Zoekresultaten 13801-13835 van de 13835 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0070 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/254

    Klagers vrouw is na een knieoperatie overleden als gevolg van een longontsteking en sepsis. Het is volgens klager aannemelijk dat het postoperatief toedienen van grote hoeveelheden morfine mede tot de dood van zijn vrouw heeft geleid. Klager verwijt de anesthesioloog dat hij de morfine heeft toegediend terwijl hij op de hoogte had kunnen zijn van het mogelijke bestaan van een obstructief slaap apneu syndroom. Voorts wordt de anesthesioloog verweten dat hij niet toegezien heeft op een juiste hantering van de PCA-pomp en ten derde dat hij de alarmoproep van de verpleegkundigen niet voldoende serieus heeft genomen. Het college achtte de aan de anesthesioloog verweten en deels gegrond bevonden klachtonderdelen ernstig van aard en heeft de anesthesioloog een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0027 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 013/2009

    Gemiste greenstick fractuur van de onderarm bij een 2-jarig kind. Zorgvuldig onderzoek. Klacht niet gegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0020 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/165

    De klacht betreft de behandeling van klaagsters zoon: verder te noemen: patiënt. Klaagster verwijt de huisarts dat hij patiënt, gelet op de aan hem gemelde pijnklachten onder andere in de buik, ten onrechte niet heeft verwezen naar het ziekenhuis voor nader onderzoek. De klacht heeft voorts betrekking op de bejegening en het weigeren het dossier af te geven. Patiënt is overleden. Verweerder heeft de klacht betwist. Het college oordeelt dat de omstandigheid dat patiënt voor hem nieuw was en het feit dat patiënt zich presenteerde met een reeks van ernstige diffuse klachten aanleiding voor de huisarts had moeten zijn om nader onderzoek te doen en daarna eventueel hem te verwijzen naar een specialist. Voor het overige heeft het college de klacht als ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0021 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/280

    De orthopedisch chirurg heeft een valgiserende tibiakop osteotomie rechts volgens de Puddu-methode bij klager verricht. Klager verwijt de orthopedisch chirurg dat hij is tekortgeschoten in de zorg die klager van hem mocht verwachten door een obsolete methode toe te passen en door het niet verwijderen van dood bot. De klacht heeft voorts betrekking op de bejegening. De orthopedisch chirurg heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college oordeelt dat de klacht ongegrond is en dat verweerder tuchtrechtelijk niet verwijtbaar heeft gehandeld

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0022 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 08/119

    De echtgenoot van klaagster, een voormalige asielzoekster, die nog steeds in een AZC verbleef, is overleden. Klaagster verwijt verweerder, de huisarts, ondermeer dat hij onvoldoende anadacht heeft besteed aan de zogenaamde diabetesvoet van haar echtgenoot. Het College acht de klacht gegrond.. Het college is van oordeel dat verweerder de situatie in 2007 duidelijk heeft onderschat, niet traceerbaar een plan heeft gemaakt om de aan de voet ontstane wondjes zo snel mogelijk te laten genezen en geen beleid heeft gevoerd om die genezing, toen het genezingsproces zich erg traag bleek te ontwikkelen, te bespoedigen en onvoldoende zelf het initiatief tot nacontroles heeft genomen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0023 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 178/2008

    Broze oude dame bekend met prednisongebruik en een open been (erysipilas). Onvoldoende onderzoek, niet doorsturen naar ziekenhuis.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0024 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 195/2008

