Zoekresultaten 751-800 van de 1481 resultaten
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:147 Accountantskamer Zwolle 14/3294 Wtra AK
- Datum publicatie: 30-11-2015
- Datum uitspraak: 30-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:147
Klacht van de curatoren van de Eurocommerce Groep tegen de accountant die de jaarrekening 2010 van de Eurocommerce Groep heeft gecontroleerd. De tegen deze klacht gevoerde formele verweren, strekkende tot onbevoegdheid van de Accountantskamer, althans tot niet-ontvankelijkverklaring van de klacht, falen. De bevindingen van de SRA leiden niet al tot ongegrondverklaring van de klacht; de Accountantskamer heeft zelfstandig haar oordeel te vormen en is niet gebonden aan de bevindingen of conclusies van andere instanties buiten de tuchtrechtspraak. In geval van een onderbouwde, gesubstantieerde en niet op voorhand onaannemelijke klacht in het kader van controlewerkzaamheden, daaronder begrepen het daarbij naleven het fundamentele beginsel van objectiviteit en het daaruit volgende beginsel van onafhankelijkheid, mag van de bij de jaarrekeningcontrole betrokken accountant worden verwacht dat het verweer mede is ingericht aan de hand van (alle van belang zijnde stukken van) het controledossier. Als vastleggingen uit het controledossier in de tuchtprocedure uitblijven, kan weinig betekenis worden gehecht aan de stelling dat toereikende controle-informatie is verkregen en/of voormelde beginselen zijn nageleefd. In dit geval moet worden vastgesteld dat betrokkene het aangaan van een huurrelatie met één van de vennootschappen van zijn controlecliënt niet heeft aangemerkt als een zakelijke relatie die een bedreiging kon vormen voor zijn onafhankelijkheid. Betrokkene heeft voorts ten onrechte op ontkennende wijze vastgelegd dat de verhouding tussen het hogere honorarium voor overige dienstverlening en het lagere honorarium voor de controlewerkzaamheden geen bedreiging als gevolg van eigenbelang inhield. Daarnaast hield het in overleg met de controller van de controlecliënt zelf aanbrengen van correcties in balansposten en het zelf berekenen van bepaalde posten een bedreiging in van zelftoetsing. Voorts wordt vastgesteld dat betrokkene tegen de door hem gesignaleerde bedreigingen geen afdoende waarborgen heeft getroffen. De door betrokkene opgevoerde tweede, toeziend vennoot bleek in feite een regulier lid van het controleteam, terwijl van een rol van ‘reviewer’ of ‘deskundig sparringpartner’ evenmin is gebleken. Betrokkene heeft daardoor de omtrent de onafhankelijkheid geldende voorschriften overtreden. Daarnaast wordt vastgesteld dat betrokkene volstrekt onvoldoende controlewerkzaamheden heeft verricht op de materiële post van waardering van het onroerend goed/projecten. Voor de waardering van het onroerend goed heeft betrokkene zich gebaseerd op een door een makelaarsorganisatie uitgebracht rapport, maar betrokkene had dit rapport niet mogen opvatten als een ‘allesomvattende taxatie’. Betrokkene had onder meer moeten onderzoeken op welke gegevens dat rapport was gebaseerd, de volledigheid en de juistheid daarvan moeten vaststellen, terwijl niet blijkt dat betrokkene werkzaamheden heeft verricht aangaande de competentie, capaciteiten en objectiviteit van de deskundige, dan wel inzicht heeft verworven in het werk van de deskundige. Niet valt in te zien dat de afwegingen van betrokkene konden leiden tot de door hem getrokken conclusie dat hij voor de waardering per balansdatum mocht uitgaan van de door deskundige gehanteerde peildatum van 1 oktober 2010. Voorts valt niet in te zien dat betrokkene tot de afweging kon komen dat de opvatting van de controlecliënt om twee materiele panden niet af te waarderen, aanvaardbaar was. Betrokkene is omtrent de waardering van de onroerend goed in zijn controlewerkzaamheden in zeer ernstige mate tekort geschoten. Wat betreft de waardering van de voorziening huurgaranties is eveneens gebleken dat betrokkene over de aanvaardbaarheid van die voorziening in de jaarrekening 2010 niet voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen. Hetzelfde geldt voor de rubricering van de schulden en de continuïteit. Tot slot is gegrond het klachtonderdeel dat betrokkene ten onrechte heeft laten passeren de passage in het jaarverslag dat het bestuur van de Eurocommerce Groep vindt dat ‘haar administratieve organisatie/interne beheersing een goede mate van zekerheid geeft dat de financiële verslaglegging geen onjuistheden van materieel belang bevat en dat dit systeem in het verslagjaar naar behoren heeft gewerkt’, nu betrokkene wist die passage apert onjuist was en die passage het beeld beïnvloedt dat gebruikers krijgen van de jaarrekening en van de controlecliënt. Betrokkene heeft daardoor de controle van de jaarrekening 2010 met onvoldoende diepgang en met een onvoldoende professioneel-kritische instelling gepland en uitgevoerd. Als gevolg daarvan is bij de jaarrekening een goedkeurende verklaring in het maatschappelijk verkeer gebracht zonder dat daarvoor een deugdelijke grondslag bestond. De verzuimen van betrokkene moeten als zeer ernstig worden aangemerkt; het door het maatschappelijk verkeer te stellen vertrouwen in de beroepsgroep is in hoge mate geschaad. Daarnaast is zeer zorgwekkend te noemen dat betrokkene de jaarrekeningcontrole voor het overgrote deel zelf heeft uitgevoerd, terwijl sprake was van manifeste bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid, zonder adequaat functionerende waarborgen en zonder vastleggingen. Betrokkene heeft daardoor blijk gegeven in meer opzichten niet te beschikken over voldoende vakbekwaamheid. Daarnaast heeft betrokkene de waarheid geweld aan gedaan door van een ondergeschikte accountant te verlangen het dossier ‘ op orde te brengen’ als gevolg waarvan deze ondergeschikte accountant ten onrechte zichzelf heeft vermeld als degene die de controlehandelingen heeft uitgevoerd en betrokkene ten onrechte de stukken als ‘ reviewer’ heeft afgetekend. De Accountantskamer acht daardoor de maatregel van doorhaling in het register passend en geboden. De termijn van niet-inschrijving wordt, rekening houdend met de twee andere, gelijktijdig uitgesproken maatregelen, in deze tuchtzaak bepaald op 1 (een) maand. Een en ander leidt tot een gecumuleerde termijn van 6 (zes) maanden.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:148 Accountantskamer Zwolle 14/3296 Wtra AK
