Zoekresultaten 2401-2450 van de 44698 resultaten
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:37 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742718 DW RK 23/425 LV/SM
- Datum publicatie: 10-05-2024
- Datum uitspraak: 08-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:37
Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarders geen akte van cessie hebben overgelegd of een machtiging van de partij die meent een vordering op klaagster te hebben. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:122 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-036/AL/GLD
- Datum publicatie: 10-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:122
Verweerder heeft klager naar het oordeel van de raad gedurende de procedures die hij voor klager voerde onvoldoende geïnformeerd door hem onvoldoende op te hoogte te houden van de voortgang van zijn zaken en van lopende termijnen. Ook heeft klager op onzorgvuldige wijze zijn opdracht neergelegd. Verder heeft verweerder klager een vaststellingsovereenkomst voorgehouden waarin naar het oordeel van de raad buitenproportionele voorwaarden stonden die klager eerst moest accepteren alvorens verweerder een memorie van grieven zou indienen. Maatregel: voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van zes weken, met een proeftijd van twee jaar.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:31 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/741562 / DW RK 23/389 MdV/RH
- Datum publicatie: 10-05-2024
- Datum uitspraak: 29-03-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:31
Beslissing op verzet. Oorspronkelijke beslissing blijft in stand. Het kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat klager niet heeft onderkend dat sprake was van twee vorderingen van de woningbouwvereniging. Klager heeft een vordering volledig betaald, maar wordt nu geconfronteerd met de andere vordering die nog openstaat.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:38 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744652 / DW RK 24/16 LV/SM
- Datum publicatie: 10-05-2024
- Datum uitspraak: 08-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:38
Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder de rechtbank niet juist heeft geïnformeerd over het geld dat de gerechtsdeurwaarder voor de zitting heeft ontvangen met als gevolg dat er onnodige kosten zijn gemaakt. De voorzitter heeft onder meer geoordeeld dat geen onnodige (proces)kosten zijn gemaakt, nu klaagster niet het gehele verschuldigde bedrag voor de zitting heeft voldaan. De kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klaagster aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:104 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-230/DH/DH
- Datum publicatie: 08-05-2024
- Datum uitspraak: 08-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:104
Voorzittersbeslissing. Klacht over de deken kennelijk ongegrond. Klacht ziet in de kern op klagers ontevredenheid over het onderzoek door verweerder naar de klacht tegen een advocaat. Niet gebleken is dat verweerder zich bij de vervulling van zijn functie als deken zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:96 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-078/DH/DH
- Datum publicatie: 08-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:96
Klacht over de eigen advocaat in een artikel 12 Sv-procedure ongegrond. Onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerster onjuist zou hebben geadviseerd of op andere inhoudelijke aspecten tekort zou zijn geschoten. Klaagster heeft uitdrukkelijk akkoord gegeven op de inhoud van het processtuk. Verweerster heeft door het dossier niet met klaagster te delen, in overeenstemming gehandeld met de strikte voorwaarde die het gerechtshof had opgelegd voor het verstrekken van het dossier. Evenmin heeft verweerster het spreekrecht van klaagster ontnomen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:100 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-586/DH/DH
- Datum publicatie: 08-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:100
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:97 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-805/DH/DH
- Datum publicatie: 08-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:97
Klacht over de eigen advocaat in een huurrechtprocedure gegrond. Verweerster heeft haar cliënte langdurig in het ongewisse gelaten over de voortgang van de hogerberoepsprocedure. Zo heeft verweerster diverse uitstelverzoeken gedaan, zonder klaagster daarover te informeren. Ook op het gebied van communicatie en bereikbaarheid is verweerster ernstig tekortgeschoten. Verweerster heeft niet excessief gedeclareerd. Onvoorwaardelijke schorsing van 3 weken.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:101 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-134/DH/DH
- Datum publicatie: 08-05-2024
- Datum uitspraak: 08-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:101
Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door eerst ter zitting bij de bestuursrechter zich op het standpunt te stellen dat de bestuursrechter onbevoegd is. Verweerder mocht een standpunt bepleiten dat afwijkt van de geldende jurisprudentie. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:98 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-769/DH/DH
- Datum publicatie: 08-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:98