    Klaagster verwijt haar huisarts het stellen van een verkeerde diagnose, nalatigheid door onvoldoende controle en een verkeerde behandeling nadat bij haar besmetting door een tekenbeet was vastgesteld. Volgens klaagster had zij behandeld moeten worden conform de ILADS-richtlijnen en had middels een test in Duitsland - die volgens klaagster betrouwbaarder is dan de tests die in Nederland worden uitgevoerd - dienen te worden vastgesteld of de besmetting was verholpen. Het College heeft geconstateerd dat verweerster klaagster heeft behandeld conform de NHG-standaard voor wat betreft de behandeling van besmette tekenbeten en het Nijmeegs formularium, en is van oordeel dat zij daarmee is gebleven binnen de richtlijnen voor behandeling van besmette tekenbeten zoals die in Nederland gelden. De huisarts kan geen onzorgvuldig handelen worden verweten door geen toepassing aan de ILADS-richtlijnen te geven nu deze richtlijnen in Nederland niet tot standaard zijn verheven. Verweerster kan evenmin onzorgvuldig handelen verweten worden omdat zij geweigerd heeft medewerking te verlenen aan de door klaagster gewenste bloedtest in Duitsland. In beginsel mag er van uitgegaan worden dat behandeling conform de Nederlandse standaard afdoende is om besmetting te verhelpen zodat het niet onzorgvuldig kan worden gekwalificeerd als nacontrole achterwege blijft. Dat kan anders zijn indien het klachtenpatroon dat zich nadien blijft voordoen er op zou wijzen dat de gegeven behandeling mogelijk niet afdoende is geweest. Daarvan was volgens het College in het onderhavige geval, gelet op het klachtenpatroon, geen sprake nu deze klachten onvoldoende specifiek waren voor Lyme. Voorts heeft het College overwogen dat als een patient aanhoudend blijk geeft van ongerustheid vanwege een bepaald klachtenpatroon en deze het voorkomen van dat klachtenpatroon toeschrijft aan een bepaalde oorzaak, het onder omstandigheden wenselijk kan zijn dat de arts aan de wens van de patient om nacontrole middels een bloedtest tegemoet komt, teneinde duidelijkheid over de oorzaak te scheppen en onrust te verminderen. In het onderhavige geval is het, mede gelet op het klachtenpatroon en de opstelling van klaagster die uitsluitend in Duitsland getest wilde worden, niet onzorgvuldig geoordeeld dat aan de wens niet tegemoet is gekomen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0025 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 235/2008

    Klacht tegen huisarts. Myopathie ten gevolge van statinegebruik. Klacht betreffende de medicatie en het niet bepalen van CK-waarde ongegrond. Klacht betreffende automatisch autoriseren van recept gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0026 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 012/2009

    Klager was in verband met een combinatie van verslavings- en psychiatrische problematiek opgenomen in de instelling Brinkgreven te Deventer. Klager verwijt verweerster dat zij klager als zijn persoonlijk begeleidster emotioneel en sexueel heeft verleid tijdens de behandeling (inclusief intimidatie). Uitspraak: Berisping Er was sprake van een intieme relatie vóór het ontslag van klager uit Brinkgreven. Of het initiatief tot de relatie van klager of van verweerster is uitgegaan is niet relevant. Berisping omdat verweerster geacht kon worden op de hoogte te zijn van de desbetreffende gedragsregels en beroepscodes, terwijl het ging om begeleiding van een psychiatrische patiënt, waarbij uitgegaan moet worden van meer kwetsbaarheid van de patiënt dan van een patiënt met een fysieke aandoening.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0019 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2008/023

    Klager heeft zich na een bedrijfsongeval gewend tot de bedrijfsarts. De klacht houdt in dat de arts heeft nagelaten klager deugdelijk te onderzoeken, zijn beroepsgeheim heeft geschonden, de werkhervatting van klager heeft vertraagd, hem onheus heeft bejegend en gegevens van klager heeft weggemaakt en/of verduisterd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart alle klachtonderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager en voegt hier nog een tweetal overwegingen aan toe. Deze overwegingen hebben betrekking op het advies van de arts aan de werkgever en op het beroepsgeheim

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0014 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 251/2007

    klacht tegen psychiater. Klaagster is gedwongen opgenomen en is het niet eens met de diagnose: manisch psychotisch beeld met schizo-affectieve stoornis. klacht:onjuiste diagnose en weigering ontslag klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0015 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 257/2007

    klacht tegen psychiater. Klaagster is gedwongen opgenomen en krijgt dwangmedicatie toegediend. klacht: zelf geen diagnose gesteld maar diagnose van anderen gevolgd, toedienen dwangmedicatie klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0017 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 253/2007

    Klacht tegen arts. Klaagster is gedwongen opgenomen en is het niet eens met de gestelde diagnose:manische periode met grootheidswanen en psychose. klacht: onjuiste diagnose, onjuiste behandeling, niet nakomen van afspraken klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0018 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 252/2007

    klacht tegen psychiater. Klaagster is gedwongen opgenomen en is het niet eens met de gestelde diagnose. klacht: machtsmisbruik, diagnose van anderen volgen klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0012 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 249/2007

