ECLI:NL:TGZRAMS:2023:210 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5395

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:210
Datum uitspraak: 25-08-2023
Datum publicatie: 25-08-2023
Zaaknummer(s): A2023/5395
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager maakt de huisarts verschillende verwijten, waaronder het niet toevoegen van alle verklaringen van klager en zijn partner aan het medisch dossier. Het college overweegt dat de KNMG in haar richtlijnen heeft bepaald dat de arts slechts die gegevens omtrent de gezondheid en de behandeling van de patiënt moet opnemen, die voor een ‘goede hulpverlening’ in de toekomst noodzakelijk zijn. De arts beoordeelt per situatie welke gegevens hij daartoe in het dossier opneemt. Er bestaat voor de huisarts geen verplichting alle correspondentie betreffende klager in diens dossier op te nemen, ook niet indien dat wordt verzocht. Verder heeft de huisarts terecht geweigerd om de partner van klager het medisch dossier van klager toe te zenden, aangezien klager zijn partner daartoe geen uitdrukkelijke toestemming had gegeven. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM

Beslissing in raadkamer van 25 augustus 2023 op de klacht van:


A,
wonende te B,
klager,
gemachtigde: C,


tegen


D,
huisarts,
werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. A.W. Hielkema, werkzaam te Utrecht.


1. De zaak in het kort
1.1 Klager, geboren in 1969, is patiënt bij de huisarts. De huisarts heeft vanaf 2022 per aangetekende post meerdere brieven van klager dan wel zijn partner ontvangen. De voornaamste verzoeken in de brieven waren: correctie van de spelling van de achternaam van klager in het medisch dossier, het aan klager voorschrijven van de juiste aanvullende medicatie (in verband met stoppen van gebruik van cocaïne), het in het medisch dossier van klager opnemen van alle correspondentie van klager en van zijn partner met de praktijk, een afschrift van het medisch dossier van klager aan hem en zijn partner sturen en de medische gegevens van klager aan het patiëntenportaal te koppelen om zo digitale toegang tot het medisch dossier te verkrijgen.


1.2 De partner van klager is meermalen ten behoeve van klager – maar zonder diens machtiging – bij de huisartsenpraktijk verschenen. Dit leidde tot aanvaringen tussen de partner en medewerkers van de praktijk. Op 10 oktober 2022 werd de partner voor een jaar de toegang tot het terrein van de huisartsenpraktijk ontzegd wegens recidiverende misdragingen/overlast/intimidatie.


1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 16 februari 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de brief van (de gemachtigde van) de huisarts van 16 mei 2023, binnengekomen op 17 mei 2023, met bijlagen;
- de brief van de gemachtigde van klager van 17 juni 2023, binnengekomen op 20 juni 2023, met bijlagen;
- de brief van (de gemachtigde van) de huisarts van 26 juni 2023, binnengekomen op 27 juni 2023, met bijlage.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt. Op 8 juni 2023 zou een mondeling vooronderzoek worden gehouden. De huisarts en haar gemachtigde zijn verschenen; klager en zijn gemachtigde hebben kort tevoren laten weten wegens een positieve coronatest verhinderd te zijn. Ook het mondeling vooronderzoek dat opnieuw werd gepland (4 juli 2023) heeft geen doorgang gevonden; klager en zijn gemachtigde waren verhinderd. Aangezien klager en zijn gemachtigde daarna per mail en telefonisch niet meer bereikbaar waren voor het secretariaat van het college – ondanks meerdere pogingen daartoe – werd vanwege het belang van partijen bij een tijdige afdoening van de klacht, het vooronderzoek gesloten.


2.3 De gemachtigde van klager, C, is de partner van klager. Hij heeft in deze tuchtzaak niet alleen vanuit zijn hoedanigheid van gemachtigde van klager verwijten aan de huisarts geadresseerd, maar hij heeft ook verwijten benoemd die alleen zijn eigen situatie betreffen. Op 20 juni 2023 heeft de gemachtigde een zelfstandige klacht tegen de huisarts ingediend (bij het college geregistreerd onder nummer A2023/5767). Gezien het vorenstaande, behandelt het college in deze zaak alleen de verwijten die de situatie van klager A betreffen.


2.4 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.


3. De klacht en de reactie van de huisarts
3.1 Klager verwijt de huisarts dat zij:
a) in het medisch dossier van klager de daarin opgenomen onjuiste spelling van diens achternaam niet heeft gecorrigeerd;
b) niet alle verklaringen van klager en zijn partner aan het medisch dossier van klager heeft toegevoegd;
c) klager geen afschrift van zijn medisch dossier heeft gegeven en geen toegang via het patiëntenportaal;
d) klager op 15 november 2022 niet de (juiste) aanvullende medicatie heeft voorgeschreven;
e) hem niet per aangetekend schrijven heeft geantwoord.

3.2 De huisarts heeft het college gemotiveerd verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

3.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

4. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling
4.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.


