Zoekresultaten 4451-4500 van de 4546 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:105 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-171/DB/OB/D

    Dekenbezwaar. Handelen in strijd met diverse bepalingen uit de Voda en de gedragsregels. De raad rekent het verweerder zwaar aan dat hij ermee heeft ingestemd dat door medewerkers van A. op zijn naam en met gebruikmaking van zijn hoedanigheid van advocaat schuldbemiddelingsdossiers betreffende een consumentenkrediet werden behandeld en dat in zijn naam en met gebruikmaking van zijn briefpapier en e-mailadres brieven werden gestuurd terwijl hij met de inhoud van die dossiers en correspondentie niet bekend was. De wijze waarop verweerder heeft gemeend de uitvoering van werkzaamheden te kunnen delegeren is in strijd met de gedragsregels. Ook heeft verweerder in strijd met gedragsregel 14 lid 3 gehandeld doordat hij onzorgvuldig heeft gehandeld ten aanzien van het afhandelen en overdragen van lopende dossiers met het oog op de uitschrijving van het tableau per 31 december 2022. Hoewel verweerder zichzelf reeds van het tableau heeft laten uitschrijven, is de raad van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de gedragingen van verweerder en zijn tuchtrechtelijk verleden, een langdurige schorsing in de uitoefening van de praktijk de enige passende maatregel is. Onder deze omstandigheden acht de raad de maatregel van schorsing voor de duur van twaalf weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:211 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-349/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat. Klacht is voor een deel niet ontvankelijk, omdat de klacht te laat, na afloop van de vervaltermijn van drie jaar, bij de deken is ingediend. De klacht is voor het andere deel kennelijk ongegrond, omdat de juistheid van het verwijt op grond van het klachtdossier niet kan worden vastgesteld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:210 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5395

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager maakt de huisarts verschillende verwijten, waaronder het niet toevoegen van alle verklaringen van klager en zijn partner aan het medisch dossier. Het college overweegt dat de KNMG in haar richtlijnen heeft bepaald dat de arts slechts die gegevens omtrent de gezondheid en de behandeling van de patiënt moet opnemen, die voor een ‘goede hulpverlening’ in de toekomst noodzakelijk zijn. De arts beoordeelt per situatie welke gegevens hij daartoe in het dossier opneemt. Er bestaat voor de huisarts geen verplichting alle correspondentie betreffende klager in diens dossier op te nemen, ook niet indien dat wordt verzocht. Verder heeft de huisarts terecht geweigerd om de partner van klager het medisch dossier van klager toe te zenden, aangezien klager zijn partner daartoe geen uitdrukkelijke toestemming had gegeven. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:176 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-561/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:209 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-342/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over kwaliteit dienstverlening van voormalig eigen advocaat. Op grond van het klachtdossier kan niet worden vastgesteld dat verweerster haar financiële belang boven het belang van klager heeft gesteld. Integendeel, uit de overgelegde e-mails blijkt dat verweerster in het belang van klager heeft gehandeld door hem diverse keren uitdrukkelijk te wijzen op de volgens haar geringe kans op succes in het hoger beroep en op de voor- en nadelen van het al dan niet treffen van een schikking met bedrijf X. Ook kan niet worden vastgesteld dat verweerster klager onder zodanige druk heeft gezet om de schikking te accepteren dat zij daarmee de grenzen van het tuchtrechtelijk toelaatbare heeft overschreden. Als klager toch niet akkoord was met de schikking en liever het oordeel van het gerechtshof had willen afwachten, zoals klager heeft gesteld, dan had klager dit kenbaar moeten maken en de VSO ondanks het advies van verweerster niet moeten tekenen. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:208 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5553