- Datum publicatie: 30-11-2015
- Datum uitspraak: 30-12-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:148
Klacht over uitvoering van jaarrekeningcontrole tegen accountant die wel lid was van het controleteam doch niet voor de controle-opdracht eindverantwoordelijk. De tegen die klacht opgeworpen formele verweren, allen strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de klacht, falen. Anders dan betrokkene meent, brengt het feit dat niet zij doch een andere accountant bij de jaarrekening een controle-verklaring heeft gegeven, niet al mee dat een klacht over die controle tegen haar ongegrond moet worden verklaard. Onjuist is immers het uitgangspunt dat bij een controle iedere tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van een bij een controle betrokken accountant wordt overgeheveld naar (alleen) de voor de controle-opdracht eindverantwoordelijk accountant. Elke accountant blijft immers steeds gebonden aan de fundamentele beginselen, waarop de accountant steeds tuchtrechtelijk aanspreekbaar is. In dit geval heeft betrokkene vragenlijsten ondertekend en gedateerd en heeft zij werkprogramma’s afgewerkt. Diegene die die lijsten dateert en ondertekent en de werkprogramma’s afwerkt, is volgens paragraaf 9. e.v. van Standaard 230 het lid van het controleteam dat de (onderliggende) controlewerkzaamheden inhoudelijk heeft uitgevoerd respectievelijk heeft beoordeeld. Die bepaling laat geen ruimte voor een opvatting dat een accountant die zich beperkt tot ‘alleen’ administratief op orde brengen van het controledossier, zich mag (laten) vermelden in de controledocumentatie als degene die de controlewerkzaamheden heeft uitgevoerd. Betrokkene heeft niet zelf de in de werkprogramma’s beschreven controlewerkzaamheden uitgevoerd en die werkzaamheden evenmin geëvalueerd. Zij heeft volstaan het administratief op orde brengen van het dossier en toch in de controledocumentatie doen opnemen dat zij ter zake controlewerkzaamheden heeft uitgevoerd. Betrokkene heeft daardoor in strijd gehandeld met de voor haar geldende regelgeving en op die wijze de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en van professioneel gedrag in ernstige mate geschonden. Dit zou in beginsel een forse tuchtrechtelijke maatregel kunnen rechtvaardigen. Er is echter ook acht geslagen op hiërarchisch ondergeschikte positie van betrokkene en niet onvoorstelbaar is dat zij – als pas afgestudeerd accountant, onervaren in controle en in de positie van medewerker – zich niet voldoende vrij heeft gevoeld de door de door controle-opdracht verantwoordelijk accountant uitgevoerde controlewerkzaamheden op toereikendheid te toetsen. Alles afwegende wordt aan betrokkene de maatregel van waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:149 Accountantskamer Zwolle 14/3295 Wtra AK
- Datum publicatie: 30-11-2015
- Datum uitspraak: 30-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:149
OM-klacht tegen de accountant die de jaarrekening 2010 van de Eurocommerce Groep heeft gecontroleerd. De tegen deze klacht gevoerde formele verweren, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de klacht, falen. De bevindingen van de SRA leiden niet al tot ongegrondverklaring van de klacht; de Accountantskamer heeft zelfstandig haar oordeel te vormen en is niet gebonden aan de bevindingen of conclusies van andere instanties buiten de tuchtrechtspraak. In geval van een onderbouwde, gesubstantieerde en niet op voorhand onaannemelijke klacht in het kader van controlewerkzaamheden, daaronder begrepen het daarbij naleven het fundamentele beginsel van objectiviteit en het daaruit volgende beginsel van onafhankelijkheid, mag van de bij de jaarrekeningcontrole betrokken accountant worden verwacht dat het verweer mede is ingericht aan de hand van (alle van belang zijnde stukken van) het controledossier. Als vastleggingen uit het controledossier in de tuchtprocedure uitblijven, kan weinig betekenis worden gehecht aan de stelling dat toereikende controle-informatie is verkregen en/of voormelde beginselen zijn nageleefd. In dit geval moet worden vastgesteld dat betrokkene het aangaan van een huurrelatie met één van de vennootschappen van zijn controlecliënt niet heeft aangemerkt als een zakelijke relatie die een bedreiging kon vormen voor zijn onafhankelijkheid. Betrokkene heeft voorts ten onrechte op ontkennende wijze vastgelegd dat de verhouding tussen het hogere honorarium voor overige dienstverlening en het lagere honorarium voor de controlewerkzaamheden geen bedreiging als gevolg van eigenbelang inhield. Daarnaast hield het in overleg met de controller van de controlecliënt zelf aanbrengen van correcties in balansposten en het zelf berekenen van bepaalde posten evident een bedreiging in van zelftoetsing. Voorts wordt vastgesteld dat betrokkene tegen de door hem gesignaleerde bedreigingen geen afdoende waarborgen heeft getroffen. De door betrokkene opgevoerde tweede, toeziend vennoot bleek in feite een regulier lid van het controleteam, terwijl van een rol van ‘reviewer’ of ‘deskundig sparringpartner’ evenmin is gebleken. Betrokkene heeft daardoor de omtrent de onafhankelijkheid geldende voorschriften overtreden. Daarnaast wordt vastgesteld dat betrokkene volstrekt onvoldoende controlewerkzaamheden heeft verricht op materiële posten als waardering van het onroerend goed/projecten en de rubricering van de langlopende en kortlopende schulden alsmede ten aanzien van de continuïteitsveronderstelling. Voor de waardering van het onroerend goed heeft