    Klacht tegen psychiater. Klaagster was door politie meegenomen op verdenking van brandstichting. Verweerster zag haar als achterwacht in crisisdient en heeft een geneeskundige verklaring opgesteld. Klaagster werd met IBS opgenomen. Klacht: dossier niet goed gelezen, onprofessioneel gedrag. klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0013 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 250/2007

    klacht tegen psychiater. Verweerder heeft als geneesheer directeur ten behoeve van voorlopige machtiging een geneeskundige verklaring afgegeven. klacht: diagnose van anderen gevolgd, niet onafhankelijk klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0008 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0954b

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0011 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen RTCG0864p

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0009 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0965

    volgt binnenkort

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0010 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0939

    volgt binnenkort

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0016 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen RTCG0917p

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2009:YG0007 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2008/74

    Na een operatie in verband met perifeer vaatlijden werd de echtgenoot van klaagster (verder te noemen de patiënt) in de thuissituatie steeds zieker en volgde heropname in het ziekenhuis waar een legionella-pneumonie is vastgesteld. Na een lang en gecompliceerd ziekbed is de patiënt thuis overleden. Klaagster verwijt verweerder dat hij als huisarts de patiënt jarenlang niet adequaat heeft behandeld voor de klachten aan de benen en dat hij bij het laatste consult een onjuiste diagnose heeft gesteld. Klaagster verwijt verweerder grove nalatigheid en onkunde. Verweerder heeft de klachten met betrekking tot de benen van de patiënt steeds beoordeeld als aspecifiek. Voor wat betreft het laatste consult heeft verweerder de situatie op dat moment niet als zodanig ernstig ingeschat dat patiënt ingestuurd moest worden. Naar het oordeel van het College is de dossiervorming onvoldoende. Voorts heeft verweerder in strijd met de zorg gehandeld die hij als huisarts had behoren te betrachten ten opzichte van de patiënt en diens naaste betrekkingen. Het college legt de huisarts de maatregel van een berisping op

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2009:YG0004 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 08-191

    Besnijdenis in de thuissituatie. Huisarts heeft niet de vereiste hygiënische voorzorgsmaatregelen in acht genomen en is daarvan ook niet volledig op de hoogte . Voorts heeft hij niet voldaan aan de informatieplicht en de dossierplicht. Tot slot heeft hij verzuimd de eigen huisarts van de jongens in kennis te stellen van de door uitgevoerde besnijdenis. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2009:YG0005 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008T046b

    In deze zaak klaagt een vader van een minderjarige patiënt over de communicatie met en het doorschuiven van verantwoordelijkheden door een kinderarts. Bij de zoon van klager wordt in een perifeer ziekenhuis in het najaar van 2006 fibreuse dysplasie met haarden in de linkerkaak en bij de ogen geconstateerd. Vervolgens heeft de kaakchirurg de jongen doorverwezen naar de kinderarts. De vraagstelling aan hem luidt: “uitsluiten fibreuze dysplasie in de rest van het lichaam”. Uit de door de kinderarts verrichte onderzoeken komt naar voren dat er geen haarden elders (buiten het hoofd) in het lichaam zijn aangetroffen. De kinderarts heeft dit de ouders verteld op een spreekuurbezoek. Nadat de patiënt op verwijzing van de kaakchirurg ook nog door een oogarts is gezien wordt de patiënt voor behandeling verwezen naar een academisch ziekenhuis. De ouders hebben in verband hiermee kort tevoren de CT-scan opgehaald in het ziekenhuis. Thuis aangekomen bekijken zij de CD-rom, waaruit blijkt dat de FD-haard niet alleen in de kaak zit maar ook rond de oogkassen. De ouders stellen dit nooit eerder te hebben gehoord en dat is het voornaamste onderdeel van hun klacht. De arts stelt zich op het standpunt dat de kaakchirurg de hoofdbehandelaar was. Hij werd slechts geconsulteerd om manifestaties elders in het lichaam uit te sluiten. Zijn taak ging niet verder. Er was sprake van een duidelijke taakverdeling. Er zijn bij het College bedenkingen over de beperkte wijze waarop de arts zijn taak in dit geval heeft opgevat. Het College is van oordeel dat de zorg van een goed hulpverlener in dit geval met zich meebrengt, dat de arts zich ervan had moeten vergewissen dat de ouders begrepen hadden dat hij niet de behandelaar was van hun zoon. In dit bijzondere geval had van de arts gevergd mogen worden dat hij zich met de kaakchirurg had verstaan om te overleggen (I) wie als coördinator/hoofdbehandelaar zou optreden en (II) of en zo ja, wanneer en door wie, de behandeling zou worden overgedragen aan een academisch ziekenhuis. In het verlengde hiervan is het ook duidelijk misgelopen in de communicatie met de ouders. De zorg die van de arts, zeker van een kinderarts in dit geval, verwacht had mogen worden reikt verder dan de beperkte wijze waarop de arts zijn taak heeft opgevat. Het College legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2008:YG0006 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2007/041