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat deze zonder goede reden een verwijzing heeft geweigerd en zich neerbuigend tegenover klager heeft uitgelaten. Doordat de huisarts als waarnemer werkte en klager nog niet eerder op consult had gehad, kon hij voor zijn medisch oordeel alleen afgaan op wat klager naar voren bracht, zijn bevindingen tijdens het consult en het medisch dossier. Klager was niet psychotisch, niet hallucinatoir en een spoedactie was daarom niet noodzakelijk. Een consult bij een vaste huisarts van de praktijk om de klachten goed in beeld te krijgen en psychische ondersteuning door de POH GGZ, zoals de huisarts na het consult heeft geregeld, ziet het college als op dat moment proportionele zorg. De huisarts was niet verplicht klager een verwijzing te geven. Verder is het college van oordeel dat de huisarts op het consult voldoende aandacht heeft besteed aan de problematiek die klager naar voren bracht en daar ook ruim de tijd voor heeft genomen. Er zijn geen aanwijzingen dat de huisarts zich neerbuigend tegenover klager heeft uitgelaten. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:209 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4886

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts is als supervisor tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor de handelwijze van de co-assistent in kwestie. Deze supervisie voldeed inhoudelijk niet aan hetgeen in de gegeven situatie van een redelijk handelend beroepsgenoot verlangd mocht worden. Zo ontbreekt in de verslaglegging door de co-assistent het gegeven hoe groot de knobbel was die hij heeft gevoeld in de borst van klaagster. Een redelijk handelend huisarts had het gebleken gemis aan ervaring en/of inzicht van de co-assistent gecompenseerd door alsnog zelf te interveniëren en meteen te zorgen voor de noodzakelijke vervolgstappen, te weten een doorverwijzing naar een mammapoli of in ieder geval voor het maken van een mammografie. De huisarts erkent dat zij naar aanleiding van de intervisie geen enkele verdere actie heeft genomen ter correctie van de handelwijze van de co-assistent. Deze omissie van de huisarts is haar tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht deels gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:210 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-344/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klager heeft zijn klachten, dat verweerder onvoldoende voor hem heeft gedaan, onbereikbaar was en teveel in rekening heeft gebracht, na betwisting daarvan, onvoldoende concreet onderbouwd. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:199 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-734/AL/MN

    Klacht tegen advocaat wederpartij door de voorzitter kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:148 Raad van Discipline Amsterdam 23-206/A/A 23-207/A/A 23-208/A/A

    Raadsbeslissing; klachten in drie samenhangende zaken. De klacht over verweerders 1 en 2, die luidt dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld door A als meerderheidsaandeelhouder van Simetra en Simetra als vennootschap bijstand te verlenen in een juridisch geschil tegen Nortra, die minderheidsaandeelhouder is van Simetra, is niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks eigen belang bij Nortra. In gedragsregel 15 is - kort gezegd - bepaald dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een (voormalig) cliënt van hem of van een kantoorgenoot, omdat dit kan leiden tot belangenverstrengeling. Dit betekent dat een mogelijke belangenverstrengeling uitsluitend relevant kan zijn in de verhouding tussen de cliënten van verweerders 1 en 2 onderling. Nortra is geen (voormalig) cliënte van verweerders 1 en 2, zodat haar belangen niet worden beschermd door gedragsregel 15. Hoewel het hof in zijn beslissing van 31 januari 2022 (ECLI:NL:TAHVD:2022:16) heeft geoordeeld dat een advocaat zich ook rekenschap moet geven van de belangen van andere betrokkenen, ook als die niet een (voormalig) cliënt zijn, geldt dit naar het oordeel van de raad niet voor de minderheidsaandeelhouder in een vennootschapsrechtelijk geschil als het onderhavige. Wanneer de minderheidsaandeelhouder het niet eens is met de koers of besluitvorming van de vennootschap staan hiervoor andere wegen open om hiertegen te ageren. De minderheidsaandeelhouder kan via het vennootschapsrecht maatregelen treffen, hetgeen Nortra in het onderhavige geval ook heeft gedaan. De raad beslist hiermee in lijn met de beslissing van de raad van 9 januari 2023 (ECLI:NL:TADRAMS:2023:3). De klacht van verweerders 1 en 2 - hierna klagers - over de gemachtigde van Nortra, hierna verweerder 3, is in alle onderdelen gegrond. De raad rekent het verweerder 3 ernstig aan dat hij zich tot tweemaal toe, en ondanks dat hij is verzocht dit niet te doen, in strijd met gedragsregel 25 lid 1 rechtstreeks tot de wederpartij heeft gewend, terwijl hij wist dat deze door advocaten (klagers) werden bijgestaan. Daarnaast heeft verweerder 3 klagers zonder dat daarmee een rechtens te respecteren belang gediend was persoonlijk aansprakelijk gesteld, hen onderdeel gemaakt van het conflict van hun cliënten en hiermee het conflict onnodig verder gepolariseerd. Daarmee heeft verweerder 3 in strijd gehandeld met de gedragsregels 24 en 5. Dit heeft de raad gebracht tot de conclusie dat verweerder 3 de grenzen van de vrijheid van de advocaat-wederpartij ernstig heeft overschreden en hiermee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Gelet op de ernst en de aard van dit tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen en zijn gebrek aan ter zitting getoond inzicht in de onjuistheid van zijn handelen, acht de raad, ondanks het blanco tuchtrechtelijk verleden van verweerder 3, de maatregel van een berisping met kostenveroordeling passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:205 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-876/AL/MN

