ECLI:NL:TGZRSGR:2020:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-265

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2020:76
Datum uitspraak: 14-07-2020
Datum publicatie: 14-07-2020
Zaaknummer(s): 2019-265
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Het onderzoek van beklaagde gaat niet om een oordeel over de (hoogte van het) afkoop(bedrag) van de arbeidsongeschiktheidsverzekering van klager, maar om een oordeel over de medische situatie en de medische verwachtingen van klager. Beklaagde heeft deze opdracht uitgevoerd en nergens blijkt uit dat beklaagde hierbij buiten de grenzen van zijn deskundigheid is getreden. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard .

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, arts,

werkzaam te D,

beklaagde.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 3 december 2019;

- het verweerschrift met bijlagen;

- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 26 februari 2020;

- de brief van 10 maart 2020 van beklaagde, ingekomen op 12 maart 2020.

1.2 Het College heeft de klacht op 2 juni 2020 in raadkamer behandeld.

2. De feiten

2.1 Klager heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering bij E (hierna: E).

2.2 In 2013 is beoordeeld dat klager in het geheel arbeidsongeschikt is voor zijn eigen beroepsuitoefening. In 2019 heeft klager bij E een verzoek tot afkoop gedaan van de arbeidsongeschiktheidsverzekering. E heeft in dat kader aan beklaagde gevraagd de huidige medische situatie van klager te beoordelen.

3. De klacht

Klager verwijt de beklaagde:

1. niet binnen zijn grenzen van deskundigheid te blijven;

2. onprofessioneel gedrag;

3. het recht van klager op inzage in zijn dossier niet te respecteren;

4. onjuist beheer van medische gegevens;

5. onterecht de titel RGA te voeren;

6. onduidelijke en onvolledige medische rapportage;

7. meer medische gegevens te verzamelen dan noodzakelijk;

8. het beroepsgeheim te schenden;

9. inbreuk op de privacy van klager te plegen;

10. onbereikbaar te zijn voor rechtstreekse communicatie.

4. Het standpunt van beklaagde

De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De beoordeling

Klachtonderdeel 1 - Niet binnen de grenzen van deskundigheid gebleven

5.1 Klager stelt dat E aan beklaagde advies heeft gevraagd inzake de afkoop van de verzekering en dat beklaagde deze opdracht had moeten weigeren, omdat dit buiten zijn deskundigheid valt. Uit de door klager en beklaagde ingediende e-mails blijkt dat klager bij E een verzoek tot afkoop heeft gedaan. Onderdeel van de beoordeling van een dergelijk verzoek is een advies van de medisch adviseur over de huidige medische situatie en de medische verwachtingen van de verzekerde (in dit geval klager). Dit medisch oordeel heeft E nodig om te kunnen beoordelen of, en zo ja voor welk bedrag de verzekering kan worden afgekocht. E heeft beklaagde gevraagd deze medisch beoordeling te doen. Het onderzoek van beklaagde gaat dus niet om een oordeel over de (hoogte van het) afkoop(bedrag), maar om een oordeel over de medische situatie en de medische verwachtingen van klager. Beklaagde heeft deze opdracht uitgevoerd en nergens blijkt uit dat beklaagde hierbij buiten de grenzen van zijn deskundigheid is getreden. Klachtonderdeel 1 is ongegrond.

