Zoekresultaten 761-780 van de 4015 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:1 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-471/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht van advocaat tegen advocaat. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij, terwijl hij wist dat mevrouw L door klager werd bijgestaan, op 27 juni 2023 zonder klagers tussenkomst of toestemming met mevrouw L heeft gesproken over een regeling en op 3 juli 2023 zonder klagers tussenkomst of toestemming met mevrouw L een vaststellingsovereenkomst heeft gesloten. Verweerder heeft aldus in strijd gehandeld met gedragsregel 25. Rekening houdend met tuchtrechtelijk verleden: schorsing van twee weken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:1 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2221

    Gedeeltelijk gegronde klacht van patiënte tegen een huisarts. Waarschuwing. Klaagster verwijt de huisarts onder andere dat hij niet adequaat heeft gereageerd op haar oogklachten en de voortekenen van acuut glaucoom heeft gemist. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klaagster heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de huisarts in de door klaagster gepresenteerde klachten zoals hoofdpijn, wisselend wazig zien, pupilverschillen en sterke ongerustheid, aanleiding had moeten zien om uitgebreider onderzoek in te zetten dan hij heeft gedaan. De klacht is in zoverre gegrond. De huisarts kan niet worden verweten dat hij de voortekenen van het zeldzaam voorkomende acuut glaucoom heeft gemist.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:2 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-648/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat verweerster de rechtbank opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt door bij brief van 27 maart 2024 het concept ouderschapsplan van 14 november 2023, in plaats van het definitief ouderschapsplan, aan de rechtbank toe te sturen. Van een definitief ouderschapsplan was nog geen sprake. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:2 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2421

    Klacht tegen psychiater. Bij klager is eind 2012 de diagnose ASS (PDD-NOS) gesteld. De psychiater heeft klager in 2014 in het kader van een second opinion onderzocht. Zij heeft de diagnose ASS bevestigd en dat in een adviesgesprek met klager en zijn ouders besproken. Klager twijfelt aan de diagnose en kan zich er niet in vinden dat de psychiater autisme als een stoornis bestempelt. Voor klager heeft de diagnose een negatieve invloed op zijn zelfbeeld, studie en privéleven. Hij vond de psychiater agressief en defensief op zijn gesprek. Klager verwijt de psychiater dat zij: a. ten tijde van de behandeling niet BIG-geregistreerd was, b. een diagnose heeft gesteld die niet helemaal juist was en hem schade heeft berokkend en c. hem onheus heeft bejegend door grievende uitspraken te doen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-326/DB/OB

    Verzet. De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:3 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2461

    Gedeeltelijk gegronde klacht van nabestaande tegen een arts. Waarschuwing. Klager klaagt namens zijn echtgenote, hierna: de patiënte, die is overleden. Hij klaagt erover dat zij door middel van euthanasie had willen overlijden en dat deze wens door de arts, die waarnam voor de huisarts van de patiënte, niet is gerespecteerd. Ook is de arts volgens klager (onder andere) onzorgvuldig en nalatig geweest, omdat hij de patiënte niet persoonlijk gezien en beoordeeld heeft en ook niet zelf telefonisch heeft gesproken voordat hij overging tot palliatieve sedatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht voor wat betreft het gebrek aan persoonlijk contact met de patiënte over de palliatieve sedatie gegrond verklaard. De klacht ten aanzien van het niet willen uitvoeren van de euthanasie en de daarmee samenhangende klachtonderdelen is door het Regionaal Tuchtcollege ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager tegen deze beslissing ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:292 Hof van Discipline 's Gravenhage 240159

    Klacht over advocaat wederpartij. Het hof stelt vast dat de raad een beslissing heeft gewezen terwijl zij geen acht hebben geslagen op stukken uit het procesdossier van de deken. Het hof verwijst de zaak terug naar de raad voor een inhoudelijke beoordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:4 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-870/DB/LI

    Raadbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klager heeft zich op 27 september 2022, derhalve na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn, met een klacht over verweerster tot de deken gewend. Dat klager niet eerder heeft kunnen klagen is niet gebleken. Klager heeft zich immers (onder meer) bij brief van 27 december 2017 bij verweersters kantoor beklaagd, zodat vast staat dat klager in ieder geval reeds op die datum bekend was met hetgeen waarover hij in de onderhavige klachtzaak klaagt. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is kortom geen sprake. De raad verklaart de klacht op grond van het voorgaande niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2474

