ECLI:NL:TGZREIN:2009:YG0003 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 08132

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2009:YG0003
Datum uitspraak: 24-08-2009
Datum publicatie: 10-10-2009
Zaaknummer(s): 08132
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klager verwijt verweerster dat: 1)      zij hem onzorgvuldig heeft behandeld nu er ten gevolge van een iontoforese behandeling door verweerster brandwondjes in zijn gezicht zijn ontstaan, op de plaats waarvan nu kleine gedepigmenteerde vlekjes zijn ontstaan; 2)      zij hem niet heeft gewaarschuwd voor mogelijke brandwonden; 3)      zij het medisch dossier niet zorgvuldig heeft opgemaakt nu daarin niet is vermeld dat klager is gewaarschuwd voor het ontstaan van brandwondjes.   Het college heeft de klacht in zijn geheel afgewezen. Ad: 1)      Het college heeft geoordeeld dat verweerster de behandeling voldoende zorgvuldig heeft uitgevoerd. Verweerster was bekwaam en bevoegd om de behandeling te verrichten, is gebleven binnen de geldende maximumnorm voor de stroomsterkte en heeft de stroomsterkte gereguleerd in overleg met de patiënt. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de brandwondjes zijn ontstaan door tekortschieten van verweerster. Brandwondjes kunnen ook ontstaan zonder dat er van verwijtbaar handelen sprake is. 2)      Nu het tamelijk zeldzaam is dat de onderhavige complicatie voorkomt en het nog zeldzamer is dat er na een behandeling uit de wondjes pigmentvlekjes ontstaan, kan verweerster niet worden verweten dat zij klager ter zake niet heeft gewaarschuwd. 3)      Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat ook dit onderdeel van de klacht ongegrond is.  

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 september 2008 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

gemachtigde mr. R. Schoemaker te ‘s-Gravenhage

tegen:

D

fysiotherapeute

werkzaam te B

wonende te D

verweerster

gemachtigde mr. O.L. Nunes te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek en de aanvulling daarop

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 13 juli 2009 behandeld. Partijen waren aanwezig. bijgestaan door hun gemachtigden, van wie mr. Nunes een pleitnotitie heeft overgelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

In juli 2005 stelde een dermatoloog bij klager de diagnose hyperhidrosis capitis. Hij adviseerde klager om de mogelijkheid van iontoforese behandeling te onderzoeken. Met het oog daarop heeft klager verweerster op 8 juli 2005 in haar praktijk bezocht. Zij heeft een anamnese afgenomen, lichamelijk onderzoek gedaan en vervolgens, in overleg met klager, de geadviseerde iontoforesebehandeling op het hoofd van klager uitgevoerd. Hierbij heeft zij een behandeling met galvanische stroomsterkte van 8 MA uitgevoerd met uitsluitend gebruik van water. Deze behandeling is zonder problemen verlopen.

Op 12 juli 2005 vond de vervolgbehandeling plaats, waarbij verweerster opnieuw een behandeling met galvanische stroom met water heeft toegepast.

Na afloop bleken op de plaats van de elektroden vier brandwondjes te zijn ontstaan. Verweerster heeft klager verwezen naar de huisarts, die calendulanzalf voorschreef.

Na de behandeling zijn op het voorhoofd van klager kleine gedepigmenteerde vlekjes ontstaan.

3. Het standpunt van klager en de klacht

De klacht houdt in:

a. verweerster is bij de behandeling op 12 juli 2005 onzorgvuldig geweest waardoor klager brandwonden op zijn voorhoofd heeft gekregen

b. klager is niet gewaarschuwd voor mogelijke brandwonden bij de behandeling

c. het medisch dossier is niet zorgvuldig opgemaakt omdat niet is vermeld dat is gewaarschuwd voor het ontstaan van brandwonden.

Klager is van mening dat de behandelvorm zonder gedegen wetenschappelijke onderbouwing de toets der kritiek niet kan doorstaan. Verweerster heeft geen inzicht gegeven in de wetenschappelijk werking van de therapie; zij moet het wetenschappelijk kader van de therapie aangeven. Verweerster heeft onvoldoende opleiding genoten om deze therapie toe te passen.

De twee sponsjes op het hoofd van klager werden zeer hard aangetrokken, waardoor het water werd weggedrukt en onvoldoende vocht aanwezig was om de stroom te geleiden.

Volgens klager werd gebruik gemaakt van een stroomsterkte van 10 MA.

Tijdens de behandeling zag klager lichtflitsen en hij heeft dit verweerster ook gezegd; zij heeft daarop niet gereageerd.

Klager wijst op een Duitse gebruiksaanwijzing, waarin wordt gewaarschuwd voor de mogelijkheid van verbranding.