Klachtonderdeel 2 - Onprofessioneel gedrag

5.2 Op 28 februari 2019 heeft beklaagde met klager gebeld. Dit telefoongesprek was op 19 februari 2019 per e-mail aangekondigd door de verzuimcoach / schadebehandelaar van E. Klager is van mening dat het onprofessioneel is van beklaagde om per telefoon contact op te nemen om de medische situatie van klager te bespreken. Beklaagde heeft in zijn verweerschrift toegelicht dat het telefoongesprek was bedoeld om een indruk te krijgen van de huidige gezondheidstoestand en de behandeling van klager, waarna beoordeeld kon worden of en welke aanvullende medische informatie er noodzakelijk was. Klager heeft geen reactie gegeven op de e-mail van 19 februari 2019 en heeft dus niet voorafgaand aan het gesprek aangegeven dat hij liever niet over de telefoon met beklaagde wilde spreken. Uit het door klager ingediende transcript van het telefoongesprek volgt dat hij dit wel aan de telefoon direct aangaf. Uit het transcript volgt ook dat beklaagde dit heeft gerespecteerd en dat is afgesproken dat er met een machtiging van klager medische informatie opgevraagd zal worden. Naar het oordeel van het College getuigt het voorgaande niet van onprofessioneel gedrag. Klager heeft deze klacht verder ook niet onderbouwd. Klachtonderdeel 2 is ongegrond.

Klachtonderdeel 3 - Recht op inzage

5.3 Op 29 maart 2019 heeft klager bij E een kopie van zijn medisch dossier opgevraagd. Op 4 april 2019 en 18 april 2019 heeft klager dit verzoek aan E herhaald, waarna hij op 10 mei 2019 een aantal stukken, maar niet het volledige dossier, heeft ontvangen. Vervolgens heeft beklaagde in de periode tussen 21 oktober 2019 en

2 december 2019 meermaals beklaagde gebeld (op zijn huistelefoon) en gemaild, met het verzoek om de nog ontbrekende medische gegevens op te sturen. Er is op 28 oktober 2019 nog een aantal stukken opgestuurd, maar klager heeft nog altijd niet het volledige medisch dossier ontvangen .

5.4 Bij het antwoord op de vraag of beklaagde hierin tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, staat zijn persoonlijk handelen centraal. Het College is van oordeel dat beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit de stukken blijkt dat beklaagde aan klager heeft uitgelegd dat het dossier in het archief bij E ligt en dat de medische dienst aldaar verantwoordelijk is voor verzending van de stukken naar klager. Dit is een gebruikelijke gang van zaken. Uit de stukken blijkt dat beklaagde meermaals het verzoek van klager om een kopie van zijn dossier te ontvangen aan (de medische dienst van) E heeft doorgegeven. Dat hier vervolgens geen of onvoldoende gehoor aan is gegeven valt beklaagde niet persoonlijk te verwijten. Bovendien heeft beklaagde tijdens het mondeling vooronderzoek als oplossing aangeboden om samen met klager naar E te gaan om het medisch dossier compleet te krijgen. Naar het oordeel van het College heeft beklaagde hiermee juist zorgvuldig gehandeld. Klachtonderdeel 3 is ongegrond.

Klachtonderdeel 4 - Onjuist beheer van medische gegevens

5.5 In de brief van 28 oktober 2019 van E aan klager wordt excuus aangeboden voor het late opsturen van de informatie en wordt vermeld dat “vanwege een andere manier van archiveren” de gevraagde informatie over het hoofd is gezien. Hieruit leidt klager kennelijk af dat de medische gegevens niet centraal worden bewaard. Klager vraagt zich af of de AVG-regels wel worden gerespecteerd. Beklaagde heeft toegelicht dat er een papieren en een digitaal dossier is. Nog niet alle papieren medische correspondentie is gescand en digitaal opgeslagen, hetgeen de opmerking “vanwege een andere manier van archiveren” verklaart . Beklaagde schrijft in zijn verweer dat de medische gegevens van klager worden beheerd volgens de vigerende wet- en regelgeving. Het College heeft geen reden hier aan te twijfelen. De stelling van klager dat er sprake is van onjuist beheer van medische gegevens is verder niet onderbouwd. Klachtonderdeel 4 is ongegrond.

