Zoekresultaten 1301-1350 van de 3154 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:153 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/604726 / DW RK 16/289

    Niet beantwoorden brieven. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven dan wel e-mailberichten met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. In dit geval is de gerechtsdeurwaarder tot driemaal toe in de gelegenheid geweest te reageren hetgeen niet is gedaan. Weliswaar heeft de gerechtsdeurwaarder na ontvangst van het bezwaar van klager contact opgenomen met zijn opdrachtgever maar klager is hiervan niet op de hoogte gesteld. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:154 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/608514 / DW RK 16/496

    Beslissing op verzet. het verzet is te laat gedaan en wordt niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:155 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/624227 / DW RK 17/177

    Beslissing op verzet. Nodeloos raadplegen BRP. Verzet en klacht gegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder kan worden verweten dat hij na het BRP te hebben geraadpleegd de BRP gegevens telkens heeft laten verlopen, waardoor weer nieuwe BRP raadplegingen noodzakelijk werden. De gerechtsdeurwaarder heeft daarvoor geen afdoende verklaring kunnen geven. Dat dit werd veroorzaakt door de reactie van klager zoals door de gerechtsdeurwaarder is aangevoerd, acht de kamer onvoldoende. Dat klager in die brieven geen inhoudelijk verweer tegen de vordering voerde valt niet te rijmen met het daarop reageren met het sturen van alweer een sommatiebrief. Die werkwijze wekt de indruk dat het gaat om incassobrieven. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder geen afdoende verklaring kunnen geven voor het raadplegen van de BRP op 15 juli 2015 en de daarop volgende sommatiebrief van 29 juli 2015. Voor de raadpleging van de BRP hangende de procedure bij de rechtbank op 20 mei 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder in het geheel geen verklaring kunnen geven. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:156 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/625113 / DW RK 16/17/243

    Beslissing op verzet. Beslagvrije voet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:150 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/616498 / DW RK 16/1087

    Beslissing op verzet. Verwerken op schuld afgeloste bedragen De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:151 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/609976 / DW RK 16/612

    Beslissing op verzet. Verificatie GBA gegevens. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:152 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/602983 / DW RK 16/119

    Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij herhaaldelijk probeert een schuld van zijn dochter bij hem te innen in een dossier waarin klager herhaaldelijk heeft medegedeeld niet als gemachtigde van zijn dochter op te treden. De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht erkend en de klacht wordt gegrond verklaard. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:147 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/598031 / DW RK 15/1067

    Klacht over het leggen van twee beslagen waardoor onnodige kosten worden gemaakt terwijl uit de toelichting art. 475d lid 6 Rv volgt dat deze bepaling juist is opgenomen om te voorkomen dat er op meerdere inkomsten beslag gelegd moet worden om het maximale te innen. De wetgever heeft daarbij ook voor ogen gehad dat de kosten voor de schuldenaar zoveel als mogelijk beperkt moeten worden. Verder wordt geklaagd over het op nihil stellen van de beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarder verschuilt zich achter zijn opdrachtgever bij een verzoek om informatie en verleent ten onrechte verlenen zijn ministerie. De klacht tegen gerechtsdeurwaarder sub 2 wordt ongegrond verklaard. Deze heeft geen ambtshandelingen verricht en kan dus ook niet verweten worden dat er dubbel beslag is gelegd, waarbij bij een van die beslagen de beslagvrije voet op nihil was geteld. Deze gerechtsdeurwaarder heeft slechts over de gelegde beslagen gecorrespondeerd en heeft daarbij bepaalde standpunten ingenomen. Behoudens bijzondere omstandigheden kan het door een gerechtsdeurwaarder in zijn zakelijke betrekkingen - in of buiten rechte - innemen van een (civielrechtelijk) standpunt, in het kader van de door hem in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit, niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt leiden. Op grond van de omstandigheden van het geval acht de kamer het niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder dubbel beslag heeft gelegd. De klacht met betrekking tot het op nihil stellen van de beslagvrije voet wordt gegrond verklaard omdat daarvoor geen wettelijke grondslag aanwezig was. Dat de op deze opdracht ziende correspondentie buiten beschouwing is gelaten, doet niet af aan de aannemelijkheid dat opdracht is gegeven tot het leggen van beslag. Onbeperkte inzage daarin volgt niet uit artikel 10 lid 2 van de gedragscode. Van verschuilen achter de opdrachtgever is geen sprake. Het weigeren van de ministerieplicht is eerst in bijzondere gevallen aan de orde. Het vragen van een deurwaarders kortgeding is een uitzondering op de hoofdregel waarbij de kamer het, gelet op de huidige tekst van het artikel en de toelichting op de invoering van dit artikel, niet onbegrijpelijk acht dat de gerechtsdeurwaarder deze kwestie niet aan de voorzieningenrechter heeft voorgelegd. De klacht ten aanzien van de nihil stelling van de beslagvrije voet wordt gegrond verklaard. maatregel van berisping opgelegd. De klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:141 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/605344 / DW RK 16/328