Klacht over de eigen advocaat in een huurrechtprocedure gegrond. Verweerster heeft voor een lange periode geen gehoor gegeven aan verzoeken van de wederpartij en de gerechtelijke instanties, waarover zij de eigen cliënt ook onvoldoende informeerde. Verweerster heeft klaagster niet onverwijld op de hoogte gesteld van haar mogelijke tekortschieten in de belangenbehartiging. Verweerster heeft de aansprakelijkheidsclaim van klaagster afgewezen, waardoor zij klaagster niet in het ongewisse heeft gelaten over haar standpunt ten aanzien van die claim. De klacht is op dat onderdeel ongegrond. Onvoorwaardelijke schorsing van 6 weken.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:102 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-166/DH/RO
- Datum publicatie: 08-05-2024
- Datum uitspraak: 08-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:102
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in beide onderdelen kennelijk ongegrond. Verweerder heeft klager niet zonder reden betrokken in de communicatie. Het is verder niet aan de tuchtrechter om te oordelen over de in de dagvaarding ingenomen stellingen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:99 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-587/DH/DH
- Datum publicatie: 08-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:99
Verzet niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:103 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-185/DH/DH 24-207/DH/DH
- Datum publicatie: 08-05-2024
- Datum uitspraak: 08-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:103
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de deken deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop en voor het overige kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:64 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-801/DB/OB
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:64
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:117 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-603/AL/GLD
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:117
Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:129 Hof van Discipline 's Gravenhage 230324
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:129
Verweerder heeft hoger beroep tegen beslissing raad ingetrokken. Hof bepaalt ingangsdatum schrapping.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5883
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 07-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:103
Kennelijk ongegronde klacht tegen een dermatoloog. Klager verwijt de dermatoloog dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat hij tijdens de afspraak van klager niet aanwezig en niet bereikbaar was en dit niet vroegtijdig heeft aangegeven. Klager verwijt de dermatoloog ook dat hij nooit navraag naar zijn gezondheid heeft gedaan. Het college stelt vast dat er geen behandelrelatie tussen klager en de dermatoloog tot stand is gekomen. Klager is op basis van de tweede tuchtnorm ontvankelijk. De verweten gedragingen hebben volgens het college voldoende weerslag op de individuele gezondheidszorg, omdat die zien op de (volgens klager) niet nagekomen afspraak op de polikliniek en het hierover niet informeren van de van de patiënt. Het college komt tot de conclusie dat het wenselijk is dat de patiënt voorafgaand aan de afspraak voldoende is voorgelicht. Dit ziet onder andere op de locatie, de aanwezige behandelaar(s) en de werkwijze. Voor zover het college kan beoordelen is dit in het geval van klager niet helemaal het geval geweest. De dermatoloog (zoals genoemd op de verwijsbrief) was niet beschikbaar en heeft klager hierover niet voortijdig over geïnformeerd. Wel heeft de dermatoloog ervoor gezorgd dat klager gezien werd op het juiste spreekuur met voldoende expertise. Van de dermatoloog had onder de gegeven omstandigheden niet hoeven worden verwacht dat hij aanwezig zou zijn. Ook zijn er inmiddels aanpassingen doorgevoerd waardoor de informatieverstrekking naar patiënten is verbeterd. De dermatoloog heeft als afdelingshoofd laten zien dat hij zich de klacht van klager heeft aangetrokken en hier lering uit heeft willen trekken. Een en ander levert al met al geen tuchtrechtelijk verwijt op. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Ook het klachtonderdeel dat handelt over de navraag naar de gezondheid van klager is ongegrond (zie hiervoor 5.11) van de beslissing. De klacht tegen de dermatoloog is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:65 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-091/DB/OB
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:65
Raadsbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat. Vast staat dat verweerder klager tot twee maal toe “dom” heeft genoemd. Nadat verweerder eerst tegen klager zelf had gezegd “Ben jij nou echt zo dom”, heeft verweerder vervolgens tegen (de vertegenwoordigers van) klagers cliënte gezegd “Gefeliciteerd met jullie domme advocaat”. Deze kwalificaties zijn onnodig grievend en ongepast in het verkeer tussen advocaten. In het algemeen bevordert een dergelijke communicatie, (mede) gericht op de persoon van de advocaat, niet de oplossing van een geschil tussen de cliënten van de raadslieden en levert het ook geen bijdrage aan een sfeer van onderlinge welwillendheid en vertrouwen. De raad is van oordeel dat verweerder zich, door de genoemde kwalificaties te bezigen, niet heeft gedragen zoals een behoorlijk handelend advocaat betaamt. Verweerder heeft voor zijn handelen aan klager zijn excuses aangeboden. Deze ontnemen evenwel niet het tuchtrechtelijk verwijtbare karakter aan verweerders optreden. De klacht is gegrond. Voor wat betreft de op te leggen maatregel weegt de raad in het voordeel van verweerder mee, dat hij aan klager zijn excuses heeft aangeboden. In het nadeel van verweerder weegt de raad mee, dat hij reeds meerdere malen tuchtrechtelijk is veroordeeld. De raad acht in dezen oplegging van een berisping passend en geboden.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:27 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742818 / DW RK 23/428 MdV/RH