    Klacht tegen een chirurg die als medisch adviseur is verbonden aan een rechtsbijstandverzekeraar. Klager heeft op een aanvraagformulier voor een rechtsbijstandsverzekering één vraag in strijd met de waarheid beantwoord. De rechtsbijstandverzekeraar wilde klager hierop weigeren. Klager heeft zich beroepen op zijn fysieke en psychologische toestand, waardoor er bij hem geen opzet was. De rechtsbijstandverzekeraar heeft hierop klager aangeboden de chirurg als medisch adviseur te laten onderzoeken of klager de vragen van het aanvraagformulier goed kon begrijpen. Klager verwijt de chirurg dat a) er geen inzage-, correctie- en blokkeringsrecht is gegeven over het uitgebrachte advies en b) het advies niet voldoet aan de eisen die het tuchtcollege stelt aan rapportages. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel a) gegrond, legt de chirurg geen maatregel op en verklaart klachtonderdeel b) ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager in het beroep niet-ontvankelijk voor zover dit gaat over klachtonderdeel a) en het niet opleggen van een maatregel, en verwerpt het beroep voor zover dit gaat over klachtonderdeel b.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:293 Hof van Discipline 's Gravenhage 240136

    klacht over eigen advocaat. Klaagster klaagt dat verweerder een factuur heeft gestuurd, terwijl zij hem geen opdracht heeft gegeven voor rechtsbijstand. Het verweer dat verweerder verder werkte onder de opdrachtbevestiging van zijn kantoorgenoot slaagt niet. Gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:3 Accountantskamer Zwolle 24/2414 Wtra AK

    Betrokkene was samenstellend accountant van een onderneming over het boekjaar 2022. In die hoedanigheid heeft hij foutherstel toegepast ten aanzien van de verwerking onderhandenprojecten in de vergelijkende cijfers van 2021. Klager, die zijn aandelen in deze onderneming had verkocht en die een garantieverklaring had afgegeven aan de koper, meent dat ten onrechte foutherstel is toegepast, onder meer omdat daarvoor onvoldoende onderbouwing aanwezig was. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Betrokkene heeft onvoldoende onderbouwd dat hij kritisch heeft gekeken naar de informatie die hij van het management had ontvangen. Uit het oogpunt van zorgvuldigheid had hij extra werkzaamheden moeten verrichten alvorens tot foutherstel over te gaan.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7568

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij hem onder dwang aripiprazol toedient waarvan hij ernstige bijwerkingen, met name aan zijn gebit, ondervindt. Het college ziet geen aanleiding om te concluderen dat de verpleegkundige verwijtbaar heeft gehandeld. Het college kan de verpleegkundige volgen in haar motivering waarom zij, ondanks de bezwaren van klager, van mening is dat de medicatie – die op basis van een zorgmachtiging aan klager wordt verstrekt - aan klager moet blijven worden verstrekt. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7169

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager is de IGJ. De klacht bestaat uit twee onderdelen; het verwijt dat de verpleegkundige tweemaal seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld tijdens zijn werkzaamheden bij een abortuskliniek en dat hij tijdens zijn werkzaamheden in de ambulancezorg en als burgerhulpverlener niet professioneel en onzorgvuldig heeft gehandeld. Beide klachtonderdelen zijn gegrond. Het college is van oordeel dat aannemelijk is dat sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag van de verpleegkundige jegens twee patiënten. Het handelen van verweerder is onverenigbaar met het werk van de verpleegkundige, in het bijzonder ten opzichte van de kwetsbare patiënten die aan zijn zorg waren toevertrouwd. Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel constateert het college dat er sprake is van een patroon in het handelen van de verpleegkundige waarin hij herhaaldelijk de grenzen van het toelaatbare opzoekt en daar overheen gaat. De verpleegkundige ging niet alleen voorbij aan de protocollen, richtlijnen en kwaliteitskaders van de diverse organisaties waarvoor hij werkzaam is geweest, maar ook in meer algemene zin aan de veiligheid van patiënten en/of burgers door zijn eigenstandige werkwijze en zijn omgang met medische hulpmiddelen. Het college heeft zorgen over het gebrek aan reflecterend en lerend vermogen van de verpleegkundige en heeft niet de indruk dat de verpleegkundige zich voldoende realiseert welke impact zijn handelen heeft gehad dan wel had kunnen hebben op patiënten en burgers. Vanwege de aard van het tuchtrechtelijk verwijtbare handelen en de wijze waarop de verpleegkundige dit handelen lijkt goed te praten, ook nog ter zitting is het college van oordeel dat met de maatregel van het verbod tot wederinschrijving (de verpleegkundige heeft zichzelf laten uitschrijven uit het BIG-register) het risico op herhaling onvoldoende is weggenomen. Het college legt daarom naast een verbod op wederinschrijving ook een algeheel beroepsverbod op.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:1 Raad van Discipline Amsterdam 24-642/A/A

