ECLI:NL:TGDKG:2017:117 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 605.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:117
Datum uitspraak: 11-07-2017
Datum publicatie: 11-08-2017
Zaaknummer(s): 605.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. In de klacht heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder hem niet goed heeft geïnformeerd over de vordering en ten onrechte beslag heeft gelegd gelet op de omvang van de schuld. Ook is hij belemmerd in zijn recht om verzet tegen het vonnis in te stellen. In verzet heeft klager aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Hij heeft daarvoor een aantal redenen gegeven. De Kamer acht het verzet ongegrond omdat de grond van het verzet geen nieuwe gezichtspunten opleveren. 

Beslissing van 11 juli 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 24 mei 2016 met nummer C/13/588224 DW RK 16/457 en het daartegen ingestelde verzet met nummer C/13/609820 / DW RK 16/605 ingesteld door:

[   ],

wonende te  Rotterdam,

klager,

gemachtigde: [   ],

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: [   ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 25 mei 2016 aan klager toegezonden. Op 9 juni 2016 heeft klager verzet ingesteld op nader aan te voeren gronden. Deze gronden zijn op 25 juni 2016 ontvangen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 juni 2017 in aanwezigheid van de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft bij e-mail van 20 juni 2017 laten weten dat hij niet ter zitting zou verschijnen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op uiterlijk 8 augustus 2017.

2. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een op 14 februari 2014 tegen klager gewezen verstekvonnis.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze hem geen specificatie van de vordering heeft verstrekt, hem niet juist heeft geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet tegen het vonnis in te stellen, niet beschikt over een machtiging van de opdrachtgever (klager’s VvE) om hem te dagvaarden en vervolgens het vonnis te executeren en tot slot dat deze gelet op de kosten daarvan en de geringe omvang van de schuld geen beslag had mogen leggen op zijn bankrekening en vervolgens op zijn appartementsrecht.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op 28 maart 2014 heeft klager gebeld naar aanleiding van het bankbeslag. Uit de van dat gesprek gemaakte telefoonnotitie blijkt niet dat hij om een specificatie heeft gevraagd. Ook heeft hij toen meegedeeld dat hij verzet zou instellen. De verwijten dat geen specificatie is toegezonden en klager in zijn mogelijkheden om verzet in te stellen bewust is beperkt, zijn niet terecht. Na dat gesprek is een kopie van het vonnis aan hem toegezonden per e-mail. Klager kon daarmee verzet instellen. Vervolgens zijn op verzoek van klager in april 2014 een kopie van de dagvaarding en van het exploot van betekening toegezonden per e-mail. Daarna is van klager niets meer vernomen en hij is evenmin in verzet gekomen. Van de opdrachtgever is opdracht gekregen om tot verdere incasso en tot dagvaarding over te gaan. De gerechtsdeurwaarder heeft daarvan stukken bij zijn verweer overgelegd.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft de klacht ongegrond verklaard. Hij heeft daartoe het volgende overwogen. Het vonnis ziet op de betalingsachterstand tot en met oktober 2013. De betaalbewijzen die klager bij de klacht heeft toegezonden zien op de VVE-bijdragen in de periode van maart 2014 tot en met maart 2015. De gerechtsdeurwaarder heeft alle op de vordering betrekking hebbende stukken aan klager toegezonden. Het is dus niet juist dat de vordering niet zou zijn gespecificeerd en dat de eventueel openstaande termijnen na het vonnis niet zijn gespecificeerd. Klager heeft in het geheel niet aan het vonnis voldaan. De tijdige betaling van de overige termijnen komt voor zijn rekening. Die behoeft de gerechtsdeurwaarder niet te specificeren, ook al omdat voor de incasso van die termijnen geen opdracht is verstrekt.

5.2 Uit de stukken blijkt dat de gerechtsdeurwaarder opdracht heeft gekregen tot incasso en dagvaarding.

5.3 Het behoort niet tot de bevoegdheid van de Kamer om te bemiddelen voor wat betreft de gemaakte kosten en de totstandkoming van een regeling, zoals klager nog heeft verzocht.

5.4 Voor het overige betreft de klacht een executiegeschil waarover de Kamer niet kan oordelen.

5.5 Ten aanzien van de proportionaliteit van het gelegde beslag geldt dat de beslaglegger aansprakelijk kan zijn voor de gevolgen van een beslag omdat het beslag is gelegd voor een te hoog bedrag, lichtvaardig is gelegd of onnodig is gehandhaafd. Dat moet echter worden beoordeeld aan de hand van criteria die gelden voor misbruik van recht en wel in beginsel aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van de beslagen goederen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de debiteur door het beslag op een van die goederen in zijn belangen wordt getroffen. Het is echter niet aan de tuchtrechter om hierover een oordeel te geven maar aan de gewone rechter.

6. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Klager blijft het onder andere principieel oneens met de vordering die aan de gerechtsdeurwaarder ter incasso is gegevens. Voorts is de gerechtsdeurwaarder niet gemachtigd om de incassoprocedure te voeren en had hij deze opdracht niet mogen aannemen op de wijze waarop hij dat heeft gedaan.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 De Kamer is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast en acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. 

9.2 De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren daarom geen nieuwe gezichtspunten op.  De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient ongegrond te worden verklaard.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-          verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M.. de Vries, voorzitter, mrs. Ch.A. van Dijk en

J.J.L Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juli 2017 in tegenwoordigheid van de secretaris.