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 07-05-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:27
Beslissing op verzet. Gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder ambtshandelingen heeft verricht in 2005 en 2007. De termijn van drie jaren waarbinnen een klacht moet worden ingediend is dan ook ruimschoots verstreken. Klaagster heeft niets aangevoerd waaruit zou kunnen blijken dat de gevolgen van die ambtshandelingen pas recentelijk bekend zouden zijn geworden. Vastgesteld moet worden dat klaagsters klacht op juiste gronden niet ontvankelijk is verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5884
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 07-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:104
Kennelijk ongegronde klacht tegen een dermatoloog. Klager verwijt de dermatoloog dat hij heeft geweigerd zelf een consult te doen bij klager in plaats van dit over te laten aan de aios. Klager vindt dat de dermatoloog dan zelf had kunnen vaststellen dat hij geen agressieve patiënt was. Klager verwijt de dermatoloog voorts dat hij nooit navraag naar zijn gezondheid heeft gedaan. Klager dacht dat hij een afspraak met een specialist had, en in plaats daarvan zou hij eerst worden gezien door een aios. De dermatoloog stelde vast dat de aios na het gesprek met klager emotioneel en ontdaan was en dat het niet gelukt was een inhoudelijk gesprek te voeren. De dermatoloog heeft vervolgens he gesprek met klager overgenomen van de aios en uitgelegd hoe het gedrag van klager op de aios is overgekomen. De dermatoloog heeft uitgelegd hoe de praktijk is ingericht in een opleidingsziekenhuis en dat hij vanwege afwezigheid van een collega niet het hele consult van patiënt kon overnemen. Klager heeft een video- of belconsult op een later tijdstip met de afwezige college geweigerd. Het college is van oordeel dat de dermatoloog niet gehouden is geweest het consult van de aios over te nemen. De aios en de dermatoloog hebben de werkwijze ter plekke afzonderlijk aan klager kenbaar gemaakt. Klager weigerde volgens deze werkwijze te worden geholpen. Het college is van oordeel dat de dermatoloog voldoende grond heeft gehad om de behandelingsovereenkomst in samenspraak met klager te beëindigen. De dermatoloog heeft hierbij in ogenschouw genomen dat het handelde om een eerste eenmalig consult in het kader van een second opinion en voldoende oog gehad voor een zorgvuldige wijze van beëindiging van de behandelovereenkomst. Het had volgens het college wel de voorkeur verdient als dit schriftelijk was vastgelegd aan een specialistenbrief naar de huisarts en de verwijzer van patiënt. Dit nalaten levert echter geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Alles overziend is het college van oordeel dat de dermatoloog het consult niet van de aios had hoeven overnemen. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Ook het klachtonderdeel dat handelt over de navraag naar de gezondheid van klager is ongegrond (zie hiervoor 5.10) van de beslissing. De klacht tegen de dermatoloog is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:130 Hof van Discipline 's Gravenhage 230208
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:130
Verweerder heeft hoger beroep tegen beslissing raad ingetrokken. Hof bepaalt ingangsdatum schorsing.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:28 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/728018 / DW RK 23/11 MdV/RH
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 29-03-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:28
hoogte beslagvrije voet kan door de tuchtrechter niet worden vastgesteld. De gerechtsdeurwaarder heeft voldoende voortvarend de beslagvrije voet op klagers verzoek aangepast.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5885
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 07-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:105
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klager verwijt de arts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat zij naar aanleiding van het consult met klager onjuiste en onredelijk bezwarende informatie over de situatie heeft gegeven en daarmee de dermatoloog (beslissing A2023/5884) op het verkeerde been heeft gezet. Klager is hierdoor niet geholpen. Voorst verwijt klager de arts dat zij nooit navraag naar zijn gezondheid heeft gedaan. Het college is van oordeel dat uit het verweerschrift en het medisch dossier is gebleken dat de arts het verloop van het gesprek aan haar supervisor heeft teruggekoppeld. De supervisor is na het gesprek met de arts ook zelf het gesprek aangegaan met klager. Uit het medisch dossier blijkt dat de supervisor het gesprek met klager (ook) als onprettig heeft ervaren. De supervisor heeft zich door dit gesprek een eigen oordeel kunnen vormen. Het is niet gebleken dat de arts haar supervisor op het verkeerde been heeft gezet of onjuiste (of onredelijk bezwarende) informatie met hem heeft gedeeld. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Ook het klachtonderdeel dat handelt over de navraag naar de gezondheid van klager is ongegrond (zie hiervoor 5.6) van de beslissing. De klacht tegen de arts is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:131 Hof van Discipline 's Gravenhage 240118