    Verweerder heeft als kaakchirurg de zoon cq. broer van klagers behandeld. De patiënt is aan de gevolgen van een mondbodemabces in 1999 overleden. Dit mondbodemabces is ontstaan na het trekken van een kies door een tandarts korte tijd daarvoor. De klacht van klaagster houdt in dat verweerder nalatig is geweest, in strijd met het protocol geneesmiddelen heeft toegediend, onvoldoende zorg heeft verleend en niet heeft voldaan aan de plicht van adequate verslaglegging. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de kaakchirurg tekort is geschoten in de zorg, hij geen duidelijke instructies heeft gegeven met betrekking tot de temperatuurregistratie en de terugkoppeling van de daaruit vergaarde gegevens. Hierdoor is een belangrijke parameter gemist. Daarnaast had de kaakchirurg toen de echo van de kaak een diffuus beeld liet zien nader diagnostisch onderzoek moeten (laten) doen dan wel andere adequate maatregelen moeten treffen. Voorts had de kaakchirurg, toen verbetering na behandeling uitbleef, de patiënt nader lichamelijk moeten onderzoeken en actief moeten communiceren met de verpleging. Door een en ander na te laten zijn ook hier weer belangrijke parameters gemist. Tenslotte acht het Centraal Tuchtcollege de overdracht te summier hetgeen de opvolgend kaakchirurg mogelijk op het verkeerde been heeft gezet. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verklaart de klacht alsnog gegrond en legt de kaakchirurg een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege laat hierbij meewegen dat er sprake is van een tijdsverloop van negen jaren waarin vele juridisch onderzoeken en procedures hebben plaatsgevonden waaraan de kaakchirurg zijn medewerking heeft verleend en legt derhalve geen zwaardere maatregel op.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2009:YG0003 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 08132

    Klager verwijt verweerster dat: 1) zij hem onzorgvuldig heeft behandeld nu er ten gevolge van een iontoforese behandeling door verweerster brandwondjes in zijn gezicht zijn ontstaan, op de plaats waarvan nu kleine gedepigmenteerde vlekjes zijn ontstaan; 2) zij hem niet heeft gewaarschuwd voor mogelijke brandwonden; 3) zij het medisch dossier niet zorgvuldig heeft opgemaakt nu daarin niet is vermeld dat klager is gewaarschuwd voor het ontstaan van brandwondjes. Het college heeft de klacht in zijn geheel afgewezen. Ad: 1) Het college heeft geoordeeld dat verweerster de behandeling voldoende zorgvuldig heeft uitgevoerd. Verweerster was bekwaam en bevoegd om de behandeling te verrichten, is gebleven binnen de geldende maximumnorm voor de stroomsterkte en heeft de stroomsterkte gereguleerd in overleg met de patiënt. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de brandwondjes zijn ontstaan door tekortschieten van verweerster. Brandwondjes kunnen ook ontstaan zonder dat er van verwijtbaar handelen sprake is. 2) Nu het tamelijk zeldzaam is dat de onderhavige complicatie voorkomt en het nog zeldzamer is dat er na een behandeling uit de wondjes pigmentvlekjes ontstaan, kan verweerster niet worden verweten dat zij klager ter zake niet heeft gewaarschuwd. 3) Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat ook dit onderdeel van de klacht ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2009:YG0002 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 08/055

    Binnen het ziekenhuis waaraan verweerder destijds als cardioloog verbonden was, gold een nieuw initiatief waarbij alle onderzoeken, uitslagen en het in te zetten beleid op een dag werden uitgevoerd en besproken. In casu heeft de betreffende cardioloog zelf de door hem aangevraagde thoraxfoto beoordeeld zonder het verslag van de radioloog af te wachten. Naar het oordeel van het college was dit onjuist en mag de aanvrager van een foto pas tot definitieve conclusies komen indien hij behalve van de foto zelf ook van de beoordeling van die foto door de radioloog heeft kennisgenomen. Achteraf is gebleken dat op de door de radioloog beoordeelde thoraxfoto een niet-kleincellig longcarcinoom was te zien terwijl de cardioloog de foto als niet afwijkend had beoordeeld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/036