Klachtonderdeel 5 - Onterecht de titel RGA voeren

5.6 Klager stelt dat beklaagde onterecht de titel RGA voert en heeft daarbij als bijlage een e-mail van een medewerker bureau Opleiding & Registratie van de KNMG gevoegd, met de mededeling dat beklaagde niet is geregistreerd in het Specialistenregister van de KNMG. Zoals beklaagde in zijn verweerschrift heeft uitgelegd is de RGA kwalificatie niet geregistreerd in het Specialistenregister van de KNMG. Dit betreft een kwalificatie van de Nederlandse Vereniging van Geneeskundig Adviseurs in particuliere Verzekeringszaken. Beklaagde staat in dit kwalificatieregister ingeschreven. Er is dus geen sprake van het onterecht voeren van de titel RGA. Klachtonderdeel 5 is ongegrond.

Klachtonderdeel 6 en 7 – Onduidelijke en onvolledige rapportage / Meer medische gegevens verzamelen dan noodzakelijk

5.7 Het College stelt voorop dat hij de klachtonderdelen 6 en 7 niet goed met elkaar kan rijmen. Klager is aan de ene kant van mening dat de rapportage van beklaagde onduidelijk en onvolledig is. Onder andere omdat er geen ondertekende medische machtigingen in het dossier zitten en omdat de vraagstelling/opdracht vanuit E niet inzichtelijk is. Klager is van mening dat hierdoor de adviezen van beklaagde niet inzichtelijk zijn. Aan de andere kant is klager van mening dat beklaagde meer medische gegevens heeft verzameld dan noodzakelijk. Daarvoor verwijst hij juist naar medische machtigingen en naar een e-mail van een medewerkster van de medische dienst van E waarin wordt opgesomd welke vragen beklaagde - in opdracht van E - wil stellen aan de huisarts en de reumatoloog.

5.8 Beklaagde heeft bij zijn verweerschrift als bijlagen 7 tot en met 10 door klager ondertekende machtigingen gevoegd, met daarop vermeld om welke inlichtingen er is verzocht. Daarnaast heeft beklaagde toegelicht dat de door klager genoemde (deel)adviezen een samenvatting bevatten van de ontvangen gegevens en een advies c.q. terugkoppeling aan de schadebehandelaar van E. Gelet op het verweer van beklaagde en de verder niet onderbouwde stelling van klager is het College van oordeel dat er geen sprake is van een onduidelijke of onvolledige rapportage. Klachtonderdeel 6 is ongegrond.

5.9 Dat er op 11 maart 2019 (opnieuw) medische machtigingen naar klager zijn verstuurd en dat beklaagde aan de huisarts en reumatoloog van klager (opnieuw) vragen wilde stellen vloeit voort uit het verzoek van klager om afkoop van de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Zoals al besproken onder 5.1. is een advies van de medisch adviseur over de huidige medische situatie en de medische verwachtingen van klager nodig om het verzoek om afkoop te kunnen beoordelen. Dit is mede ter bescherming van de verzekerde (klager). Na afkoop kan klager immers geen aanspraak meer maken op zijn verzekering. Ook niet indien zijn medische situatie zou verslechteren. De machtigingen die beklaagde aan klager heeft gevraagd en de vragen die hij aan de behandelaren van klager wilde stellen vallen onder een normale uitoefening van zijn werkzaamheden. Klachtonderdeel 7 is ongegrond.

Klachtonderdeel 8 – Schending beroepsgeheim

5.10 Klager is van mening dat beklaagde zijn beroepsgeheim heeft geschonden doordat de schadebehandelaar en de arbeidsdeskundige van E toegang hebben tot medische gegevens van klager. Klager verwijst daarbij naar een tweetal bijlagen. Hieruit volgt dat het gaat om een gezondheidsverklaring en een rapportage van een arts. Beklaagde heeft toegelicht dat de gezondheidsverklaring dateert van 2 november 2010 en de rapportage van de arts van 6 mei 2013. De schadebehandelaar en de arbeidsdeskundige behoorden destijds tot de zogenaamde “functionele eenheid” van de medische dienst van E en gegevensuitwisseling binnen een functionele eenheid was mogelijk. Beklaagde stelt verder dat sinds de scheiding van de medische dienst en de schadebehandelaars het dossier van de schadebehandelaar geschoond had moeten worden van medische gegevens. Dit is voor wat betreft de gezondheidsverklaring ten onrechte niet gebeurd. Inmiddels is deze verklaring wel verwijderd uit het dossier van de schadebehandelaar, aldus beklaagde.