    Raadsbeslissing. De raad heeft vastgesteld dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld doordat hij zijn vordering op zijn voormalige cliënt heeft verhaald op het moment dat die cliënt in de schuldsanering zat. Gelet op onder meer de beperkte ernst van dit feit en de omstandigheid dat verweerder in ruim 40 jaar advocatuur niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld en hij bovendien geen advocaat meer is, zal de raad volstaan met de gegrondverklaring van de klacht en bepalen dat er geen maatregel wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:149 Raad van Discipline Amsterdam 23-455/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over verweerder in zijn hoedanigheid van lid van raad van de orde van advocaten. Niet gebleken is dat verweerder zich bij de vervulling van die functie zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:200 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-742/AL/MN

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Toevoegingsperikelen. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline ligt het belang om in aanmerking te komen voor door de overheid gefinancierde rechtshulp bij de aanvrager, in dit geval de cliënte van verweerster. Geen rechtstreeks belang klager. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:201 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-902/AL/GLD

    Partijen zijn het er over eens dat de advocaat-stagiaire van verweerder de zaak feitelijk behandelde en dat verweerder daarbij alleen op de achtergrond betrokken was. Gelet hierop dient de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat-stagiaire en niet die van verweerder beoordeeld te worden. Klacht ten aanzien van verweerder om die reden (deels) ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:145 Raad van Discipline Amsterdam 23-222/A/A

    Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de eigen advocaat. Anders dan klager, is de raad niet van oordeel dat verweerster in de dienstverlening jegens klager juridisch ondermaats heeft gepresteerd. Evenmin ziet de raad grond om aan te nemen dat verweerster voor haar werkzaamheden excessief heeft gedeclareerd. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is dan ook geen sprake. De klachten van klager over verweerster zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:202 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-314/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht over voormalig eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening in een geschil met de verhuurder van klager. Verweerder heeft klager diverse keren uitgelegd dat hij volgens geen juridische mogelijkheden ziet om met de door klager gewenste acties het resultaat te bereiken dat klager voor ogen heeft. Niet gebleken dat verweerder van zijn bijstand aan klager een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:146 Raad van Discipline Amsterdam 23-321/A/A

    Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de eigen advocaat. De klacht van klager ziet op het niet-nakomen van gemaakte afspraken over proceskosten. Deze afspraken zijn door verweerder niet schriftelijk vastgesteld. Omdat de afspraken niet schriftelijk zijn vastgelegd, kan de raad niet nagaan wat die afspraken precies waren en dus ook geen oordeel geven over de vraag voor wiens rekening de proceskosten moeten komen. Het uitgangspunt is dat in het algemeen onduidelijkheid over gemaakte, niet schriftelijk vastgelegde afspraken voor risico van de advocaat komt. In dit geval geldt echter dat – nu klager uitdrukkelijk heeft gesteld dat zijn klacht niet het niet schriftelijk vastleggen van de afspraken behelst, maar slechts het niet-nakomen van de afspraken – niet kan worden vastgesteld dat het verwijt dat klager maakt aan verweerder gegrond is.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:147 Raad van Discipline Amsterdam 23-081/A/A