Klager verzoekt de klacht gegrond te verklaren en een passende maatregel op te leggen.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster is van mening dat haar vanuit tuchtrechtelijk perspectief geen enkel verwijt treft.

Voor het overige zal hierna, voor zover nodig, op het standpunt van verweerster worden ingegaan.

5. De overwegingen van het college

Ad onderdeel a van de klacht.

De iontoforesebehandeling is een in de beroepsgroep algemeen geaccepteerde en tot de opleiding behorende behandeling, die weliswaar tegenwoordig minder wordt toegepast maar daarmee nog niet kan worden beschouwd als een behandeling die niet tot de professionele standaard behoort; een fysiotherapeut mag ook geacht worden om, behoudens bijzondere omstandigheden waarvan in dit geval niet is gebleken, bekwaam en dus bevoegd te zijn deze behandeling te verrichten.

Het enkele feit dat, zoals ter zitting is komen vast te staan, verweerster deze behandeling voor het eerst op het hoofd toepaste, is onvoldoende grond om haar daartoe onbekwaam te achten.

De aan het college voorliggende vraag is of verweerster de behandeling voldoende zorgvuldig heeft uitgevoerd, gelet op de tengevolge van de behandeling ontstane brandwondjes waardoor de opperhuid ter plaatse van het voorhoofd van klager op enkele plaatsen was weggeschroeid over een oppervlakte van telkens enkele millimeters.

Het college stelt voorop dat verweerster juist heeft gehandeld door, mede op advies van de dermatoloog, te besluiten de onderhavige behandeling toe te passen. Verder overweegt het college dat zij bij de toediening van de stroomsterkte van 8 of wellicht (op 12 juli) van 10 MA ruimschoots is gebleven binnen de daarvoor geldende maximumnorm van 15 MA.

Ook heeft verweerster zoals het hoort de stroomsterkte gereguleerd in overleg met de patiënt, die door het aangeven van eventuele pijnprikkels de maximale hoogte van de toediening (mede) bepaalde.

Desondanks zijn toch brandwondjes ontstaan, hetgeen zeker niet de bedoeling bij een dergelijke behandeling is. Het college heeft echter niet kunnen vaststellen dat de brandwondjes zijn ontstaan tengevolge van tekortschieten door verweerster. Het ontstaan van brandwondjes kan ook optreden als van verwijtbaar handelen van de behandelaar geen sprake is, bijvoorbeeld doordat de patiënt niet kenbaar een meer dan gemiddeld gevoelige huid heeft of vocht/zout een andere dan gebruikelijke invloed heeft gehad.

Nu klager ter zitting tevens heeft verklaard dat de pijn tijdens de behandeling steeds dragelijk is geweest, kan ook daaruit niet worden geconcludeerd dat verweerster, die overigens heeft aangevoerd dat zij klager voorafgaande aan de behandeling had gezegd dat hij moest waarschuwen als hij pijn kreeg, grenzen heeft overschreden.

Dat klager heeft tegen verweerster heeft gezegd dat hij lichtflitsen zag, is vanwege de betwisting door verweerster niet komen vast te staan, maar wat daarvan ook zij, het zien van lichtflitsen kan bij deze therapievorm voorkomen en is voor de beoordeling van de onderhavige klacht niet relevant.

Nu er overigens geen concrete feiten zijn komen vast te staan die grond opleveren voor het oordeel dat van verwijtbaar handelen door verweerster sprake is, dient dit onderdeel van de klacht ongegrond te worden verklaard.

Ad onderdeel b:

Hoewel het college niet beschikt over statistische gegevens hoe vaak het voorkomt dat een patiënt brandwondjes oploopt bij een dergelijke behandeling (welke gegevens voor zover het college bekend ook niet beschikbaar zijn) kan wel worden gesteld dat het tamelijk zeldzaam is dat de onderhavige complicatie voorkomt. Nog (veel) zeldzamer is het dat na een behandeling uit de wondjes (lichter gekleurde) pigmentvlekjes ontstaan.

Gelet op een en ander was de kans op nadelige gevolgen voor klager zodanig gering dat verweerster niet kan worden verweten dat zij klager ter zake niet heeft gewaarschuwd. De door klager naar voren gebrachte inhoud van een Duitstalige gebruiksaanwijzing maakt

dit oordeel niet anders.

Ad onderdeel c:

Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt, dat ook dit onderdeel van de klacht ongegrond is.


6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. H.P.H. van Griensven, als voorzitter, prof. mr. F.C.B. van Wijmen, als lid-jurist, A.M.G. Zwaans, L.F. van Dis, mr. W.M. Mooij, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op

24 augustus 2009 in aanwezigheid van de secretaris.

secretaris                                                                                                                           voorzitter