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 07-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:131
Beklag op grond van artikel 13 gegrond. Klager heeft een vordering ingesteld op grond van een onrechtmatige daad van de belastingdienst, te weten het nalaten om hem te wijzen op onjuiste inhouden dan wel hem niet te wijzen op de mogelijkheid om een verzoek tot teruggave van de gestelde onjuiste inhoudingen. Om die reden vordert hij ook schadevergoeding. De bestuursrechter heeft hem in de uitspraak van 20 april 2023 duidelijk verwezen naar de civiele rechter. Niet is gebleken dat de kantonrechter acht heeft geslagen op die uitspraak. Daarbij kan het hof zonder nadere deskundige toelichting (bijvoorbeeld een procesadvies van een gespecialiseerd advocaat) niet beoordelen of het beroep op grond van het gestelde onrechtmatig handelen geen redelijke kans van slagen heeft.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:62 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-545/DB/LI
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:62
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klager heeft zich op 21 september 2021 met een klacht over verweerder tot de deken gewend, zodat de klacht, voor zover deze ziet op verweerders optreden van vóór 21 september 2018, op grond van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege het verstrijken van de in voormeld artikel bedoelde verjaringstermijn. Voor zover de klacht ziet op het handelen van verweerder vanaf 21 september 2018 kan klager wel worden ontvangen in de klacht, die gegrond is. Vast staat dat verweerder en mr. A hebben samengewerkt bij de behandeling van klagers dossier, terwijl mr. A was geschrapt van het tableau als gevolg van een tuchtrechtelijke veroordeling. Vast staat dat verweerder bij aanvang van zijn werkzaamheden op 23 september 2014 enkel een opdrachtbevestiging aan mr. A heeft gestuurd en dat hij geen opdrachtbevestiging aan klager heeft gestuurd. Zoals hiervoor in 5.2 is overwogen kan klager echter niet worden ontvangen in de klacht, voor zover deze betrekking heeft op het optreden van verweerder van voor 21 september 2018. Voor zover klachtonderdeel 1 ziet op het ontbreken van een deugdelijke opdrachtbevestiging bij aanvang van verweerders werkzaamheden in 2014 is de klacht dan ook niet-ontvankelijk. De raad is evenwel van oordeel dat verweerder terstond na de beslissing van de raad van 21 oktober 2019, waarin de wijze waarop verweerder met mr. A had samengewerkt ontoelaatbaar werd bevonden, had moeten overgaan tot het (alsnog) verzenden van een deugdelijke opdrachtbevestiging aan klager. Ook toen heeft verweerder met klager echter geen duidelijke afspraken gemaakt noch schriftelijk vastgelegd over de aard van zijn werkzaamheden, de aanpak van de zaak, de te volgen strategie, zijn honorarium, de doorbelasting van kosten, de wijze van declareren, de omvang van de te verwachten werkzaamheden en de mogelijke risico’s. De raad is van oordeel dat verweerder ook in de communicatie met klager is tekortgeschoten en onvoldoende verantwoordelijkheid heeft genomen door mr. A als centraal aanspreekpunt te laten fungeren. Voorts staat vast dat verweerder heeft verzuimd het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 november 2019 aan klager toe te sturen en dat hij het arrest en de mogelijkheid van het instellen cassatieberoep niet met klager heeft besproken. De cassatietermijn is ongebruikt verstreken. De e-mail van klager van 8 januari 2020, waarin hij informeerde naar de stand van zaken, heeft verweerder onbeantwoord gelaten. Klager is eerst op 30 april 2020, derhalve na het verstrijken van de cassatietermijn, middels het betekeningsexploit van de deurwaarder met het arrest bekend geraakt. Verweerder is aldus ernstig tekort geschoten in de bijstand aan en communicatie met klager. Verweerder is reeds tweemaal tuchtrechtelijk veroordeeld. In 2018 heeft een andere cliënt van verweerder geklaagd over de door verweerder verleende bijstand. Ook in die zaak had verweerder samengewerkt met mr. A nadat deze was geschrapt. In die zaak is bij beslissing van 21 oktober 2019 aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken opgelegd. De in 2018 ingediende klacht en de daarop volgende beslissing van de raad hebben verweerder er echter niet van weerhouden om zijn samenwerking met mr. A voort te zetten. Dit rekent de raad verweerder zeer zwaar aan. De raad acht in dezen een schorsing voor de duur van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, passend en geboden.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:63 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-008/DB/ZWB
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:63