    Verzetzaak. Het verzet is ongegrond. De aan de klacht ten grondslag liggende feiten hebben zich langer dan drie jaar geleden voorgedaan.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:204 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-811/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht van advocaat. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld omdat zij stukken die zij naar de rechtbank heeft gestuurd niet per gelijke post en via hetzelfde communicatiemiddel aan klaagster heeft doen toekomen. De andere klachten zijn ongegrond. De raad is van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:130 Hof van Discipline 's Gravenhage 230171

    Art 13 beklag. De procedure die klager wenst heeft geen redelijke kans van slagen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:103 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-128/DB/ZWB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:131 Hof van Discipline 's Gravenhage 230172

    Art. 13 beklag ongegrond: vordering is verjaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:132 Hof van Discipline 's Gravenhage 230173

    Artikel 13 beklag. Klager heeft moeite met het vinden van zijn weg in het gemeentelijk apparaat bij het verlengen van zijn rijbewijs nu hij geen woonadres heeft. De deken heeft op goede grond het verzoek om aanwijzing van een advocaat voor hulp daarbij afgewezen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:204 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5088

    Ongegronde klacht tegen een longarts. Bij een kweek van bij klager afgenomen bloed is de bacterie Capnocytophaga canimorsusaangetroffen. De longarts heeft op grond van het advies van de microbioloog en de informatie die hij over klager kreeg van diens familie het afwachtende beleid dat eerder was ingesteld voortgezet. Het college oordeelt dat de longarts mocht afgaan op het advies van de microbioloog. Achteraf kan worden geconcludeerd dat de longarts, op het moment waarop hij tot zijn afwachtende beleid besliste, niet van alle van belang zijnde informatie op de hoogte was. Hem kan daarvan echter geen persoonlijk verwijt worden gemaakt. Klacht ongegrond verklaard. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:205 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5266

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een longarts. Klaagster verwijt de longarts dat hij bij een eerder consult nepverpleegkundigen heeft laten komen, die haar hebben geadviseerd om haar medicijnen weg te gooien. Daarnaast verwijt klaagster de longarts dat hij kwaad is geworden en heeft geschreeuwd toen zij hierover met hem sprak. Niet kan worden vastgesteld dat het eerdere consult heeft plaatsgevonden, wie daarbij eventueel betrokken was of waren en wat er is besproken. Van een advies of opdracht om medicatie weg te gooien, is niet gebleken. Dat de longarts daarbij een rol zou hebben gespeeld, kan ook niet worden vastgesteld. Het college kan niet vaststellen hoe het gesprek hierover is verlopen en kan daarom niet uitgaan van de juistheid van wat klaagster over dit gesprek zegt. Alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4834

    Klacht tegen een gz-psycholoog tevens regiebehandelaar over onder meer de regie, de beëindiging van de behandelingsovereenkomst en de wijze waarop dit is geschied. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Het besluit om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, is te begrijpen. De gz-psycholoog heeft bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst echter niet de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen in acht genomen. Zij heeft de behandelingsovereenkomst per direct beëindigd, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf en zonder aan te dringen op verandering. De gz-psycholoog had als regiebehandelaar de stagnatie in de behandeling officieel moeten thematiseren. Verder liep er nog een onderzoek. Ook heeft de gz-psycholoog klager niet verteld dat zij de regiebehandelaar was en wat het regiebehandelaarschap inhoudt, waarmee zij tekort is geschoten in de informatievoorziening aan klager. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:102 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-180/DB/RO

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:206 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5345