4.2 Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Klachtonderdeel a) correctie verkeerde spelling achternaam
4.3 Bij brief van 12 januari 2023 heeft klager verzocht de verkeerde spelling van zijn achternaam in zijn medisch dossier te corrigeren. Aanvankelijk werd de achternaam van klager in zijn medisch dossier niet goed gespeld. In de aantekeningen van het consult van klager op 17 januari staat zijn achternaam wel goed vermeld. Dit betekent dat de correctie kort na het verzoek daartoe is gemaakt. Niet duidelijk is wat klager met dit klachtonderdeel beoogt, nu de correctie ruim voor de datum van deze klacht was doorgevoerd.


Dit klachtonderdeel is ongegrond. Klachtonderdeel b) verklaringen klager en zijn partner aan het medisch dossier toevoegen
4.4 De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) verplicht hulpverleners, waaronder artsen, om met betrekking tot de behandeling van een patiënt een dossier in te richten. De artsenfederatie KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst) heeft in haar richtlijnen bepaald dat de arts slechts die gegevens omtrent de gezondheid en de behandeling van de patiënt moet opnemen, die voor een ‘goede hulpverlening’ in de toekomst noodzakelijk zijn. De arts beoordeelt per situatie welke gegevens hij daartoe in het dossier opneemt. Er bestaat voor de huisarts geen verplichting alle correspondentie betreffende klager in diens dossier op te nemen, ook niet indien dat wordt verzocht.


Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel c) afschrift medisch dossier en toegang patiëntenportaal
4.5 De partner van klager had meermalen om toezending van het medisch dossier van klager gevraagd. De huisarts heeft dat echter terecht geweigerd aangezien klager zijn partner daartoe geen uitdrukkelijke toestemming had gegeven. Op 29 november 2022 heeft klager zelf om een kopie van zijn medisch dossier gevraagd. Aanvankelijk is hem dat geweigerd omdat klager zijn dossier vanuit het patiëntenportaal zelf kan uitprinten. Klager heeft op 1 december 2022 aangegeven dat het hem niet lukte toegang tot het portaal te krijgen. De huisarts heeft alsnog een afschrift van het medisch dossier van klager gemaakt; klager heeft dit op 9 januari 2023 persoonlijk bij de huisartsenpraktijk opgehaald.
Gebleken is dat de aanvraag om de medische gegevens van klager aan het patiëntenportaal te koppelen op 18 november 2021 in het systeem was goedgekeurd. De huisarts heeft na het consult van klager op 15 november 2022 geverifieerd of het patiëntenportaal voor klager was opengezet.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.


Klachtonderdeel d) aanvullende medicatie 15 november 2022
4.6 Uit het medisch dossier blijkt dat klager op 15 november 2022 bij de huisarts op consult is geweest, maar toen niet om aanvullende medicatie heeft gevraagd. Het college kan niet vaststellen wat precies op het consult naar voren is gekomen. Indien de lezingen van partijen over de feitelijke gang van zaken uiteenlopen en niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan een verwijt dat is gebaseerd op de lezing van de klagende partij niet gegrond worden bevonden.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.


Klachtonderdeel e) niet per aangetekende post op brieven reageren
4.7 Vooropgesteld wordt dat veel correspondentie tussen artsen en hun patiënten via de digitale weg gaat en dat het hoogst ongebruikelijk is voor artsen om berichten via aangetekende post te versturen. Artsen kunnen hiertoe ook niet kunnen worden verplicht. De huisarts heeft op de consulten van 17 januari 2023 en 17 februari 2023 met klager gesproken over de correspondentie die door danwel namens klager naar de huisartsenpraktijk wordt gestuurd. De huisarts heeft hierover in het medisch dossier aantekeningen gemaakt. Twee citaten die in dat kader van belang zijn, worden hieronder letterlijk, dus inclusief verschrijvingen, aangehaald. In het medisch dossier staat bij 17 januari 2023 onder meer genoteerd: “…A gesproken naar aanleiding van nwe aangetekende brieven die wij hebben ontvangen. Meneer vindt het vervelend dat iedere keer zo’n soort brieven worden gestuurd naar ons. wilt er niet expleciet op in gaan wie de brieven stuurt en of de handtekening van meneer ook daadwerkelijk van meneer zelf is. verzoek naar ons is om er niet op in te gaan, geen reactie op de inhoud van de brieven te geven, te negeren en geen aangetekende brieven meer aannemen!!...”. Bij 17 februari 2023 staat vermeld: “…kort gesproken over de ontvangen mail. zegt deze niet serieus te nemen wij hoeven daar niet op te reageren.bij ieder vorm van hulpvraag gaat hij zelf persoonlijk contact oppnemen met ons. gezegd moeite te hebben met deze manier van werken.begrijpt dit”. De huisarts heeft voldaan aan dit verzoek van klager.
Gezien vorenstaande is dit klachtonderdeel ongegrond.

Slotsom
4.8 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.


5. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven door P.J. van Eekeren, voorzitter, C.H. van Dijk, lid-jurist,
B. van Ek, G.J. Dogterom en N.B. van der Maas, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door Y.M.C. Bouman, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2023.