betrokkene zich gebaseerd op een door een makelaarsorganisatie uitgebracht rapport, maar betrokkene had dit rapport niet mogen opvatten als een ‘allesomvattende taxatie’. Betrokkene had onder meer moeten onderzoeken op welke gegevens dat rapport was gebaseerd, de volledigheid en de juistheid daarvan moeten vaststellen, terwijl niet blijkt dat betrokkene werkzaamheden heeft verricht aangaande de competentie, capaciteiten en objectiviteit van de deskundige, dan wel inzicht heeft verworven in het werk van de deskundige. Niet valt in te zien dat de afwegingen van betrokkene konden leiden tot de door hem getrokken conclusie dat hij voor de waardering per balansdatum mocht uitgaan van de door deskundige gehanteerde peildatum van 1 oktober 2010. Voorts valt niet in te zien dat betrokkene tot de afweging kon komen dat de opvatting van de controlecliënt om twee materiele panden niet af te waarderen, aanvaardbaar was. Betrokkene is omtrent de waardering van de onroerend goed in zijn controlewerkzaamheden in zeer ernstige mate tekort geschoten. Hetzelfde geldt voor de rubricering van de schulden en de continuïteit. Betrokkene heeft daardoor de controle van de jaarrekening 2010 met onvoldoende diepgang en met een onvoldoende professioneel-kritische instelling gepland en uitgevoerd. Als gevolg daarvan is bij de jaarrekening een goedkeurende verklaring in het maatschappelijk verkeer gebracht zonder dat daarvoor een deugdelijke grondslag bestond. De verzuimen van betrokkene moeten als zeer ernstig worden aangemerkt; het door het maatschappelijk verkeer te stellen vertrouwen in de beroepsgroep is in hoge mate geschaad. Daarnaast is zeer zorgwekkend te noemen dat betrokkene de jaarrekeningcontrole voor het overgrote deel zelf heeft uitgevoerd, terwijl sprake was van manifeste bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid, zonder adequaat functionerende waarborgen en zonder vastleggingen. Betrokkene heeft daardoor blijk gegeven in meer opzichten niet te beschikken over voldoende vakbekwaamheid. Daarnaast heeft betrokkene de waarheid geweld aan gedaan door van een ondergeschikte accountant te verlangen het dossier ‘ op orde te brengen’ als gevolg waarvan deze ondergeschikte accountant ten onrechte zichzelf heeft vermeld als degene die de controlehandelingen heeft uitgevoerd en betrokkene ten onrechte de stukken als ‘ reviewer’ heeft afgetekend. De Accountantskamer acht daardoor de maatregel van doorhaling in het register passend en geboden. De termijn van niet-inschrijving wordt, rekening houdend met de twee andere, gelijktijdig uitgesproken maatregelen, in deze tuchtzaak bepaald op 1 (een) maand. Een en ander leidt tot een gecumuleerde termijn van 6 (zes) maanden.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:144 Accountantskamer Zwolle 15/1380 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:144
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:138 Accountantskamer Zwolle 15/1385 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:138
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:132 Accountantskamer Zwolle 15/1387 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:132
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:145 Accountantskamer Zwolle 15/1418 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:145
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:126 Accountantskamer Zwolle 14/2715 Wtra AK
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:126
Samenstelopdracht jaarrekening twee vennootschappen die deel uitmaken van een groep vennootschappen. Aanvaardbaarheid hanteren continuïteitsveronderstelling in beide jaarrekeningen ontoereikend toegelicht. In beide toelichtingen wordt alleen ingegaan op de situatie van de groep. Er had echter per vennootschap een gerichte analyse moeten worden gemaakt van de mogelijkheid om te komen tot duurzame voortzetting van het geheel van de werkzaamheden van de rechtspersoon en daarop had de toelichting per vennootschap moeten worden gebaseerd.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:139 Accountantskamer Zwolle 15/1384 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:139
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:133 Accountantskamer Zwolle 15/1375 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:133
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:127 Accountantskamer Zwolle 15/31 Wtra AK
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:127
Accountant neemt zitting in een raad van advies van een beleggingsvehikel, waarin hijzelf ook participant is. Voor zijn optreden in de raad van advies is hij zowel onder de werking van de Wet RA als de Wab op grond van de VGC en de VGBA tuchtrechtelijk verantwoordelijk. In deze functie heeft hij in strijd gehandeld met beginselen van professioneel gedrag en deskundigheid en zorgvuldigheid. Voorts heeft hij het conceptueel raamwerk niet toegepast.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:140 Accountantskamer Zwolle 15/1373 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:140
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:134 Accountantskamer Zwolle 15/1379 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:134
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:128 Accountantskamer Zwolle 15/990 Wtra AK
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:128
Een fiscalist-collega stelt (concept)aangiften IB/PH op voor clienten van betrokkene. Betrokkene licht deze (concept) aangiften aan de clienten toe. Hierdoor is er sprake van een dusdanige betrokkenheid van betrokkene bij deze aangiften dat hij reeds daarom voor de inhoud van deze aangiften mede tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid draagt. Van een fout in deze aangiften is overigens niet gebleken. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:141 Accountantskamer Zwolle 15/1386 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:141