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een longarts. De longarts heeft klaagster onderzocht, aanvullende diagnostiek ingezet en een behandeling ingesteld voor slaapapneu. De uitkomsten van het onderzoek leverden een voldoende basis voor de conclusie van de longarts dat dit beeld paste bij ernstig slaapapneu. Aanvullend onderzoek was daarvoor niet nodig. Bij deze ernstige vorm van slaapapneu paste de voorgestelde behandeling met een CPAP-apparaat. Het verwijt dat bij de longarts commerciële redenen voorop hebben gestaan bij het voorschrijven van de behandeling met een CPAP-apparaat heeft klaagster niet onderbouwd. Geen aanwijzingen voor persoonlijke betrokkenheid van de longarts bij de levering en betaling van het CPAP-apparaat. Alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4835

    Klacht tegen een psychiater over onder meer de beëindiging van de behandelingsovereenkomst en de wijze waarop dit is geschied. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Het besluit om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, is te begrijpen. De psychiater heeft bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst echter niet de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen in acht genomen. Zij heeft ermee ingestemd dat de behandelingsovereenkomst per direct, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf en zonder aan te dringen op verandering, werd beëindigd. Ook liep er nog een onderzoek, dat de psychiater had aangevraagd. Van de psychiater had mogen worden verwacht dat zij eerst het onderzoek afrondt alvorens zij instemt met de beëindiging van de behandelingsovereenkomst. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:207 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5124

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Klaagster is op de SEH onderzocht door een arts. De internist was als supervisor betrokken. Klaagster verwijt de internist valsheid in geschrifte. De internist heeft volgens klaagster (ook) in strijd met zijn artseneed gehandeld. Het college gaat uit van de gegevens zoals die door de arts zijn genoteerd in het medisch dossier. Het is niet gebleken of aannemelijk geworden dat er sprake is geweest van valsheid in geschrifte. Het dossier bevat geen enkel aanknopingspunt of aanleiding om te veronderstellen dat er bewust gegevens zijn achtergehouden of gemanipuleerd, of dat het medisch verslag onjuistheden bevat. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4533

    Klacht tegen een gz-psycholoog over onder meer de regie, de beëindiging van de behandelingsovereenkomst en de wijze waarop dit is geschied. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Het besluit om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, is te begrijpen. De gz-psycholoog heeft bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst echter niet de daarvoor geldende zorgvuldigheidseisen in acht genomen. Zij heeft de behandelingsovereenkomst per direct beëindigd, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf en zonder aan te dringen op verandering. Ook liep er nog een onderzoek. Verder heeft de gz-psycholoog bijgedragen aan de onduidelijkheid die bij klager heeft bestaan over de rol van de verschillende zorgverleners bij de zorgverlening. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4781

    Klager verwijt een voormalig psychotherapeut onder meer schending van de vertrouwelijkheid, rolvermenging en een gebrek aan professionele distantie. De klacht is grotendeels gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychotherapeuten (NVP 2007). Hij had de informatie over de vermeende persoonlijkheidsstoornis niet zonder toestemming van klager mogen geven aan het klinisch centrum. Ook had hij niet én klager én zijn echtgenote in behandeling mogen hebben en de echtgenote dan ook moeten verwijzen naar een ander. Verder heeft verweerder zijn professionele en niet-professionele rollen door elkaar heen laten lopen. Schorsing voor de duur van zes maanden. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4251

    Klager verwijt een voormalig gz-psycholoog onder meer schending van de vertrouwelijkheid, rolvermenging en een gebrek aan professionele distantie. De klacht is grotendeels gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychologen (NIP 2007). Hij had de informatie over de vermeende persoonlijkheidsstoornis niet zonder toestemming van klager mogen geven aan het klinisch centrum. Ook had hij niet én klager én zijn echtgenote in behandeling mogen hebben en de echtgenote dan ook moeten verwijzen naar een ander. Verder heeft verweerder zijn professionele en niet-professionele rollen door elkaar heen laten lopen. Schorsing voor de duur van zes maanden. Publicatie.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:100 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-204/DB/LI