    Raadsbeslissing; ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:2 Hof van Discipline 's Gravenhage 240115D

    Verweerder is opgetreden als advocaat van een aangehouden verdachte in wiens woning een groot contant geldbedrag werd aangetroffen. Aan deze verdachte zijn bij diens inverzekeringstelling beperkingen opgelegd. Uit zogeheten Encrochat-berichten is gebleken dat derden, terwijl deze beperkingen nog golden, op de hoogte waren van de proceshouding van de verdachte tijdens diens verhoor en, bij benadering, van de hoogte van het inbeslaggenomen contante geldbedrag. Het oordeel van het hof in deze zaak gaat over de vraag of verweerder tijdens de opgelegde beperkingen die beperkingen geschonden heeft door derden informatie te verschaffen over diens proceshouding tijdens diens verhoor en de hoogte van het inbeslaggenomen geldbedrag.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:2 Raad van Discipline Amsterdam 24-750/A/A

    Verzoek art. 8e Advocatenwet toegewezen. Verweerder oefent al meer dan een jaar niet meer duurzaam en stelselmatig het beroep van advocaat uit. De raad schrapt verweerder van het tableau op grond van artikel 8e Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:3 Raad van Discipline Amsterdam 24-699/A/A

    Raadsbeslissing; gegronde klacht over de advocaat wederpartij in een familiezaak. Verweerder heeft zonder hier voldoende onderzoek naar te hebben gedaan op stellige wijze beschuldigingen geuit over klager die niet alleen naar objectieve maatstaven als kwetsend kunnen worden ervaren, maar bovendien berusten op vermoedens en niet op actuele feiten. Verweerder heeft hiermee onvoldoende acht geslagen op gedragsregels 7 en 8 en daarnaast onvoldoende gewaakt voor onnodige polarisatie tussen klager en zijn ex-vrouw. Verweerder heeft daardoor de belangen van klager onnodig geschaad. Een waarschuwing is op zijn plaats.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:1 Accountantskamer Zwolle 24/2448 Wtra AK

    Kantoortoetsing, gegronde klacht. Betrokkene krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Betrokkene is de kwaliteitsbepaler van een accountantskantoor. De NBA heeft, na een eerdere kantoortoetsing, een hertoetsing en een aanvullende hertoetsing uitgevoerd. Zowel bij de hertoetsing als bij de aanvullende hertoetsing is een aantal dossiers onvoldoende bevonden. Daaruit blijkt volgens de NBA dat het kwaliteitssysteem van het accountantskantoor in opzet en werking nog steeds niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De Accountantskamer kamer is van oordeel dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn verantwoordelijkheid als kwaliteitsbepaler om te zorgen voor een kwaliteitssysteem dat een redelijke mate van zekerheid geeft dat NVKS-opdrachten worden uitgevoerd conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. In dit geval volstaat een berisping omdat de tekortkomingen zijn geconstateerd in twee vrijwillige controleopdrachten en het accountantskantoor naar aanleiding van de hertoetsing heeft besloten om deze opdrachten niet meer uit te voeren. Het kwaliteitssysteem ten aanzien van de beoordelings- en samenstellingsopdrachten is uiteindelijk bij de hertoetsingen wel voldoende bevonden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:4 Raad van Discipline Amsterdam 24-670/A/A

    Raadsbeslissing; klacht gedeeltelijk gegrond. Verweerder heeft in een privégeschil, waarin hij naar eigen zeggen niet als advocaat optrad, gebruik gemaakt van het briefpapier van zijn kantoor. Hiermee heeft verweerder onduidelijkheid gecreëerd over de hoedanigheid waarin hij acteerde en door zijn statuur als advocaat te gebruiken bewust het risico genomen dat klaagster dat als intimiderend zou ervaren. Een waarschuwing met kostenveroordeling is passend en geboden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:2 Accountantskamer Zwolle 24/1996 Wtra AK

    Kantoortoetsing, gegronde klacht. Betrokkene krijgt de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één jaar opgelegd. Betrokkene is (mede)eigenaar en kwaliteitsbepaler van een accountantskantoor met twee vestigingen. De NBA heeft, na een eerdere kantoortoetsing, een hertoetsing uitgevoerd. De vier getoetste dossiers zijn onvoldoende bevonden. Daaruit blijkt volgens de NBA dat het kwaliteitssysteem van het accountantskantoor in opzet en werking nog steeds niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De toetsers hebben veelal basale tekortkomingen geconstateerd. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn verantwoordelijkheid als kwaliteitsbepaler om te zorgen voor een kwaliteitssysteem dat een redelijke mate van zekerheid geeft dat NVKS-opdrachten worden uitgevoerd conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.