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:135 Accountantskamer Zwolle 15/1388 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:135
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:129 Accountantskamer Zwolle 15/1087 Wtra AK
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:129
Klachten over het ertoe brengen om een hypotheek te vestigen op het woonhuis van klager en het niet nakomen van afspraken over te verrichten werkzaamheden deels te laat ingediend, omdat de strijdigheid met de regels voor accountants meer dan drie jaar voor het indienen van de klacht geconstateerd had kunnen worden, en voor het overige ongegrond omdat betrokkene geen verantwoordelijkheid draagt voor het handelen en nalaten van een aan zijn kantoor verbonden belastingadviseur die een eigen tuchtrecht heeft.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:142 Accountantskamer Zwolle 15/1383 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:142
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:136 Accountantskamer Zwolle 15/1372 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:136
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:130 Accountantskamer Zwolle 15/1374 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:130
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:143 Accountantskamer Zwolle 15/1377 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:143
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:137 Accountantskamer Zwolle 15/1371 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:137
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:131 Accountantskamer Zwolle 15/1382 Wtra PE
- Datum publicatie: 27-11-2015
- Datum uitspraak: 27-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:131
Niet voldoen aan PE-verplichtingen 2013.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:125 Accountantskamer Zwolle 15/2224 Wtra AK
- Datum publicatie: 26-11-2015
- Datum uitspraak: 26-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:125
Bij de Accountantskamer is een door het Openbaar Ministerie ingediende klacht tegen betrokkene aanhangig waarin deze wordt verweten BTW-fraude gepleegd te hebben en een professionele hennepplantage te hebben gehad. Betrokkene is voor de BTW-fraude al door de strafrechter veroordeeld tot een gevangenisstraf; betrokkene is daarvan in hoger beroep gekomen. De NBA heeft hierin aanleiding gevonden om hangende de afhandeling van de klachtzaak een verzoek tot directe tijdelijke doorhaling als voorlopige voorziening ex art. 41 Wtra in te dienen. De Accountantskamer wijst dit verzoek toe.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:124 Accountantskamer Zwolle 15/938 Wtra AK
- Datum publicatie: 23-11-2015
- Datum uitspraak: 23-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:124
Eén van meerdere bestuurders van een onderneming, t.w. [A] leent via zijn persoonlijke holding een aanzienlijk bedrag van die onderneming. Betrokkene was verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening van de onderneming. Gezien de bijzondere omstandigheden van het geval was sprake van een onduidelijkheid van materieel belang die geen verklaring vond in voorhanden stukken, terwijl het handelen van betrokkenes aanspreekpunt bij de vennootschap ([A]) zelf vragen opriep. Onder die omstandigheden had betrokkene, gelet op het bepaalde in NVCOS 4410 onder 14, bij de leiding van de entiteit aanvullende informatie moeten inwinnen en ‑ onder de hiervoor genoemde omstandigheden ‑ uiteraard elders dan bij [A]. In dit geval had het dus voor de hand gelegen dat betrokkene zich te dien einde had gewend tot de andere bestuurder/grootaandeelhouder, in casu: klager. Deels onvoldoende toepassing van het conceptueel raamwerk bij het opschorten van werkzaamheden t.a.v. de jaarrekening 2014 en onjuiste belangenafweging bij het niet verstrekken van gegevens t.a.v. de jaarrekening 2013. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:123 Accountantskamer Zwolle 15/361 Wtra AK
- Datum publicatie: 20-11-2015
- Datum uitspraak: 20-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:123
Klacht van de Nba tegen voormalig directeur financiën en control van Vestia. Klaagster verwijt betrokkene dat hij in strijd met de beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid onvoldoende heeft gesignaleerd en geacteerd in zijn positie van financieel directeur en voorts dat de door de onderneming opgestelde jaarrekening 2010 niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen met name op het gebied van de verwerking van de derivatenpositie van de onderneming. De Accountantskamer wijst er allereerst op dat het handelen c.q. nalaten van betrokkene moet worden beoordeeld in de periode waarin dat heeft plaatsgehad en niet met de kennis van achteraf (geen “hindsight bias”). Door klaagster is niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene met al datgene, waarvan ten processe als niet weersproken is komen vast te staan dat hij aan toezichtshandelingen m.b.t. de treasury van de onderneming heeft uitgeoefend, tuchtrechtelijk verwijtbaar is tekort geschoten in de uitoefening van zijn taak. Hierbij is mede van belang dat andere toezichtsorganen zoals intern de raad van commissarissen, en extern het CFV en WSW het derivatenbeleid van Vestia steeds positief hebben beoordeeld en dat een extern deskundige, Deloitte FAS, positief heeft geadviseerd over de waardering van de derivatenportefeuille conform de methode van kostprijshedge-accounting en de controlerend accountants bij beide jaarrekeningen een goedkeurende verklaring hebben afgegeven en ook de administratieve organisatie en interne controle van de onderneming positief hebben beoordeeld. Voorts is niet door klaagster aannemelijk gemaakt dat betrokkene over onvoldoende deskundigheid beschikte voor zover het betrof zijn toezichthoudende taak op de treasury. Voorts heeft betrokkene terecht aangevoerd dat hij, als niet-bestuurder, niet verantwoordelijk was voor de door de onderneming op te stellen jaarrekening 2010. Hij heeft wel een verantwoordelijke rol gehad bij het opstellen van het concept van de samenstelling van deze jaarrekening. Klaagster heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt waaruit geconcludeerd zou moeten worden dat betrokkene ten tijde van zijn voorbereidende werkzaamheden betreffende de samenstelling van de jaarrekening 2010 er niet van heeft mogen uitgaan dat kostprijshedge-accounting op alle door de controller en de bestuurder tot stand gebrachte derivatencontracten kon worden toegepast. De klacht wordt in alle onderdelen ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:122 Accountantskamer Zwolle 14/2965, 14/2966 en 14/2967 Wtra AK