    Klacht over misleidende reclame en exorbitante kosten. Dat de opdrachten onder alle omstandigheden zouden worden uitgevoerd op basis van “no cure no pay”, wordt door klaagster niet onderbouwd. Weliswaar wordt daarmee op de website van de gerechtsdeurwaarder reclame gemaakt, maar dat neemt niet weg dat uit de algemene voorwaarden volgt dat een opdrachtgever onder omstandigheden (onder meer bij intrekking van de opdracht tegen het advies van de gerechtsdeurwaarder in), ook bij een niet (volledig) behaald resultaat een vergoeding verschuldigd kan zijn. Dat er geen resultaat is geboekt is door de gerechtsdeurwaarder gemotiveerd weersproken. Dat de gerechtsdeurwaarder exorbitant hoge kosten in rekening heeft gebracht voor de door hem verrichte werkzaamheden, is de kamer niet gebleken. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:135 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/592607 / DW RK 15/730

    Klacht over aanpassing van de beslagvrije voet. De termijn gelegen tussen toezending van de benodigde gegevens en de datum waarop de beslagvrije voet is aangepast heeft te lang geduurd. Hetgeen door de gerechtsdeurwaarders is aangevoerd ter verklaring van het niet tijdig afhandelen van het verzoek, een reorganisatie, is een interne kwestie waarvoor de gerechtsdeurwaarder sub 1 de verantwoordelijkheid draagt en die hij klager niet kan tegenwerpen. De klacht is terecht voorgesteld. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:148 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/609502 / DW RK 16/580

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:142 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/617481 / DW RK 16/1140

    Beslissing op verzet. Het verzet is te laat gedaan en wordt niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:136 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/617461 / DW RK 16/1138

    Beslissing op verzet. De voorzitter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:149 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/613110 / DW RK 16/844

    Beslissing op verzet. Het verzet is niet tijdig gedaan en wordt niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:143 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/615272 / DW RK 16/1018

    Beslissing op verzet. De kamer verklaart het verzet gegrond en behandelt de klacht inhoudelijk opnieuw. De kern van de klacht betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van de verrichte ambtshandelingen in rekening heeft gebracht terwijl die kosten door de toevoeging worden gedekt. Verder wordt de gerechtsdeurwaarder verweten dat hij weigert een gespecificeerde nota te verstrekken waarin onderscheid wordt gemaakt tussen de kosten van de verrichte ambtshandelingen en de overige kosten. De kamer overweegt dat de aan de cliënt van klaagster afgegeven toevoeging op grond van het bepaalde in artikel 40, eerste lid van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand (hierna: het Besluit), de kosten van de door de gerechtsdeurwaarder verrichte ambtshandelingen dekt voor zover die door de debiteur niet zouden worden voldaan. De gerechtsdeurwaarder kan -behoudens door hem gemaakte verschotten- de kosten van de door hem verrichte ambtshandelingen bij de griffier van de rechtbank declareren, maar niet bij zijn opdrachtgever. Het doel van de regeling is immers dat de minvermogende rechtzoekende van deze kosten gevrijwaard blijft. De door de gerechtsdeurwaarder aan klaagster verstrekte nota is in die zin ook onvoldoende gespecificeerd. Bij een tenuitvoerlegging op basis van een toevoeging dienen de ambtshandelingen en de door degene op wiens naam de toevoeging is afgegeven te betalen verschotten afzonderlijk te worden gespecificeerd. Of klaagster, zoals door de kantonrechter is aangenomen, als opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder dient te worden beschouwd, kan bij dit alles in het midden blijven. De klacht wordt grotendeels gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt een geldboete opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:137 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/612441 / DW RK 16/794