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Klagers verwijten verweerder in de eerste plaats dat hij zich met de inhoud van zijn brief van 31 mei 2023 schuldig heeft gemaakt aan chantage. Anders dan klagers is de raad van oordeel dat verweerder met de brief van 31 mei 2023 de grenzen van de hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid niet heeft overschreden. Verweerder heeft in die brief slechts geschreven dat zijn cliënt een vordering op klagers heeft ten bedrage van € 100.000,-- en dat als klagers het standpunt innemen dat zij niet gehouden zijn tot betaling van dat bedrag omdat van een legale woonsituatie geen sprake is, zijn cliënt bij de gemeente zal nagaan of geen sprake is van een legale woonsituatie en, indien inderdaad geen sprake is van een legale woonsituatie, de gemeente zal verzoeken om de woonsituatie alsnog legaal te maken. Verweerder mocht dit namens zijn cliënt schrijven in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënt. Van chantage is geen sprake. Klachtonderdeel 1 is dan ook ongegrond. Klagers verwijten verweerder in de tweede plaats, dat indien hij inderdaad een verzoek tot beoordeling van de woonsituatie bij de gemeente zou indienen, klagers onevenredig zouden worden benadeeld terwijl met indiening van een dergelijk verzoek ook geen redelijk doel zou worden gediend, nu een dergelijk verzoek kansloos zou zijn. Vaststaat dat verweerder geen verzoek tot beoordeling van de woonsituatie bij de gemeente heeft ingediend. De raad overweegt dat de tuchtrechter enkel een tuchtrechtelijk oordeel kan geven over het handelen of nalaten van een advocaat dat zich reeds heeft voorgedaan. Over mogelijk toekomstig optreden kan de tuchtrechter geen tuchtrechtelijk oordeel geven. Om die reden kunnen klagers in het tweede onderdeel van de klacht niet worden ontvangen. De raad zal klachtonderdeel 2 derhalve niet-ontvankelijk verklaren.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:116 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-461/AL/MN
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:116
Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:128 Hof van Discipline 's Gravenhage 230293 en 240025
- Datum publicatie: 07-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:128
Twee gegronde dekenbezwaren. In 230293 heeft verweerder in strijd met de regelgeving gebankierd met derdengelden via zijn kantoorrekening zonder depotovereenkomst. Verweerder verkeerde in financiële moeilijkheden en heeft rechthebbende pas betaald na meerdere rappels en klacht bij deken. In 240025 gaat het om verweerders stichting derdengelden, instabiele kantoorfinanciën (met uiteindelijk faillissement van zijn praktijkvennootschap), niet voldoen aan Voda met betrekking tot kantoororganisatie, niet inhoudelijk reageren op verzoeken van en slecht bereikbaar zijn voor de deken. Beroep van verweerder met name vanwege opgelegde maatregelen (voorwaardelijke schorsing van zes weken en schrapping). Hof bekrachtigt schrapping en legt de schorsing onvoorwaardelijk op.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:60 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-128/DB/LI/D
- Datum publicatie: 06-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:60
Dekenbezwaar. Uit de door de deken overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder ondanks de eerdere tuchtrechtelijke veroordeling wegens het – onder meer – niet meewerken aan het dekentoezicht en ondanks de herhaalde verzoeken van de deken in gebreke is gebleven met het tijdig en naar behoren voldoen aan de redelijke verzoeken van de deken. Verweerder heeft de deken nog altijd niet in staat gesteld om een duidelijk en betrouwbaar beeld van de financiële positie van verweerders kantoor vast te stellen. De door verweerder aangeleverde stukken vertonen onderlinge tegenstrijdigheden en verweerder laat onduidelijkheid bestaan over de status van de stukken (concept/definitief). De gegrond bevonden bezwaren rechtvaardigen als zodanig al een zware tuchtrechtelijke maatregel. Het onderhavige dekenbezwaar staat echter niet op zichzelf. Ook het dekenbezwaar dat gegrond werd bevonden bij beslissing (kenmerk 22-776/DB/LI/D) van de raad van 6 maart 2023, welke beslissing het Hof van Discipline bij beslissing van 15 maart 2024 (kenmerk 230092D) heeft bekrachtigd, had betrekking op het niet aanleveren van gevraagde bescheiden en het belemmeren van de deken in diens toezichthoudende taak. Na bestudering van het dossier en gelet op hetgeen de deken en verweerder ter zitting naar voren hebben gebracht, ziet de raad een patroon in het door verweerder gedemonstreerde gedrag van het niet, althans niet volledig en tijdig, gevolg geven aan verzoeken van de deken om informatie. De raad heeft zorgen over verweerders praktijkvoering. Daarbij betrekt de raad dat verweerder er niet alleen stelselmatig blijk van geeft zich onvoldoende bewust te zijn van de voor de advocatuur geldende regelgeving op het gebied van (financiële) administratie en het verlenen van medewerking aan toezicht van de deken, maar zich ook zich onvoldoende rekenschap geeft van de belangen die met deze regelgeving worden gediend.Ter zitting heeft verweerder er geen blijk van gegeven inzicht te hebben in het kwalijke van zijn handelen. Uit de houding van verweerder, ook in deze procedure, is op te maken dat hij de ernst van de situatie blijkbaar niet inziet. Op grond van het voorgaande oordeelt de raad een schorsing voor de duur van 26 weken passend en geboden.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:61 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-005/DB/LI
- Datum publicatie: 06-05-2024
- Datum uitspraak: 06-05-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:61