- Datum publicatie: 16-11-2015
- Datum uitspraak: 16-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:122
Klacht tegen drie accountants van dezelfde accountantsorganisatie vanwege het accepteren van een cliënt terwijl er volgens klagers voldoende aanwijzingen bestonden dat deze nieuwe cliënt in het verleden klagers als ook andere cliënten van hetzelfde accountantskantoor financieel had benadeeld. Aan één van de accountants wordt specifiek verweten dat hij de opdracht van klagers tot het onderzoeken van de vermeende benadeling niet had mogen weigeren en dat hij in het licht van die benadeling bij de jaarrekening van klagers geen samenstellingsverklaring had mogen geven en voorgaande jaarrekeningen moeten doen corrigeren. Al deze klachten zijn ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:121 Accountantskamer Zwolle 15/1728 Wtra AK
- Datum publicatie: 09-11-2015
- Datum uitspraak: 09-11-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:121
Niet voldoen aan verplichting tot toesturen verbeterplan en aan verplichting tot inzenden monitoringvragenlijsten levert schendingen op van het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Definitieve doorhaling voor een periode van vijf maanden.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:119 Accountantskamer Zwolle 15/494 en 15/495 Wtra AK
- Datum publicatie: 30-10-2015
- Datum uitspraak: 30-10-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:119
Betrokkene sub 1 (openbaar accountant) heeft voor zijn cliënte een briefrapport opgesteld over de financiële situatie bij een cliënte en haar dochterondernemingen en de daaruit volgende bedrijfseconomische noodzaak tot ontslag van 2 werknemers. Dit briefrapport is vervolgens namens de onderneming ter ondersteuning als bijlage gevoegd bij de daadwerkelijke ontslagaanvraag voor deze werknemers. Betrokkene sub 2 (accountant in business) heeft als financieel directeur van de onderneming deze ontslagaanvrage begeleid en wist van het gebruik van het briefrapport. Het briefrapport maakt geen melding van een reeds ingezette reorganisatie, waardoor de in het rapport opgenomen toekomstgerichte financiële informatie, welke aan de gestelde noodzaak tot ontslag ten grondslag lag, niet juist kon zijn, en derhalve misleidend is. Ook op andere gronden is de in het rapport opgenomen informatie misleidend. Geconcludeerd moet dan ook worden dat betrokkene sub1 in zijn briefrapport gedeeltelijk eenzijdige, zijn cliënte welgevallige informatie heeft opgenomen, terwijl hij wist dat zijn verklaring zou worden gebruikt door het UWV bij de besluitvorming inzake de ingediende ontslagaanvraag. Betrokkene sub 2 heeft rechtstreeks voor haar onderneming van het deels misleidende briefrapport gebruik gemaakt bij de door haar begeleide ontslagaanvraag. Beide betrokkenen hebben daardoor in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit gehandeld. Berisping voor beiden.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:120 Accountantskamer Zwolle 15/334 Wtra AK
- Datum publicatie: 30-10-2015
- Datum uitspraak: 30-10-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:120
Kantoortoetsing. Betrokkene zegt toe geen assurance-opdrachten meer te zullen uitvoeren. V.w.b. aan assurance verwante opdrachten was betrokkene al een eind op weg om het stelsel van kwaliteitsbeheersing op het juiste niveau te brengen. Hij heeft daarvoor intussen ook bijstand gezocht van een professionele organisatie. Daarom kan worden volstaan met een berisping.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:118 Accountantskamer Zwolle 15/1079 Wtra AK
- Datum publicatie: 26-10-2015
- Datum uitspraak: 26-10-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:118
Tal van klachten over verleende diensten (ook op fiscaal gebied) wel ontvankelijk maar ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:116 Accountantskamer Zwolle 15/579 Wtra AK
- Datum publicatie: 23-10-2015
- Datum uitspraak: 23-10-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:116
Bij eerste toetsing beschikt kantoor AA niet over stelsel kwaliteitsbeheersing niet aan de daarvoor geldende eisen. AA heeft over de jaren 2010 tot en met 2012 niet het vereiste aantal van 120 PE punten gehaald. Definitieve doorhaling voor 18 maanden.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:117 Accountantskamer Zwolle 15/622 Wrakingsverzoek
- Datum publicatie: 23-10-2015
- Datum uitspraak: 23-10-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:117
Wrakingsverzoek afgewezen. Voor het overgrote deel is het verzoek te laat gedaan en voor zover het verzoek tijdig is gedaan, is het ongegrond. Anders dan verzoekster meent, heeft de voorzitter van de Accountantskamer geen enkele bemoeienis met organisatorische aspecten, waaronder toedeling van zaken, van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Toepassing van de anti-misbruik bepaling omdat verzoekster stelt niet te zullen berusten in welke haar onwelgevallige uitspraak dan ook en de leden van de wrakingskamer in dat geval ook als ‘besmet’ te beschouwen, waardoor het wrakingsverzoek is ingegeven door verzoeksters wens om bij voorbaat gelijk te krijgen.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:114 Accountantskamer Zwolle 15/930 Wtra AK
