort geding te voeren. Niet gebleken van een onjuiste aanpak door de advocaat. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:128 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200006

    Volgens art. 56 lid 1 sub a Advocatenwet kan klager alleen in hoger beroep komen als zijn klacht ongegrond is verklaard. Klager vindt de maatregel niet zwaar genoeg. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-166

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een arts. Beklaagde had de anamnese tijdens het huisbezoek bij klagers niet in de aanwezigheid van de consulente had mogen uitvoeren, in ieder geval niet zonder uitdrukkelijke en geïnformeerde toestemming van klaagster. Bij een anamnese met het oog op de belastbaarheid van een cliënt die een Wwb-uitkering ontvangt, worden vragen gesteld over de medische toestand en eventuele medische klachten van die cliënt. Dit betreft medische informatie, die bestaat uit (medische) persoonsgegevens. Zonder geïnformeerde toestemming van de cliënt mag een degelijke anamnese in ieder geval niet in de aanwezigheid van een consulent worden afgenomen. Beklaagde heeft nagelaten zich er van te vergewissen of klaagster die toestemming heeft gegeven en mocht dat in ieder geval niet afleiden uit het feit dat klagers de consulente toestemming hebben gegeven hun woning te betreden. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en voor het overige afgewezen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:123 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190252H

    Verzoek om herziening van een uitspraak van het hof. Verzoekster wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek omdat zij geen advocaat is zoals bedoeld in 3.2 (zie in dit verband art. 1.3 Herzieningsprotocol).

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:146 Raad van Discipline Amsterdam 20-372/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk niet-ontvankelijk. Verweerster heeft de gewraakte uitlatingen gedaan in confraternele correspondentie en het is daarom aan de advocaat van klager om zich erover te beklagen als zij zich door de brief geïntimideerd of bedreigd voelt. Dat heeft deze advocaat niet gedaan.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:147 Raad van Discipline Amsterdam 20-396/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop en voor het overige kennelijk ongegrond. Klager heeft tegenover het gemotiveerde verweer van verweerder niet onderbouwd dat verweerder niets voor hem heeft gedaan. Uit het klachtdossier blijkt voorts dat verweerder klager op de hoogte heeft gesteld van de zitting bij de rechtbank.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:50 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-402/DB/LI

    V oor zover de klacht betrekking heeft op gedragingen van verweerder na 15 mei 2017, de datum waarop hij is geschrapt van het tableau, is de raad kennelijk onbevoegd. Voor zover de klacht betrekking heeft op gedragingen van voor 15 mei 2017 is de raad wel bevoegd, maar is klager kennelijk niet-ontvankelijk, omdat klager geen rechtstreeks belang heeft als bedoeld in de Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:148 Raad van Discipline Amsterdam 20-365/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. De deken is aangewezen als toezichthouder en alleen de deken is bevoegd handhavend op te treden. Verweerster heeft de rechter voorts niet onvolledig voorgelicht en zij heeft het beginsel van fair play niet geschonden door het verzoek aan de rechtbank om de zitting een week te verzetten niet aan klagers te sturen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:149 Raad van Discipline Amsterdam 20-375/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. De e-mail van verweerder is niet als intimiderend aan te merken. Klager heeft verder niet met bewijsstukken onderbouwd dat verweerder langdurig bij klager heeft aangebeld en op zijn deur heeft gebonkt, hem heeft geïntimideerd, valselijk heeft beschuldigd en/of minachting heeft getoond voor het geloof van klager.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:143 Raad van Discipline Amsterdam 19-843/A/NH

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:144 Raad van Discipline Amsterdam 20-395/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Er was sprake van een vertrouwensbreuk, zodat verweerder was gehouden zijn werkzaamheden voor klaagster te beëindigen. Dat klaagster daarvan processuele schade heeft ondervonden is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:145 Raad van Discipline Amsterdam 20-368/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerster tegen klager heeft gezegd dat hij “zijn pilletje moest innemen” en/of tegen klager heeft geschreeuwd. Het valt verweerster voorts niet tuchtrechtelijk te verwijten dat zij niet heeft gereageerd op de vraag van klager of zij twee personen als advocaat bijstaat.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:48 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-568/DB/OB