Raadsbeslissing. Ambtshalve TUL. Verweerder heeft zich gedurende de bij beslissing van 21 oktober 2019 door de raad bepaalde proeftijd schuldig gemaakt aan een in artikel 46 Advocatenwet bedoelde gedraging. De raad zal met toepassing van artikel 48e Advocatenwet de tenuitvoerlegging gelasten van de bij beslissing van de raad van 21 oktober 2019 voorwaardelijk aan verweerder opgelegde schorsing voor de duur van vier weken.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6571
- Datum publicatie: 03-05-2024
- Datum uitspraak: 03-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:98
Gegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij een onjuiste/zeer onzorgvuldige heeft gedaan bij Veilig Thuis, op onjuiste wijze is omgegaan met het huisartsenjournaal van zijn zoon en hem als ouder onvoldoende heeft betrokken bij de zorg aan zijn zoon. Het college oordeelt dat de huisarts geen oog heeft gehad voor de belangen van klager als ouder met ouderlijk gezag over een minderjarige zoon. Hij heeft zonder gegronde reden de regelgeving over informatieverstrekking aan gescheiden ouders van minderjarige kinderen, over dossiervoering, over het zo mogelijk betrekken van beide ouders bij belangrijke behandelbeslissingen en over het doen van een melding bij Veilig Thuis niet in acht genomen, hetgeen temeer klemt nu hij wist van de langdurige juridische strijd tussen klager en zijn ex-partner over de zorg voor hun zoon. Klacht in alle onderdelen gegrond. Berisping. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5952
- Datum publicatie: 03-05-2024
- Datum uitspraak: 03-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:99
Klacht tegen een huisarts. Klagers (patiënt en partner van de patiënt) verwijten de huisarts dat hij niet heeft voldaan aan het dringende verzoek van klagers om een medicamenteuze behandeling te starten tegen de cocaïneverslaving van de patiënt. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover de partner van de patiënt namens zichzelf klaagt en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is. De huisarts is slechts op één moment betrokken geweest bij de zorg voor patiënt en heeft toen adequaat gereageerd door patiënt uit te nodigen voor een fysiek consult om zijn hulpvraag te bespreken. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:125 Hof van Discipline 's Gravenhage 230192
- Datum publicatie: 03-05-2024
- Datum uitspraak: 03-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:125
Het betreft een klacht tegen de eigen advocaat. Verweerder heeft klager bijgestaan in het kader van een erfrechtkwestie. De raad heeft klager niet-ontvankelijk verklaard voor zover hij klaagt over het optreden van verweerder dat buiten de driejaarstermijn valt en de klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klager is tegen de beslissing van de raad in beroep gekomen. Het hof heeft de beroepsgronden van klager verworpen en de beslissing van de raad bekrachtigd. Verweerder heeft naar het oordeel van het hof niet alleen gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht, maar hij heeft daarbij ook de belangen van klager (meer dan) naar behoren behartigd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:126 Hof van Discipline 's Gravenhage 230188
- Datum publicatie: 03-05-2024
- Datum uitspraak: 03-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:126
Het betreft hier een klacht tegen de eigen advocaat. Deels bekrachtiging/deels vernietiging beslissing raad. Het handelen van verweerder voldoet niet aan de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. De raad heeft geoordeeld dat niet is gebleken dat verweerder bij aanvang van de zaken (schriftelijk) uitleg aan klaagster heeft gegeven over de aanpak van de zaken en wat zij daarbij kon verwachten. Gedurende zijn rechtsbijstand aan klaagster is verweerder ook de regie kwijtgeraakt. Verder heeft verweerder nagelaten om aanvullende financiële afspraken met klaagster en SAR te maken, zowel over de fixed fees als het voorschot voor de deurwaarder, terwijl dit op zijn weg had gelegen. Het gebrek aan aanvullende afspraken heeft niet alleen tot een conflict tussen verweerder en klaagster geleid, maar ook tot de beëindiging van de samenwerking. Er is geen reden waarom verweerder zich niet zou moeten houden aan de afspraken die hij met de SAR had gemaakt, nu zij niet tot andere afspraken zijn gekomen. Daarnaast heeft verweerder het dossier niet tijdig overgedragen aan klaagster, ondanks alle verzoeken daartoe. Niet alleen klaagster, maar ook de rechtsbijstandsverzekeraar en de opvolgende advocaat heeft verweerder verzocht het dossier over te dragen. Verweerder heeft aan dit verzoek niet direct opvolging gegeven en heeft klaagster eerst een proefnota gestuurd. Het hof vindt dit erg kwalijk. Maatregel van berisping.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5953
- Datum publicatie: 03-05-2024
- Datum uitspraak: 03-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:100
Klacht tegen een huisarts. Klagers (patiënt en partner van de patiënt) verwijten de huisarts dat hij niet heeft voldaan aan het dringende verzoek van klagers om een medicamenteuze behandeling te starten tegen de cocaïneverslaving van de patiënt. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover de partner van de patiënt namens zichzelf klaagt en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is. De huisarts heeft adequaat gereageerd op de hulpvraag van de patiënt door met hem in gesprek te gaan over zijn cocaïneverslaving en hem te verwijzen naar de verslavingszorg. Hij heeft zich bij deze beslissing laten adviseren door een ervaren verslavingsarts en is zodoende op zorgvuldige wijze tot zijn beslissing gekomen de patiënt (opnieuw) te verwijzen. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:127 Hof van Discipline 's Gravenhage 230137