- Datum publicatie: 16-10-2015
- Datum uitspraak: 16-10-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:114
Betrokkene is werkzaam als accountant in business en heeft via zijn vennootschap een overeenkomst van opdracht gesloten met SNSPF. Met SNSPF is betrokkene in contact gebracht door een derde, via een medewerker van SNSPF die aldaar op interim basis werkzaam was. Op verzoek van de derde werd de betaling van de met hem afgesproken fee door betrokkene niet rechtsreeks aan hem gedaan maar aan een vennootschap van de interim-medewerker bij SNSPF. Betrokkene stuurde deze medewerker kopieën van de door hem bij SNSPF ingediende facturen ter zake van de door hem gewerkte uren. Deze medewerker berekende de omvang van de fee en stuurde facturen met als omschrijving ‘adviesdiensten’ op naam van zijn vennootschap aan betrokkene, die vervolgens de gefactureerde bedragen betaalde. Daarna stuurde de derde op naam van een in Tsjechië gevestigde vennootschap facturen aan de betreffende vennootschap van de medewerker bij SNSPF met als omschrijving ‘consultancy services’ die hierna door deze vennootschap op haar beurt aan de derde werden betaald. Gezien dit feitencomplex had betrokkene aanleiding moeten zien zich af te vragen om welke reden de facturen werden gepresenteerd zoals ze werden gepresenteerd en als waarborg in ieder geval uitleg moeten vragen aan die derde om daarna voor zichzelf te kunnen beoordelen of die facturen juist waren ingericht en niet misleidend waren en aldus ertegen te waken niet in overeenstemming met de fundamentele beginselen van integriteit, deskundigheid en zorgvuldigheid, en professioneel gedrag (zoals uitgewerkt in hoofdstuk A-110, A-130.4 en A-150) te handelen. Betrokkene heeft dit nagelaten en bijgevolg geen toepassing gegeven aan het conceptueel raamwerk van de VGC. Betrokkene kreeg op enig moment voor door hem zelf aangebrachte medewerkers bij SNSPF een tegenvordering op die derde; daarvoor factureerde hij niet rechtstreeks aan die derde, maar aan de bevriende onderneming van de medewerker bij SNSPF. De Accountantskamer is te dier zake van oordeel dat een factuur die door een accountant op naam wordt gesteld van een partij die de dienst niet heeft verleend en die (zelf) niet gehouden is tot betaling van de factuur, niet nauwgezet is en het opmaken daarvan strijd oplevert (in ieder geval) met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Berisping.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:115 Accountantskamer Zwolle 15/307 Wtra AK
- Datum publicatie: 16-10-2015
- Datum uitspraak: 16-10-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:115
Opdracht door bestuur van stichting tot samenstellen jaarrekening over voorafgaande jaar. Klacht houdt in dat betrokkene in de jaarrekening ten onrechte kosten heeft opgenomen, terwijl er geen deugdelijke grondslag voor deze kosten was. Wat klager heeft aangevoerd biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat betrokkene ingevolge het bepaalde onder punt 14. van de Nadere voorschriften controle en overige standaarden (NVCOS) 4410 bij de stichting inlichtingen had moeten inwinnen om de betrouwbaarheid en volledigheid van de verstrekte informatie (nader) vast te stellen of de verkregen informatie te verifiëren. Wat de rechtbank in een vonnis dat veel later is gewezen, heeft geoordeeld over twee facturen, hoefde betrokkene niet te weten. Een derde factuur heeft betrekking op een eerder jaar. Aangezien de jaarrekening over dat eerdere jaar al was opgemaakt, toen deze factuur ter beschikking werd gesteld, zijn deze kosten verantwoord in de jaarrekening over het jaar nadien, toen ze ook zijn betaald. Deze handelwijze strookt met de toepasselijke regels.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:113 Accountantskamer Zwolle 15/784 Wtra AK
- Datum publicatie: 12-10-2015
- Datum uitspraak: 12-10-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:113
OM-klacht inzake het bewust indienen van onjuiste aangiften BTW gegrond. De flagrante schending van de beroepsregels leidt tot de maatregel van doorhaling, onder bepaling van de duur van niet-inschrijving op 10 jaren.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:112 Accountantskamer Zwolle 15/34 Wtra AK
- Datum publicatie: 09-10-2015
- Datum uitspraak: 09-10-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:112
Aan betrokkene is (met het oog op een besluit over de aanspraak van klaagster op schadevergoeding) verzocht een onderbouwde conclusie te verstrekken met betrekking tot de stelling of klaagster tijdens de marktomstandigheden eind 2004/2005 in staat zou zijn geweest om de bouw van zes schepen te kunnen financieren. In het rapport heeft betrokkene onder meer geconcludeerd dat het zeer twijfelachtig is of een bank de voorfinanciering tijdens de bouw op zich zou hebben genomen. Aan de uitkomst van de werkzaamheden die ter uitvoering van die opdracht zijn verricht, een aspect van assurance niet kan worden ontzegd, zodat die werkzaamheden te allen tijde (en in ieder geval) moeten voldoen aan alle eisen die voortvloeien uit het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als bedoeld in artikel A-100.4 onder c. van de VGC. Die eisen houden onder meer in dat de uitkomst van de werkzaamheden (kortheidshalve: het rapport), gelet op de voor betrokkene beschikbare gegevens, geen onjuiste informatie mag bevatten, dat de bevindingen/conclusies van het rapport een deugdelijke grondslag moeten hebben en dat het rapport, voor zover de conclusies niet zonder meer volgen uit de beschikbare gegevens, duidelijke voorbehouden moet bevatten, en, voor zover ook andere conclusies mogelijk zijn, de redenen moet bevatten waarom die conclusies niet zijn getrokken. De onderbouwing van de bevindingen die ten grondslag liggen aan de hiervoor weergegeven conclusie is in meer opzichten ondeugdelijk.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:110 Accountantskamer Zwolle 15/1247-1248-1249 Wtra AK