    Beslissing op verzet. Aanpassing beslagvrije voet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:144 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/618203 / DW RK 16/1196

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:138 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/612649 / DW RK 16/805

    Beslissing op verzet. Beslagvrije voet bij bankbeslag. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:145 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/614473 / DW RK 16/941

    Beslissing op verzet. De kamer verklaart het verzet gegrond en behandelt de klacht inhoudelijk opnieuw. Bankbeslag en beslagvrije voet. Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting konden de gerechtsdeurwaarders weten dat het inkomen van klaagster slechts bestond uit een uitkering en dat deze op de beslagen bankrekening van klaagster werd gestort. Het tijdstip waarop het beslag is gelegd, namelijk 1 dag nadat de uitkering werd overgemaakt draagt hieraan bij. Klaagster heeft ter zitting aanvullende stukken overgelegd waaruit dit blijkt. De schuldhulpverlener van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarders op de hoogte gesteld dat het inkomen van klaagster slechts bestond uit een bijstandsuitkering waarop al beslag lag. Onder de hiervoor geschetste omstandigheden hadden de gerechtsdeurwaarders wel tot toepassing van de beslagvrije voet moeten overgaan. Er was geen aanleiding om te veronderstellen dat de beslagen bankrekening door andere inkomsten dan de uitkering van klaagster werd gevoed of dat er nog andere inkomsten zouden zijn. Door in dit geval niet onverwijld over te gaan tot toepassing van de beslagvrije voet, nadat klaagster hen daartoe had verzocht en de benodigde gegevens had verstrekt, hebben de gerechtsdeurwaarders naar het oordeel van de kamer tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Een en ander klemt des te meer, nu uit de stukken blijkt dat het bankbeslag doel trof voor een bedrag vrijwel gelijk aan de beslagvrije voet die voor klaagster gold, zodat te verwachten was dat klaagster door het bankbeslag in ernstige financiële problemen zou geraken en niet meer in haar primaire levensbehoeften zou kunnen voorzien, terwijl het, gezien het moment van beslaglegging, direct na storting van de uitkering, bovendien nog een maand zou duren alvorens zij opnieuw haar uitkering zou ontvangen. Klacht gegrond. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:139 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/597610 / DW RK 15/1056

    Betwisting betekening van het vonnis, achterlaten betekeningstukken op een onjuist adres, beslag te laat beëindigd, schending van artikel 4 van de verordening, onjuiste vermelding van het verschuldigde bedrag. Hoewel het gaat om de betekening van een authentieke akte waarvan de bewijskracht op voorhand vaststaat, kan dit in het onderhavige geval niet als vaststaand worden aangenomen. Uit de wet volgt dat indien de gerechtsdeurwaarder een exploot betekent hij actie onderneemt om zich ervan te vergewissen of er iemand aanwezig is aan wie hij rechtsgeldig het afschrift kan laten. Op gronden als omschreven in de uitspraak heeft de gerechtsdeurwaarder die actie niet ondernomen. Het achterlaten van de betekeningstukken op het onjuiste adres is niet door de gerechtsdeurwaarder is weersproken zodat ook de klacht op dit punt gegrond is. Dat de Bank niet direct aan het verzoek tot opheffing heeft voldaan kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten. De klacht dat de organisatie van zijn kantoor niet aan de eisen van een goede praktijkuitoefening voldoet is ongegrond. Fouten veroorzaakt door het automatiseringssysteem komen voor rekening van de gerechtsdeurwaarder. De klachten zijn deels gegrond. In aanmerking genomen dat gelet op de dwingende bewijskracht van een exploot bij de betekening daarvan grote zorgvuldigheid moet worden betracht, wordt de maatregel van berisping met aanzegging opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:146 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/592629 / DW RK 15/742