    Klacht over advocaat van de wederpartij. Het verwijt dat verweerder op 27 mei en 7 juni 2022 in opdracht van zijn cliënt de heer S vanuit de derdengeldenrekening van zijn kantoor twee donaties heeft overgemaakt van (beide keren) een bedrag van € 50.000,-- aan de beheerder van de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, die als doelstelling had om publiekelijk de goede naam en reputatie van klaagster zwart te maken, is ongegrond omdat niet is gebleken dat verweerder ten tijde van die overboekingen wist of behoorde te weten dat de donaties waren bestemd voor het genereren van negatieve publicaties over klaagster op de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl. Het verwijt dat verweerder tussen 26 en 28 juni 2022 in opdracht van zijn cliënt de heer S een bedrag van € 50.000,-- overgemaakt naar (de onderneming van) zijn voormalig cliënt de heer M, die op zijn beurt dit bedrag heeft overgemaakt aan de beheerder van de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, die als doelstelling had om publiekelijk de goede naam en reputatie van klaagster zwart te maken, is gegrond, omdat verweerder, anders dan ten tijde van het verrichten van de eerste twee overboekingen eind mei/begin juni, ten tijde van de betaling van de derde donatie naar het oordeel van de raad bekend mocht worden verondersteld met een verband tussen de donaties en de negatieve publicaties over klaagster. Ter zake het verwijt dat verweerder ter zitting van 24 juni 2022 heeft gelogen tegen de Voorzieningenrechter en tegen klaagster door meermalen te verklaren dat zijn cliënt de heer S geen enkele betrokkenheid had bij de tientallen negatieve en bedreigende publicaties over klaagster op de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, terwijl verweerder op dat moment al via zijn derdengeldenrekening twee donaties van € 50.000,-- aan de beheerder van de websites had overgemaakt, oordeelt de raad dat het op verweerders weg had gelegen om S nader te bevragen en nader onderzoek te doen naar de juistheid van de stelling van S dat hij geen enkele betrokkenheid had bij de negatieve publicaties over klaagster. Verweerder heeft dit nagelaten en heeft zonder nader onderzoek naar de juistheid van de stellingen van S genoegen genomen met diens stellige ontkenning. Naar het oordeel van de raad stond het verweerder dan ook niet vrij om op 24 juni 2022 ter zitting ten overstaan van de voorzieningenrechter iedere betrokkenheid van S te betwisten. Ofschoon dit alles naar het oordeel van de raad niet maakt dat verweerder kan worden verweten bewust tegen de Voorzieningenrechter te hebben gelogen, is de raad van oordeel dat verweerder met zijn optreden ter zitting van 24 juni 2022 wel de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden en dat hij daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Verweerder heeft volstrekt onvoldoende invulling gegeven aan zijn onafhankelijke positie als advocaat en heeft zich onvoldoende dominus litis getoond. Met het handelen van verweerder is het vertrouwen in de advocatuur geschaad. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen daarom de oplegging van een zware maatregel. Bij de bepaling van de op te leggen maatregel weegt de raad de specifieke omstandigheden van deze klachtzaak en het feit dat verweerder niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld mee. De raad acht in dezen een schorsing voor de duur van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2023/4763

    Klacht tegen Gz-psycholoog. Klager verblijft in de LFPZ-instelling van een TBS-kliniek. In de hoedanigheid van behandelcoördinator heeft de Gz-psycholoog een verslag opgesteld in het kader van het onderzoek naar de wenselijkheid van handhaving van de LFPZ-indicatie. De Landelijke Adviescommissie Plaatsing LFPZ heeft vervolgens geadviseerd de LFPZ-indicatie voort te zetten. Dit advies is door de Minister voor Rechtsbescherming overgenomen. Klager verwijt de Gz-psycholoog dat zij onwaarheden in haar verslaglegging heeft opgenomen met het gevolg dat hij in LFPZ blijft en de toekomst die klager voor zich ziet onmogelijk is gemaakt. Klager verwijt de Gz-psycholoog daarnaast dat zij het niet toelaat dat twee voor hem vertrouwde personen invallen op de afdeling waar hij verblijft. De Gz-psycholoog meent dat zij met haar handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwaam en redelijk handelend behandelcoördinator. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:101 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-183/DB/ZWB

