ECLI:NL:TADRSHE:2025:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-326/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2025:3
Datum uitspraak: 13-01-2025
Datum publicatie: 13-01-2025
Zaaknummer(s): 24-326/DB/OB
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet. De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.


Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 13 januari 2025
in de zaak 24-326/DB/OB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 4 juli 2024 op de klacht van:


klager

over:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 28 november 2023 heeft klager tegen verweerster een klacht ingediend bij het Hof van Discipline. Bij beslissing van 14 december 2023 heeft het Hof van Discipline voor onderzoek en afhandeling van de klacht de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: “de deken”) aangewezen.

1.2 Op 6 mei 2024 heeft de raad het dossier met kenmerk 48|23|168K van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 4 juli 2024 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.4 Op 1 augustus 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 2 december 2024. Verschenen is klager. Verweerster is niet verschenen. Klager geeft ter zitting een pleitnota voorgedragen die is toegevoegd aan het dossier.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd en van het verzetschrift.

1.7 Verweerster heeft bij e-mail van 26 november 2024 pleitaantekeningen aan de raad toegestuurd. Klager heeft ter zitting bezwaar gemaakt tegen toevoeging van deze pleitaantekeningen aan het dossier, omdat de pleitaantekeningen zes pagina’s omvatten, terwijl het toegestane aantal twee pagina’s is. De raad oordeelt dat de door verweerster toegezonden pleitnota niet wordt toegevoegd aan het dossier omdat deze meer dan het toegestane aantal pagina’s omvat, zoals bepaald in artikel 2.6.4 van het Landelijk Procesreglement voor klachten bij de raden van discipline.

1.8 Klager heeft op 27 november 2024 een e-mail aan de raad toegestuurd. Ter zitting heeft klager verklaard deze e-mail in te trekken. De e-mail is gelet op de mededeling van klager niet toegevoegd aan het dossier.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden het volgende in:
De voorzitter heeft de in de randnummers 1.6 en 1.7 vermelde feiten ten onrechte in zijn beslissing betrokken. Mr. W heeft gelogen. Verweerster heeft zich niet willen bezig houden met de klacht en heeft de klacht ten onrechte in het voordeel van mr. W afgedaan. De vrijstelling van de geheimhoudingsplicht is niet onbeperkt. De klacht is ten onrechte kennelijk ongegrond verklaard.


4 BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.

4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, voorzitter, mrs. M. Callemeijn en H.M.S. Cremers, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier, en uitgesproken op 13 januari 2025.


Griffier Voorzitter


Verzonden op: 13 januari 2025