- Datum publicatie: 03-05-2024
- Datum uitspraak: 03-05-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:127
Klacht tegen de (voormalig) advocaat in verband met het niet (tijdig) instellen van hoger beroep. Verweerder heeft nagelaten hoger beroep in te stellen tegen een vonnis waarbij aan klager vijf jaar gevangenisstraf is opgelegd. De raad acht dit, in het licht van het vonnis waartegen beroep moest worden ingesteld, een forse fout. Ondanks het feit dat het opvallend en zorgelijk is dat het vervolgens bijna een jaar heeft geduurd voordat verweerder zijn fout ontdekte, acht de raad niet bewezen dat verweerder klager 10 maanden lang in de waan heeft gelaten over het tijdig instellen van beroep. De raad verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad op dit punt. Op basis van de stukken kan het hof niet vaststellen dat verweerder klager bewust heeft misleid of voorgelogen door niet voor oktober / november 2020 aan klager te vertellen dat hij niet in hoger beroep was gegaan hoewel hij dat wel had toegezegd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5821
- Datum publicatie: 03-05-2024
- Datum uitspraak: 03-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:101
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij onvoldoende heeft geluisterd naar de zorgen van klaagster over het medicatiegebruik van haar zoon. Het college stelt vast dat uit het medisch dossier niet blijkt dat de huisarts de zorgen die klaagster aan de huisarts heeft gemeld over het medicatiegebruik niet serieus heeft genomen. De huisarts was echter gebonden aan zijn beroepsgeheim en kon geen informatie met klaagster delen over de behandeling van de zoon van klaagster. Niet is gebleken dat de huisarts op enig moment nalatig is geweest in de zorg van de zoon. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5905
- Datum publicatie: 03-05-2024
- Datum uitspraak: 03-05-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:102
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij de klachten bij de vader van klager niet serieus heeft genomen, een onjuiste diagnose heeft gesteld en – voor het insturen naar het ziekenhuis - de vraag opwierp of verdere behandeling nog wel gewenst was. Het college oordeelt dat de huisarts de juiste onderzoeken heeft gedaan en op goede gronden heeft geconcludeerd dat het beeld niet alarmerend was. Nadat de toestand verslechterde heeft de huisarts opnieuw een visite afgelegd. Het college kan niet vaststellen wat de huisarts precies heeft gezegd over insturen naar het ziekenhuis en dus ook niet of de huisarts bij het kiezen van zijn woorden klachtwaardig heeft gehandeld. Achteraf kan worden vastgesteld dat de timing van de vraag ongelukkig is geweest, maar dit is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het was voor de huisarts op dat moment niet duidelijk wat de buikklachten veroorzaakte, maar hij onderkende de urgentie tot nader onderzoek in het ziekenhuis en heeft daartoe overleg gevoerd met de internist. Het is voor een verwijzing naar het ziekenhuis niet noodzakelijk dat een diagnose wordt gesteld, maar wel dat de urgentie voor opname wordt vastgesteld. Dat laatste heeft de huisarts gedaan. Alle klachtonderdelen ongegrond. Publicatie.
-
ECLI:NL:TDIVBC:2024:8 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/15 VB 2023/16
- Datum publicatie: 02-05-2024
- Datum uitspraak: 02-05-2024
- ECLI:NL:TDIVBC:2024:8
De Klachtambtenaar en de twee dierenartsen hebben beroep ingesteld tegen twee uitspraken van het Veterinair Tuchtcollege.De klachten tegen beide dierenartsen is dat zij in strijd met de geldende regelgeving antibiotica hebben afgeleverd gedurende een jaar en daarmee sprake is van een onzorgvuldige beroepsuitoefening.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:11 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/421939 KL RK 23-67
- Datum publicatie: 02-05-2024
- Datum uitspraak: 27-03-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:11
Klacht tegen kandidaat-notaris inzake opstellen verklaring van erfrecht. Kandidaat-notaris zou niet voortvarend te werk zijn gegaan. Declaratiegeschil. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:12 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/424614 KL RK 23-91 C/05/424615 KL RK 23-92
- Datum publicatie: 02-05-2024
- Datum uitspraak: 03-04-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:12
Klager klaagt terecht dat de notaris de koopovereenkomst niet heeft ingeschreven in het Kadaster. Indien de notaris van mening was dat hij de koopovereenkomst niet in kon schrijven omdat hij executeur was, dan had hij dat aan klager moeten berichten.Het is niet gebleken dat klager opdracht heeft gegeven aan de notarissen om hem te adviseren over het verkooptraject van de woning. Het is ook niet gebleken dat de notarissen partijdig hebben gehandeld. De klacht is gedeeltelijk gegrond.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2024:5 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-19
- Datum publicatie: 02-05-2024
- Datum uitspraak: 17-04-2024
- ECLI:NL:TNORDHA:2024:5
Het notariskantoor is belast met de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van klager. Klager heeft een klacht ingediend, omdat hij het niet eens is met de handelwijze van de notaris in het dossier.