    Klacht over de eigen advocaat over de financiële gang van zaken. De klacht dat het in rekening gebrachte uurtarief niet overeenkomt met het afgesproken tarief is gegrond. De klachten over het declareren terwijl een toevoeging was verleend, het zonder toestemming verrekenen van derdengelden en het excessief declareren zijn ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:203 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5320

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft een klacht over de wijze waarop de verzekeringsarts hem tijdens een medische (her)keuring te woord heeft gestaan. Het college begrijpt dat de verzekeringsarts, nu het niet mogelijk bleek om het gewicht van klager te bepalen tijdens het onderzoek, de zoon van klager heeft gevraagd naar diens gewicht. Uit deze vraag kan, op zichzelf genomen (dus zonder de gehanteerde bewoordingen en/of toon) niet worden geconcludeerd dat de verzekeringsarts zich daarmee krenkend en denigrerend (jegens klager en/of zijn zoon) heeft opgesteld. Vanwege het verschil in de beleving van het gesprek tussen partijen kunnen de feiten niet worden vastgesteld en kan het college niet vaststellen dat het verwijt van klager gegrond is. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Z2023/5332

    Gegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft tijdens haar werk opiaten (sterke pijnstillers) voor eigen gebruik gestolen. Zij gebruikte deze middelen in privétijd en tijdens haar werk als verpleegkundige in de directe patiëntenzorg. Het college oordeelt dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en ernstige schade heeft toegebracht aan het vertrouwen in de individuele gezondheidszorg. De verpleegkundige is al uitgeschreven uit het BIG-register. Verbod op wederinschrijving en beroepsverbod met directe werking.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:98 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-524/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over niet willen openen van een rekening-courant bij de rechtbank kennelijk niet-ontvankelijk. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door geen toezegging te doen op voorhand hoger beroep in te stellen. Klacht in zoverre kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:152 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4768

    Klaagster kwam bij de huisarts na ontdekking van een knobbel in haar borst. De huisarts verwees haar voor een echo. De echo is niet gemaakt. Zes maanden later bleek borstkanker met uitzaaiingen. Klaagster verwijt de huisarts nalatigheid: handelen in strijd met de NHG-standaard Borstkanker, niet vertellen dat klaagster zelf een afspraak voor de echo moest maken en geen regie over het proces voeren. Dit alles heeft geleid tot een te late diagnose met vergaande gevolgen voor klaagster. Het college oordeelt dat de huisarts niet in strijd heeft gehandeld met de NHG-richtlijn en ook overigens geen verwijt treft. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2023/5362

    Voordracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vanwege ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep van verpleegkundige. De verpleegkundige heeft tijdens haar werk opiaten (sterke pijnstillers) voor eigen gebruik gestolen. Zij gebruikte deze middelen in privétijd en tijdens haar werk als verpleegkundige in de directe patiëntenzorg. Het college oordeelt dat de verpleegkundige door haar verslaving aan opiaten de geschiktheid voor het uitoefenen van haar beroep mist. Naar het oordeel van het college is het niet verantwoord dat zij nog het beroep van verpleegkundige uitoefent. De verpleegkundige is al uitgeschreven uit het BIG-register. Verbod op wederinschrijving.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:99 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-497/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht deels niet-ontvankelijk vanwege tijdverloop. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk omdat handelen plaatsvond na de uitschrijving als advocaat.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/3998

    Klaagster is dementerend en opgenomen in de zorginstelling waar verweerder als verpleegkundig specialist werkte. Na een val uit bed had klaagster pijn aan haar schouder en arm. Vanwege het afgesproken terughoudend beleid kreeg klaagster eerst enkel pijnmedicatie. Uiteindelijk is klaagster ruim twee weken later in het ziekenhuis onderzocht. De arm bleek uit de kom en klaagster is geopereerd. Het college komt tot het oordeel dat verweerder enkel onzorgvuldig heeft gehandeld als het gaat om het tijdstip van het insturen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:202 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4667