5.11 Gelet op de functionele eenheid waaronder de schadebehandelaar en de arbeidsdeskundige destijds vielen, hadden zij een afgeleide geheimhoudingsplicht die dezelfde omvang had als de geheimhoudingsplicht van beklaagde. Het College is dan ook van oordeel dat beklaagde niet zijn beroepsgeheim heeft geschonden doordat deze personen destijds toegang hadden tot medische gegevens van beklaagde. Dat de gezondheidsverklaring van klager tot voor kort nog in het dossier van de schadebehandelaar zat verdient niet de schoonheidsprijs. Deze administratieve fout, die beklaagde heeft hersteld nadat hij hier bekend mee werd, is echter onvoldoende voor een tuchtrechtelijk verwijt. Klachtonderdeel 8 is ongegrond.

Klachtonderdeel 9 - Inbreuk op privacy

5.12 Klager is van mening dat er een inbreuk op zijn privacy is gepleegd doordat er door E meer medische informatie wordt opgevraagd dan strikt noodzakelijk. Volgens klager is er door een schadebehandelaar bij E medische gegevens bij de huisarts en specialist opgevraagd in naam van beklaagde. Volgens klager heeft beklaagde dit oogluikend toegestaan.

5.13 Door beklaagde is toegelicht dat de betreffende verzoeken om medische informatie door hem zijn opgesteld en zijn ondertekend door een medewerker die destijds behoorde tot de functionele eenheid van de medische dienst. Deze brieven worden in opdracht getekend. Er wordt dan “i.o.” naast de handtekening gezet. Per abuis is door deze medewerker niet vermeld dat de brieven “i.o.” zijn getekend.

5.14 De werkwijze zoals door beklaagde geschetst is een gebruikelijke gang van zaken. Het College is dan ook van oordeel dat er geen sprake is van een ontoelaatbare inbreuk op de privacy van klager. Klachtonderdeel 9 is ongegrond.

Klachtonderdeel 10 - Onbereikbaar voor rechtstreekse communicatie

5.15 Klager stelt dat de contactgegevens van beklaagde niet werden vrijgegeven, maar dat hij door eigen speurwerk in het bezit van het telefoonnummer van beklaagde gekomen. Volgens klager weigert beklaagde hem echter te woord te staan. Klager is van mening dat beklaagde zich hiermee aan zijn verantwoordelijkheid onttrekt.

5.16 Beklaagde stelt dat er via het medisch secretariaat of de contactpersoon bij E met hem in contact gekomen kan worden, maar dat klager hem niet via deze weg heeft proberen te bereiken. Daarnaast wijst beklaagde erop dat hij vanuit zijn huisadres zes

e-mails naar klager heeft gestuurd en dat hij vanaf zijn huistelefoon met klager heeft gebeld.

5.17 Vast staat dat klager en beklaagde elkaar telefonisch hebben gesproken op 21 oktober 2019. In de weken daarna is er via e-mail gecorrespondeerd. Op 3 december 2019 heeft klager zijn klacht bij het College ingediend. Beklaagde was vervolgens aanwezig bij het mondeling vooronderzoek op 26 februari 2020, waarin hij heeft aangeboden samen met klager naar E te gaan. Het College constateert dan ook dat beklaagde wel degelijk bereikbaar is voor klager en dat hij ook bereid is om samen met klager tot een oplossing te komen. Klachtonderdeel 10 is ongegrond.

Conclusie

5.18 Gelet op het bovenstaande zal de klacht in al haar onderdelen zonder nader onderzoek kennelijk ongegrond worden verklaard.

6. De beslissing

Het College:

- verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 14 juli 2020 door E.J. Daalder, voorzitter, E.M. Deen,

lid-jurist, E.G. van der Jagt, J.G.M. van Eekelen en R.P. van Straaten, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R. van der Vaart, secretaris.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.