    Ten onrechte in rekening brengen van de kosten van een slotenmaker. Beslagvrije voet bij bankbeslag. De kosten van de slotenmaker zijn per abuis in rekening gebracht. De klacht is terecht is voorgesteld maar omdat er sprake is van een vergissing behoeft dit geen gevolgen te hebben in de vorm van een tuchtrechtelijke sanctie. Klager is niet in zijn belangen is geschaad en van handelen tegen beter weten in is niet gebleken. Dat de beslagvrije voet is geschonden is niet komen vast te staan en de gerechtsdeurwaarder kan zonder instemming van zijn opdrachtgever geen gelden aan klager teruggeven. Klacht deels gegrond, geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:140 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/612344 / DW RK 16/786

    Klacht over het stellen van de beslagvrije voet op nihil. Voor het zonder meer vaststellen van de beslagvrije voet op nihil ontbreekt een wettelijke grondslag. Het hanteren van een beslagvrije voet van nihil kan gerechtvaardigd zijn als degene die recht heeft op de voorlopige teruggaaf voldoende voor beslag vatbare andere periodieke inkomsten geniet waarop geen beslag is gelegd. In deze procedure is echter niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder op het moment van het leggen van het beslag bekend was met andere voor beslag vatbare periodieke inkomsten van klager. Daarmee werd de gerechtsdeurwaarder eerst bekend nadat klager hem daarop had gewezen. Het valt de gerechtsdeurwaarder verder aan te rekenen dat hij, nadat hij door klager op een door een collega gelegde eerdere beslag op zijn inkomen was gewezen, niet zelf het initiatief heeft genomen zijn collega te raadplegen inzake de te hanteren beslagvrije voet, maar het initiatief hiertoe aan klager heeft gelaten. Voor zover de gerechtsdeurwaarder van mening was dat zijn collega een verkeerde beslagvrije voet had toegepast had hij zijn collega daarop moeten wijzen. Voor zover de gerechtsdeurwaarder stelt dat hij op grond van het feit dat klager een bepaalde handelsnaam (had) gebruikt twijfels had over de juistheid en volledigheid van de financiële gegevens die klager aan hem had verstrekt, had hij daarnaar nader onderzoek moeten doen. De gerechtsdeurwaarder was niet op basis van deze gestelde twijfel gerechtigd vaststelling of aanpassing van de beslagvrije voet achterwege te laten. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:121 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 801.2017

    Schorsing van de gerechtsdeurwaarder voor zes maanden in afwachting van de behandeling van de klacht, omdat de gerechtsdeurwaarder als gevolg van het faillissement van de onderneming thans geen kantoor houdt in de plaats van vestiging. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder in staat is om deze situatie waarbij de gerechtsdeurwaarder niet bereikbaar is voor opdrachtgevers en derden op korte termijn te veranderen. De samenwerking met het gerechtsdeurwaarderskantoor dat volgens de gerechtsdeurwaarder het kantoor voerde is beëindigd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:128 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 648.2016

    De gerechtsdeurwaarder heeft er blijk van gegeven de door hem te executeren titel niet of in elk geval niet goed gelezen te hebben, alvorens op basis daarvan maatregelen te treffen. Dit is des te meer laakbaar, nu klager hem vervolgens op deze fout heeft gewezen. Het lijkt er op dat de gerechtsdeurwaarder dat bezwaar van klager niet serieus heeft genomen. Zou dit anders liggen dan had hij zijn fout immers moeten ontdekken. Klacht gegrond met maatregel van berisping met aanzegging.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:129 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 256.2017