    Klager (sociaal geneeskundige) dient als collega een klacht in tegen een verzekeringsarts. Klager verwijt de verzekeringsarts dat hij als verzekeringsarts bij het UWV een onjuiste weergave geeft van hoe processen verlopen zijn, waarbij tevens (andere ) curatief werkende collega's een en reguliere behandeltrajeten als minder bekwaam worden weggezet. Tevens verwijt klager de verzekeringsarts een tussen hen beide gevoerd telefoongesprek verkeerd te hebben weergegeven waardoor volgens klager de suggestie wordt gewekt dat hij als bedrijfsarts onvoldoende zorg voor zijn client heeft gehand en niet professioneel zou hebben gehandeld. Gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/093

    Verwijt aan medisch adviseur verzekeraar dat hij ongefundeerde uitspraken heeft gedaan over de gezondheidstoestand van klager en eenzijdig een neuroloog die een medische expertisse had uitgebracht, heeft benaderd om deze op andere gedachten te brengen. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/2250-A2021/035B

    De aangeklaagde GZ-psycholoog heeft, tezamen met een psychiater, een Pro Justitia-rapportage over klager uitgebracht. Klager verwijt de GZ-psycholoog met name dat hij 1) vooringenomen en niet onafhankelijk is geweest, 2) niet de gedragscode in acht heeft genomen, 3) een verkeerd beeld van klager heeft neergezet, waardoor hij TBS heeft gekregen, 4) onwaarheden heeft verkondigd en 5) nagelaten heeft medisch onderzoek te doen. De GZ-psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/397

    Klager dient een klacht in tegen een psychiater met (onder andere) het verwijt dat zij hem een lage dosering quetiapine off-label heeft voorgeschreven. Volgens klager heeft dit zijn suïcidaliteit verergerd. Verweerster erkent dat zij dit heeft gedaan met als reden dat dat klager zou kunnen helpen bij het slapen met als mogelijk gunstig neveneffect een vermindering van klagers angsten. Verweerster acht het onwaarschijnlijk dat het gebruik van quetiapine heeft bijgedragen aan de reeds bestaande (licht) verhoogde suïcidaliteit. Het college is van oordeel dat verweerster afdoende heeft gemotiveerd waarom zij voor dit middel heeft gekozen en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:YG2826 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2012/175

    Klager verwijt de psychiater onzorgvuldig jegens hem te hebben gehandeld door een ondeugdelijke rapportage over hem op te stellen, in strijd met het beroepsgeheim informatie over klager te verstrekken aan politie en justitie. Daarbij heeft verweerster volgens klager bewust de politie misleid door het verstrekken van onjuiste en valse informatie, hetgeen geleid heeft tot een inval van de politie in klagers woning, de inbeslagname van klagers wapen en de intrekking van diens wapenvergunning. Ongegrond. Afwijzing

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/288

    Klaagster dient een in klacht in tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klaagster verwijt verweerder wijlen haar moeder ten onrechte niet te hebben ingestuurd naar het ziekenhuis, een te beperkt onderzoek heeft verricht en niet heeft gezorgd voor een goede overdracht aan een andere zorgverlener. Verweerder voert verweer. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/407

    Klaagster verwijt verweerder dat hij geen systeemonderzoek heeft gedaan en geen ontwikkelingsanamnese heeft uitgevoerd, waardoor hij een verkeerde behandeling heeft ingezet die heeft geleid tot verslechtering van de gemoedstoestand van de dochter van klaagster en uiteindelijk tot haar dood. Voorts verwijt klaagster verweerder dat zij op afstand werd gehouden. Verweerder heeft primair aangevoerd dat klaagster ten aanzien van het 1e verwijt niet-ontvankelijk is, het 2e klachtonderdeel is volgens hem ongegrond. Het college heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht (beide klachtonderdelen).

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/196

    Klager verwijt verweerder, orthopeed, onder meer dat hij de oorzaak van zijn pijnklachten fout heeft gediagnosticeerd en een onnodige operatie heeft uitgevoerd. Klacht kennelijk ongegrond.