    Deels gegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft meerdere klachten over beoordeling door de verzekeringsarts en de verslaglegging daarvan. Ook verwijt klager de verzekeringsarts dat zij geen gehoor heeft gegeven aan zijn verzoek tot inzage van de medische rapportage voorafgaand aan de beslissing in de bezwaarprocedure. Het recht van klager op inzage en correctie van feitelijke onjuistheden vindt zijn grondslag in artikel 8 lid 2 en 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming. De betrokkene moet dit recht wel actief inroepen. Dat klager dit heeft gedaan tijdens het spreekuur staat niet ter discussie. Ook als klager zich tijdens het spreekuur onbeleefd of intimiderend heeft gedragen doet dit aan zijn recht op inzage en correctie niets af. Vanaf het moment dat klager uitsprak de rapportage in te willen zien, lag het op de weg van de verzekeringsarts om dit verzoek te honoreren. Klacht in zoverre gegrond verklaard en voor het overige ongegrond. Het college volstaat met de enkele constatering dat de verzekerings­arts klager actiever had moeten begeleiden in zijn verzoek om inzage vooraf van de rapportage. Klacht deels gegrond, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:141 Raad van Discipline Amsterdam 22-994/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:142 Raad van Discipline Amsterdam 23-220/A/A

    Raadbeslissing; Gedeeltelijk gegronde klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerster heeft in haar dienstverlening aan klager ernstige steken laten van vallen. Niet alleen heeft verweerster onvoldoende professionele distantie ten opzichte van klager betracht, maar bovendien heeft verweerster nagelaten klager te informeren dat het openbaar ministerie een hoger beroepszaak had ingepland. Verweerster heeft hiermee niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden is. Aangezien de raad verweerster in de beslissing op het dekenbezwaar met kenmerk 23-219/A/A/D van dezelfde datum reeds in de proceskosten heeft veroordeeld, ziet de raad aanleiding om de proceskosten te matigen, in die zin dat de veroordeling zal worden beperkt tot € 25,- aan reiskosten van klager.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:143 Raad van Discipline Amsterdam 23-219/A/A/D

    Gegrond dekenbezwaar; Verweerster heeft met haar opstelling tijdens de behandeling van de klachtzaak 23-220/A/A de deken ernstig belemmerd in haar toezichthoudende taak. Verweerster heeft hiermee in strijd gehandeld met gedragsregel 29 en de kernwaarden integriteit en deskundigheid. Gelet op de ernst van de gedragingen van verweerster, haar afwezigheid in deze procedure, maar ook haar blanco tuchtrechtelijk verleden, acht de raad - in navolging van de deken - het passend en geboden om bij wijze van stok achter de deur aan verweerster de maatregel van voorwaardelijke schorsing van 26 weken met een proeftijd van twee jaar op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:144 Raad van Discipline Amsterdam 23-011/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:140 Raad van Discipline Amsterdam 23-041/A/A

    Raadsbeslissing; Gedeeltelijk gegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in strijd met gedragsregel 8 de rechtbank in strijd met de waarheid te informeren. Het is van groot belang dat een advocaat op zijn woord kan worden geloofd. Verweerders handelwijze strookt dan ook niet met hetgeen een behoorlijk handelend advocaat betaamt. De raad acht, nu verweerder ook geen zelfreflectie heeft getoond ten aanzien van hetgeen hem wordt verweten, de maatregel van een waarschuwing en kostenveroordeling passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:173 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-415/DH/RO

    Klacht kennelijk ongegrond. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door geen schikkingsonderhandelingen te willen voeren, omdat zijn cliënte dat niet wenste te doen. Geen sprake van een onnodig grievende uitlating het verstrekken van onjuiste informatie of ondermijning van de rechtspraak.