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:130 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 948.2016

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:131 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1235.2016

    Tussenbeslissing. De Kamer heeft er behoefte aan dat de gerechtsdeurwaarder vragen beantwoordt waarop ter zitting (nog) geen antwoord kon worden gegeven.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:122 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1254.2016

    Exploot is niet op juist adres betekend. Klacht gegrond met maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:123 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 118.2017

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:124 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 570.2016

    De gerechtsdeurwaarder heeft de ten onrechte ontvangen gelden niet zo snel als mogelijk naar de werkgever van klaagster teruggestort. Klacht gegrond met maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:125 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1216.2016

    Verzet ongegrond. Klager heeft niet met stukken van derden aangetoond dat hij niet kon voldoen aan de veroordeling. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de titel te executeren.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:126 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 547.2016

    Bankbeslag. Onvoldoende is komen vast te staan dat de gerechtsdeurwaarder of zijn opdrachtgever wist of had kunnen weten dat klaagster op het moment van beslagleggen geen overige bestanddelen had waarmee zij in haar eerste levensbehoefte kon voorzien. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:134 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/616245 / DW RK 16/1046

    Beslissing op verzet. Klacht over beslagvrije voet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:132 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/598860 / DW RK 15/1122

    Klacht over een niet voor klager bestemde brief. Een gerechtsdeurwaarder mag in beginsel afgaan op de door hem opgevraagde gegevens uit de BRP tenzij hij over aanwijzingen beschikt om te veronderstellen dat er iets aan de hand is. Dat laatste was het geval omdat de gerechtsdeurwaarder geen acht heeft geslagen op de verschillen tussen de gegevens uit de BRP en de door de opdrachtgever aan de gerechtsdeurwaarder verstrekte gegevens. Die verschillen hadden voor de gerechtsdeurwaarder aanleiding moeten voor nader onderzoek waarbij hem zou zijn opgevallen dat de vordering zag op een periode waarin klager volgens gegevens uit de BRP niet woonachtig was op het adres waar de brief naar toe is verzonden. Dat de gerechtsdeurwaarder dit zelf niet heeft onderkend en derhalve geen verder onderzoek naar de juistheid van het door hem gehanteerde adres van klager heeft gedaan waar dit wel geboden was, acht de kamer onzorgvuldig en tuchtrechtelijk laakbaar. De kamer acht het ook te ver gaan dat de gerechtsdeurwaarder klager aangifte heeft laten doen van identiteitsfraude. De gerechtsdeurwaarder maakt immers een fout en dan hoeft klager niet aan te tonen dat hij niet de degene is die de vordering moet voldoen. Ook het doorzenden van de brief van klager van 30 oktober 2015 aan de opdrachtgever is niet volgens de spelregels. De inhoud van die brief rechtvaardigde ook een antwoord van de gerechtsdeurwaarder en die kon niet volstaan met doorzending naar zijn opdrachtgever.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:120 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/599990 / DW RK 15/1185

    Klacht over structureel te laat bezorgde correspondentie, een in een verkeerde brievenbus gedeponeerde brief en een discussie over een verschil in een opgave van een openstaande vordering. Het enkele feit dat er brieven te laat door klaagster worden ontvangen, is onvoldoende om te komen tot het oordeel dat er tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. De in de verkeerde brief gedeponeerde brief heeft als oorzaak een voor tweeërlei uitleg vatbaar pictogram waardoor de door de gerechtsdeurwaarder gemaakte keuze om de brief in een gesloten envelop uiteindelijk in de (achteraf bezien) verkeerde brievenbus te deponeren begrijpelijk is. Het verschil in de opgave berust op een vergissing die niet tuchtrechtelijk laakbaar is. Klachten ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:133 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/616378/ DW RK 16/1069

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:117 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 605.2016