- Datum publicatie: 25-09-2015
- Datum uitspraak: 25-09-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:110
In casu voor de 5e keer een klacht inzake een bepaald feitencomplex. Daarbij heeft te gelden dat volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer het niet verenigbaar is met de eisen van een behoorlijke tuchtprocedure, dat een klager een in een bepaald feitencomplex grondslag vindende klacht bij de tuchtrechter indient, terwijl dit feitencomplex reeds ten tijde van een eerdere klacht bij de klager bekend was of redelijkerwijs had kunnen zijn. Voorts brengen eisen van een goede tuchtprocesorde met zich dat een klager zoveel mogelijk zijn klachten tegen een accountant tegelijk in één tuchtprocedure aanhangig maakt. Zulks geldt te meer indien alle klachten hun grondslag vinden in hetzelfde feitencomplex.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:111 Accountantskamer Zwolle 15/1474 Wtra AK
- Datum publicatie: 25-09-2015
- Datum uitspraak: 25-09-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:111
Niet betalen eerder opgelegde geldboete ad € 5.000,=. Alsnog op de voet van artikel 5, vierde lid Wtra oplegging van de maatregel van doorhaling met een niet herinschrijvingstermijn van 5 maanden.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:107 Accountantskamer Zwolle 15/728 Wtra AK
- Datum publicatie: 18-09-2015
- Datum uitspraak: 18-09-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:107
Onder omstandigheden rust op de accountant die een samenstelrelatie met zijn cliënt heeft, indien zijn cliënt met hem een adviesgesprek heeft en daarbij aangeeft zijn bedrijfspand te willen verkopen, de zorgplicht de cliënt erop te attenderen dat hypotheekbanken bij vervroegde aflossing regelmatig recht hebben op betaling van boeterente. In casu is er echter geen sprake van dergelijke omstandigheden, Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:108 Accountantskamer Zwolle 15/1131 Wtra AK
- Datum publicatie: 18-09-2015
- Datum uitspraak: 18-09-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:108
Niet betalen van eerder opgelegde geldboete ad € 2.450,=. Daarom alsnog tijdelijke doorhaling van 2 maanden.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:109 Accountantskamer Zwolle 14/3168 Wtra AK
- Datum publicatie: 18-09-2015
- Datum uitspraak: 18-09-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:109
Accountant van maatschap met twee maten, tevens de accountant van een van de maten handelt na het ontstaan van een belangenconflict tussen de dan voormalige maten in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit. Hij heeft niet gewaakt voor de indruk van ongepaste beïnvloeding van zijn oordeelsvorming door voor de ene maat (klager) te verzwijgen dat hij de tekst van de e-mail die hij aanvankelijk aan beide maten wilde sturen, had afgestemd met de andere maat en zelfs had aangepast op een punt dat wezenlijk was voor de eerder gevoerde discussie tussen de beide voormalige maten. Berisping.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:106 Accountantskamer Zwolle 15/929 Wtra AK
- Datum publicatie: 14-09-2015
- Datum uitspraak: 14-09-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:106
Klacht van voormalig cliënte, die tot betaling van achterstallige facturen wordt aangesproken, over het vervalsen van haar handtekening onder opdrachtbevestigingen, onder verwijzing naar een in haar opdracht opgesteld rapport van een forensisch schriftexpert. Vanwege het feit dat klaagster heeft erkend wel enig stuk te hebben ondertekend, zij in een emailbericht zelf heeft gesproken over ‘andere afspraken’ en het nodige valt af te dingen op het door haar overgelegde deskundigenrapport, is niet aannemelijk geworden dat betrokkene zich heeft bediend van opdrachtbevestigingen waarop de handtekening van klaagster is vervalst en bijgevolg is niet aannemelijk geworden dat betrokkene over die ondertekening een stelling heeft ingenomen waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen. Volgt ongegrondverklaring van de klacht.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:102 Accountantskamer Zwolle 15/1161 Wtra AK
- Datum publicatie: 14-09-2015
- Datum uitspraak: 14-09-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:102
Het voeren van de handelsnaam X-accountants en het gebruiken van de domeinnaam X-accountants.nl door een kantoor waaraan maar één accountant is verbonden, levert op zichzelf beschouwd geen schending op van het fundamentele beginsel van integriteit. Andere omstandigheden die het oordeel rechtvaardigen dat betrokkene niet eerlijk en oprecht is opgetreden en de waarheid geweld heeft aangedaan, zijn niet gebleken. Betrokkene legt op de website van het kantoor duidelijk uit dat het een eenmanskantoor is. Niettemin verdient het geen aanbeveling om een kantoornaam te voeren die suggereert dat er meer dan één accountant aan het kantoor is verbonden, terwijl dat feitelijk niet het geval is.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:103 Accountantskamer Zwolle 15/477 en 15/672 Wtra AK
- Datum publicatie: 14-09-2015
- Datum uitspraak: 14-09-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:103
Samenstellingsopdracht. Mede gezien de zelf door klaagster/opdrachtgeefster aangeleverde gegevens, bijwonen van de bespreking en later mede ondertekening van de (concept)jaarrekeningen bestond er geen reden bij betrokkene om te twijfelen aan de juistheid van de opgegeven informatie.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:104 Accountantskamer Zwolle 14/3183 Wtra AK
- Datum publicatie: 14-09-2015
- Datum uitspraak: 14-09-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:104
Klager dient de feitelijke grondslag van zijn klacht aannemelijk te maken. In casu is dat niet geschied. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:105 Accountantskamer Zwolle 15/830 Wtra AK
- Datum publicatie: 14-09-2015
- Datum uitspraak: 14-09-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:105