-
ECLI:NL:TDIVBC:2024:7 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/06 VB 2023/09
- Datum publicatie: 02-05-2024
- Datum uitspraak: 02-05-2024
- ECLI:NL:TDIVBC:2024:7
De Klachtambtenaar en de twee dierenartsen hebben beroep ingesteld tegen twee uitspraken van het Veterinair Tuchtcollege.De klachten tegen beide dierenartsen is dat zij in strijd met de geldende regelgeving antibiotica hebben afgeleverd gedurende een jaar en daarmee sprake is van een onzorgvuldige beroepsuitoefening.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:94 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-156/DH/DH
- Datum publicatie: 01-05-2024
- Datum uitspraak: 01-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:94
Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:80 Raad van Discipline Amsterdam 23-911/A/A
- Datum publicatie: 01-05-2024
- Datum uitspraak: 29-04-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:80
Raadsbeslissing; Gegronde klacht van een advocaat over een advocaat. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door contact op te nemen met de minderjarige cliënt van klager op het moment dat klager bijstand verleende aan deze minderjarige cliënt. Daarmee heeft zij gedragsregel 25 lid 1 geschonden. De raad ziet aanleiding te volstaan met een gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel, nu verweerster zelf heeft erkend dat zij anders had moeten handelen en voor haar handelwijze haar verontschuldigingen heeft aangeboden.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:95 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-237/DH/RO
- Datum publicatie: 01-05-2024
- Datum uitspraak: 01-05-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:95
Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een geschil over een nalatenschap. Klacht deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, met name vanwege het gebrek aan onderbouwing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:81 Raad van Discipline Amsterdam 24-043/A/NH
- Datum publicatie: 01-05-2024
- Datum uitspraak: 29-04-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:81
Raadsbeslissing; Gedeeltelijk gegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerster heeft haar voorlichtingsplicht aan klaagster verzaakt. Daarnaast heeft verweerster nagelaten periodiek urenspecificaties en kostenoverzichten te verstrekken. Verder heeft verweerster haar factuur bijna twee jaar na het versturen van haar urenspecificatie onaangekondigd aan klaagster toegezonden, terwijl klaagster over de hoogte van de urenspecificatie bij het kantoor van verweerster een klacht had ingediend waarover zij (nog) niets had vernomen. Bovendien heeft verweerster zonder klaagster hierin te kennen de toevoegingsgelden verrekend met uren aan werkzaamheden die zij niet bij klaagster in rekening had gebracht. Verweersters handelen raakt aan de kernwaarde financiële integriteit. Ondanks het blanco tuchtrechtelijk verleden van verweerster, acht de raad gelet op de ernst van de verwijten de oplegging van een berisping en kostenveroordeling passend en geboden.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2024:7 Kamer voor het notariaat Amsterdam 735926 / NT 23-25
- Datum publicatie: 01-05-2024
- Datum uitspraak: 27-02-2024
- ECLI:NL:TNORAMS:2024:7
Hoewel het belanghebbenden-begrip ruim moet worden uitgelegd, is de kring van belanghebbenden niet zo wijd dat een ieder in het kader van het algemeen belang van bescherming van de rechtszekerheid en het vertrouwen in het notariaat een klacht kan indienen. Klager heeft niet concreet onderbouwd dat hij in de strafzaak in verband met de veiling geconfronteerd zal worden met een vordering tot schadevergoeding van de bv’s dan wel de deelnemers in de Stichtingen. Van welke strafbare feiten hij wordt verdacht en wat de samenhang daarvan met de veiling zou kunnen zijn heeft hij niet toegelicht. Zonder nadere toelichting is ook niet te volgen dat de bv’s, dan wel de Stichtingen schadevergoeding zouden willen vorderen voor gemist verkooprendement omdat de verkoop aan [F]/[F BV] niet is doorgegaan. Dit geldt temeer waar het kennelijk (volgens de eigen stellingen van klager) niet aan klager te wijten is geweest dat de verkoop aan [F]/[F BV] niet is doorgegaan. De volgens klager te verwachten schadevergoedingsvordering in de strafzaak is daarmee naar het oordeel van de kamer onvoldoende om een afgeleid belang voor klager te creëren. Een andere directe of indirecte betrokkenheid van klager die zou leiden tot een belang van klager in de zin van artikel 99 lid 1 Wna, is naar het oordeel van de kamer niet aangetoond. De kamer is daarom van oordeel dat klager niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van artikel 99 lid 1 Wna.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:82 Raad van Discipline Amsterdam 24-193/A/A
- Datum publicatie: 01-05-2024
- Datum uitspraak: 29-04-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:82
Voorzittersbeslissing. Klacht over de privégedragingen van verweerster kennelijk ongegrond. Er is geen sprake is van privégedragingen die in het licht van de beroepsuitoefening van verweerster absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht en het vertrouwen in de advocatuur ondermijnen.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:114 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-196/AL/MN
- Datum publicatie: 01-05-2024
- Datum uitspraak: 29-04-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:114
Voorzittersbeslissing. Klacht van een derde over advocaat. Verweerder heeft de opdracht van klager niet aanvaard en ook geen werkzaamheden voor klager verricht. Klacht in alle onderdelen kennelijk niet ontvankelijk.