    Verzetzaak. In de klacht heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder hem niet goed heeft geïnformeerd over de vordering en ten onrechte beslag heeft gelegd gelet op de omvang van de schuld. Ook is hij belemmerd in zijn recht om verzet tegen het vonnis in te stellen. In verzet heeft klager aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Hij heeft daarvoor een aantal redenen gegeven. De Kamer acht het verzet ongegrond omdat de grond van het verzet geen nieuwe gezichtspunten opleveren.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:118 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 488.2017

    Volgens klager zijn nodeloos kosten veroorzaakt door de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft een regeling aangeboden die niet is geaccepteerd. Vervolgens is bij de beslaglegging geen rekening gehouden met de beslagvrije voet. In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte geen rekening heeft gehouden met zijn adreswijziging. Het verzet is ongegrond. Nieuwe klachtonderdelen mogen niet voor het eerste in verzet worden aangevoerd. Ook in verzet heeft klager niet aannemelijk kunnen maken dat hij door toedoen van de gerechtsdeurwaarder stukken niet heeft ontvangen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:119 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 705.2016

    Op het moment dat de gerechtsdeurwaarder de ambtshandelingen verrichtte was reeds aan de titel voldaan. De klacht is daarom gegrond. Er wordt echter geen maatregel opgelegd, omdat de gerechtsdeurwaarder van een en ander geen verwijt te maken valt. Hij is door zijn opdrachtgever niet geïnformeerd dat er een schikking was getroffen die betrekking had op beide vorderingen. Nadat duidelijk was geworden hoe de vork in de steel zat, heeft de gerechtsdeurwaarder een en ander adequaat gecorrigeerd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:115 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 376.2016

    Het verzenden van een brief met een gestelde betalingstermijn is niet tuchtrechtelijk laakbaar. De voorzitter is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder in de procedure gericht tegen klager is uitgegaan van onjuiste bedragen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:116 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 196.2016

    De gerechtsdeurwaarder heeft erkend geen adresverificatie bij de Brp te hebben gedaan alvorens het dwangbevel te betekenen. Nu de gerechtsdeurwaarder zich heeft gemeld bij de bewoners van het oude adres van klager is tevens de privacy van klager geschonden. Dat hierbij geen gegevens van klager zijn achtergelaten maakt het niet anders. Klacht gedeeltelijk gegrond met maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:111 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 670.2016

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:112 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1160.2016

    Beslissing op verzet. Schade aan opgeslagen roerende zaken. De voorzitter is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:113 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 70.2017

    Beslissing op verzet. Derdenbeslag gelegd op het moment dat de eisende partij reeds was overleden. Nu de opdrachtgever heeft nagelaten het overlijden door te geven, mochten de gerechtsdeurwaarders erop vertrouwen dat de eisende partij nog in leven was. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:114 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1023.2016

    Verzet niet binnen de termijn van veertien dagen ingediend. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:109 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 849.2016

    Verzet ongegrond. Geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:103 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 40.2017

    Niet is gebleken dat klager voorafgaand aan de vaststelling van de beslagvrije voet in de gelegenheid is gesteld informatie te verschaffen over het inkomen van zijn partner. Bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder niet kunnen onderbouwen waarop zijn aanname dat de partner van klager over inkomen zou beschikken gebaseerd is. De Kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte is overgegaan tot het halveren van de beslagvrije voet. Klacht gedeeltelijk gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 814.2016

    Verzet ongegrond. Geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:104 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1399.2016

    De gerechtsdeurwaarder heeft niet op de brieven van klager gereageerd, maar heeft ze naar de opdrachtgever doorgestuurd. Gelet op de inhoud van de brieven – in het bijzonder de brief van 30 oktober 2012 – had de gerechtsdeurwaarder actie moeten ondernemen toen hij niets van de opdrachtgever had vernomen. De Kamer acht dit onzorgvuldig. Klacht gedeeltelijk gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:105 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1098.2015

    Klacht ongegrond.