Klacht over accountant die in opdracht van advocatenkantoor, die een geschil heeft met een voormalig cliënt, bankafschriften heeft vergeleken met en heeft gerapporteerd over een door dat advocatenkantoor opgesteld financieel overzicht van ontvangsten en betalingen op derdengeldrekeningen. Geconstateerd wordt dat de rapportage duidelijk is in wat wel en wat niet is gedaan en dat de bewoordingen meer feitelijk zijn dan concluderend, terwijl betrokkene van zijn opdrachtgever heeft geëist dat die de rapportage alleen tezamen met de opdrachtbevestiging mocht openbaren. Dit alles kan de toets der kritiek doorstaan. Tevens zijn andere klachtonderdelen over de inhoud van de rapportage hetzij feitelijk onjuist dan wel onvoldoende onderbouwd. Tot slot, het klachtonderdeel dat betrokkene niet objectief heeft gehandeld, is evenmin onderbouwd. Volgt ongegrondverklaring van de klacht.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:100 Accountantskamer Zwolle 15/733 Wtra |AK
- Datum publicatie: 28-08-2015
- Datum uitspraak: 28-08-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:100
Een openbaar accountant van een entiteit met twee bestuurders/aandeelhouders die optreedt voor én de entiteit én voor één van de bestuurders/aandeelhouders, moet voortdurend bedacht zijn op mogelijke bedreigingen voor de naleving van alle fundamentele beginselen. Doen zich zodanige bedreigingen voor, dan dient hij een toereikende maatregel te nemen die ertoe leidt dat hij zich aan de fundamentele beginselen houdt. Slaagt hij er niet in een zodanige maatregel te nemen, dan hoort hij de professionele dienst te beëindigen. De bedreiging, zijn beoordeling, de toegepaste maatregel en zijn conclusie dient de accountant op grond van het derde lid van artikel 21 van de VGBA vast te leggen. Van betrokkene had mogen worden verwacht dat hij zijn verweer dat hij maatregelen heeft genomen om de gesignaleerde mogelijke bedreiging(en) voor zijn objectiviteit weg te nemen, had onderbouwd met de schriftelijke vastleggingen van een en ander in zijn dossier. Betrokkene heeft dat nagelaten en daarom moet ervan worden uitgegaan dat hij aan de betrokkenen niet duidelijk heeft gemaakt wat zijn positie was ten opzichte van de entiteit en ten opzichte van de bestuurders/aandeelhouders. Daarvan uitgaande heeft betrokkene na de opzegging van de opdracht namens de entiteit door een van de bestuurders/aandeelhouders van de entiteit vanwege een evident belangenconflict tussen de beide bestuurders/aandeelhouders, en het bestrijden van die opzegging door het kantoor van betrokkene met dezelfde argumenten als gebezigd door de andere bestuurder/aandeelhouder, die zich door dezelfde advocaat als dat kantoor lieten bijstaan, andermaal het fundamentele beginsel van objectiviteit geweld aangedaan doordat hij onder die omstandigheden zijn werkzaamheden voor de entiteit niet heeft beëindigd. Berisping.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:101 Accountantskamer Zwolle 14/2794 Wtra AK
- Datum publicatie: 28-08-2015
- Datum uitspraak: 28-08-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:101
RA aanvaardt opdracht van klager en de voormalige werkgever van klager, een ministerie, tot kennisneming van de inhoud van het dossier van klager, zoals dat door beide partijen afzonderlijk is samengesteld, en vormt zich daarover een oordeel. Hij brengt daarna een schriftelijk gemotiveerd advies uit. Dit advies bevat tevens een berekening van een passend en toereikend geachte financiële vergoeding ter zake van de compensatie van de door klager ten gevolge van onrechtmatig en/ of verwijtbaar handelen en nalaten door het ministerie geleden en toekomstige schade. Klager en het ministerie hebben ingestemd met een Reglement dat betrokkene aan hen heeft voorgelegd. Daarin wordt de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van betrokkene uitgesloten. Die uitsluiting stond betrokkene nu hij op het tijdstip waarop hij het Reglement aan klager en het ministerie heeft voorgelegd en ten tijde van het uitbrengen van het rapport ingeschreven stond als registeraccountant, niet vrij. Een overeenkomst die een verbod tot klagen inhoudt of een uitsluiting van tuchtrechtelijke aansprakelijkheid, kan aan de bevoegdheid tot klagen, toegekend in artikel 22 van de Wtra, niet afdoen, ook niet als de bepaling zoals in dit geval is gebeurd, is opgenomen in een Reglement waarmee de partijen, aan wie advies wordt uitgebracht, hebben ingestemd. Het uitsluiten van civielrechtelijke aansprakelijkheid door een accountant levert in het kader van de in acht te nemen fundamentele beginselen slechts onder bijzondere omstandigheden een gegrond tuchtrechtelijk verwijt op. Zodanige omstandigheden zijn gesteld noch gebleken. Dat laat onverlet dat de civiele rechter in een voor hem aanhangige zaak kan oordelen dat betrokkene zich niet kan beroepen op uitsluiting van zijn civielrechtelijke aansprakelijkheid. Of dat oordeel op haar plaats is, kan hier onbesproken blijven. Reglement bevat bepaling dat betrokkene eerst na instemming klager en het ministerie deskundigen mag raadplegen. Betrokkene heeft een jurist geraadpleegd en met deze overleg gehad over zijn beoordeling van de strekking en inhoud van een gevoerde bestuursrechtelijke procedure en zijn inschatting van de kans van slagen van een door klager aan te spannen civielrechtelijke procedure. Betrokkene heeft ook overleg gehad met een loopbaanadviseur. Van dit raadplegen en van de uitkomsten van het gevoerde overleg heeft betrokkene klager en het ministerie geheel onkundig gelaten. Strijd met deskundigheid en zorgvuldigheid/vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
-
ECLI:NL:TACAKN:2015:98 Accountantskamer Zwolle 14/3184 Wtra AK
- Datum publicatie: 24-08-2015
- Datum uitspraak: 24-08-2015
- ECLI:NL:TACAKN:2015:98
Deskundige rapportage aan faillissementscurator. Gedegen beantwoording van door derden gesteld vragen n.a.v. het rapport. Klacht ongegrond.