    Klacht heeft betrekking op het optreden van advocaat in diens hoedanigheid van vereffenaar. Advocaat heeft tijd geschreven voor zijn werkzaamheden inzake door klager tegen hem ingediende klachten. De advocaat heeft de kantonrechter in een begeleidende brief bij het verzoek om vaststelling salaris gewezen op het feit dat (ook) tijd is geregistreerd in tuchtprocedures tegen de advocaat en dat er een groot aantal klachten (ten minste 10) is ingediend. De kantonrechter heeft hiervan kennis kunnen nemen en vervolgens het loon van de advocaat vastgesteld inclusief die uren die door hem zijn besteed aan tuchtprocedures. Hoewel tijd besteed aan tuchtprocedures geen aan de vereffening bestede tijd betreft en in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking komt, valt de advocaat gelet op de omstandigheden van het geval tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. Tegen de vaststelling van het loon is inmiddels verzet ingesteld. Bij die gelegenheid kunnen de bezwaren van klager worden beoordeeld door een andere kantonrechter. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:81 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/372

    Klacht tegen arbo-arts over wijze van rapporteren en gebrek aan supervisie-afspraken. Klacht niet-ontvankelijk wegens strijd met Ne bis in idem-beginsel.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:49 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-567/DB/OB

    Klacht heeft betrekking op het optreden van advocaat in haar hoedanigheid van assistent vereffenaar. De vereffenaar was een kantoorgenoot. Door de vereffenaar is namens de advocaat onder meer tijd geschreven voor werkzaamheden van de advocaat inzake door klager tegen haar ingediende klachten. De vereffenaar heeft de kantonrechter in een begeleidende brief bij het verzoek om vaststelling salaris gewezen op het feit dat (ook) tijd is geregistreerd in tuchtprocedures tegen de advocaat en dat er een groot aantal klachten (ten minste 10) is ingediend. De kantonrechter heeft hiervan kennis kunnen nemen en vervolgens het loon van de advocaat vastgesteld inclusief die uren die door haar zijn besteed aan tuchtprocedures. Hoewel tijd besteed aan tuchtprocedures geen aan de vereffening bestede tijd betreft en in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking komt, valt de advocaat gelet op de omstandigheden van het geval tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. Tegen de vaststelling van het loon is inmiddels verzet ingesteld. Bij die gelegenheid kunnen de bezwaren van klager worden beoordeeld door een andere kantonrechter. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:115 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.296

    Klacht tegen adviserend apotheker, werkzaam bij een zorgverzekeraar. Klager houdt zich als onderzoeker en ervaringsdeskundige bezig met de afbouw van geneesmiddelen met behulp van taperingstrips. Hij stelt dat de apotheker een belangrijke rol speelt bij de beantwoording van de vraag naar de rationaliteit van taperingstrips en bij de besluitvorming over de vergoeding daarvan. Volgens klager heeft de apotheker aan hem en aan de minister van VWS misleidende en tegenstrijdige informatie verstrekt over het onderzoek dat door Zilveren Kruis naar de rationaliteit van taperingstrips is verricht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de verweten gedragingen onvoldoende weerslag hebben op de individuele gezondheidszorg en dus niet vallen onder de zogenoemde tweede tuchtnorm, als bedoeld in artikel 47, lid 1, onder b, van de Wet BIG. Dit betekent dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht terecht niet-ontvankelijk heeft geacht.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:11 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-31 en 20-32

    Benoeming stille bewindvoerder.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/419

    Informed consent. Klager verwijt verweerder onvoldoende informatie te hebben gegeven over de wijze waarop de heupoperatie zou worden uitgevoerd en bovendien had verweerder volgens klage onvoldoende expertise. Klager is ook niet tevreden met het resultaat. Verweerder voert verweer. Ongerond

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 2019

    De inspectie verwijt de verpleegkundige dat zij in strijd met de professionele normen een (seksuele) relatie met een cliënt is aangegaan en over de relatie geen openheid heeft gegeven binnen de instelling. College: klacht gegrond. Verpleegkundige heeft volmondig erkend dat ze fout heeft gehandeld en dat de verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen volledig bij haar ligt. Grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening in ernstige mate overschreden. Dit rechtvaardigt als uitgangspunt een zware maatregel, waarbij tenminste een voorwaardelijke schorsing voor de hand ligt. College weegt mee in hoeverre de verpleegkundige inzicht heeft getoond in haar handelen en hoe groot het herhalingsrisico is. De verpleegkundige heeft meerdere stappen gezet die blijk geven van reflecterend vermogen en de wil om zich te blijven ontwikkelen. Ze heeft onder meer volledige openheid gegeven naar huidige werkgever en neemt deel aan intervisie en evaluatiegesprekken met het thema afstand-nabijheid. Zij heeft inzicht in de onjuistheid van haar handelen. Risico op herhaling wordt zeer gering geacht. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:47 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-386/DB/ZWB

    Verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het feit dat hij de behandeling van klagers zaak heeft neergelegd en evenmin van de wijze waarop hij dat heeft gedaan. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:119 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190165

    Verweerster heeft de door klaagster aan haar verstrekte opdracht niet naar behoren vervuld en is daarover ten opzichte van klaagster niet duidelijk geweest. Verweerster is tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht jegens klaagster. Verweerster kan een ernstig verwijt worden gemaakt. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad (artikel 46 Advocatenwet). Berisping, kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:120 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190265

    Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Verweerder, advocaat, gaat in hoger beroep tegen de maatregel van schorsing. Verweerder, advocaat, is het niet eens met de door de raad opgelegde maatregel van schorsing van acht weken waarvan vier weken voorwaardelijk. Het hof vernietigt de beslissing van de raad en legt verweerder een schorsing op voor de duur van dertien weken. Verweerder heeft de kernwaarden voor de advocatuur geschonden en het vertrouwen in de advocatuur ernstig beschadigd doordat hij zonder gegronde reden zijn cliënte (ex-vrouw van klager) heeft geadviseerd de omgangsregeling met de minderjarige zoon van klager stop te zetten. Op de zitting heeft verweerder er geen blijk van gegeven de ernst hiervan in te zien, wat het hof zorgen baart. Verweerder heeft klaarblijkelijk niets geleerd van de eerdere tuchtrechtelijke veroordelingen en heeft er ook nu geen blijk van gegeven zich in te spannen om zijn gedrag te verbeteren. Dit valt hem zwaar aan te rekenen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:121 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190266

    Klacht tegen de eigen advocaat. Verweerder, advocaat, gaat in hoger beroep tegen de maatregel van schorsing. Verweerder is het niet eens met de door de raad opgelegde maatregel van schorsing van vier weken. Het hof vernietigt de beslissing van de raad en legt verweerder een schorsing op voor de duur van dertien weken. Verweerder heeft de kernwaarden voor de advocatuur geschonden en het vertrouwen in de advocatuur ernstig beschadigd doordat hij klaagster in de procedure tegen haar verhuurder aan haar lot heeft overgelaten en onaanvaardbare steken heeft laten vallen. Op de zitting heeft verweerder er geen blijk van gegeven de ernst hiervan in te zien, wat het hof zorgen baart. Verweerder heeft klaarblijkelijk niets geleerd van de eerdere tuchtrechtelijke veroordelingen en heeft er ook nu geen blijk van gegeven zich in te spannen om zijn gedrag te verbeteren. Dit valt hem zwaar aan te rekenen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/031

    Klager dient een klacht in tegen een KNO-arts. De arts heeft een oorsanatie/trommelvlies operatie uitgevoerd aan een oor, waar klager doof aan is geworden. Klager verwijt de arts (o.a.) dat er geen indicatie bestond van de ingreep en dat zij haar 'informed consent' verplichting heeft geschonden. De KNO-arts betwist dat er geen indicatie voor de ingreep bestond en dat zij klager niet heeft geïnformeerd over de ingreep. Ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:122 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200032D

    Dekenbezwaar. Verweerder, advocaat, komt in beroep tegen de schorsing die de raad heeft opgelegd voor de duur van twee maanden. Het hof vernietigt deze beslissing en legt verweerder een schorsing op van dertien weken, waarvan zes weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Er is geen sprake van niet-ontvankelijkheid. De omstandigheid dat de deken in het voortraject geen reden had om zelfstandig een dekenbezwaar in te dienen en, nadat hij als deken de klacht heeft voortgezet, geen eigen klachten heeft geformuleerd, raken niet de zelfstandige bevoegdheid van de raad tot voortzetting van de klacht om redenen van algemeen belang. Het hof verklaart de klachtonderdelen gegrond. Door onoordeelkundig en buiten de opdracht van zijn cliënt te handelen heeft verweerder de kernwaarden deskundigheid en integriteit geschonden wat zwaar heeft te wegen. Nu verweerder de schade die hij aan de wederpartij heeft berokkend, heeft vergoed, kennelijk contacten heeft met de deken over verbetering van zijn praktijkvoering, ziet het hof aanleiding een deel van de schorsing, namelijk zes weken voorwaardelijk op te leggen.