ECLI:NL:TNORARL:2024:11 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/421939 KL RK 23-67

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2024:11
Datum uitspraak: 27-03-2024
Datum publicatie: 02-05-2024
Zaaknummer(s): C/05/421939 KL RK 23-67
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen kandidaat-notaris inzake opstellen verklaring van erfrecht. Kandidaat-notaris zou niet voortvarend te werk zijn gegaan. Declaratiegeschil. Klacht ongegrond verklaard.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:          C/05/421939 KL RK 23-67

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[naam],

wonende te [woonplaats],

klager,

tegen

mr. [naam],

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats], 

verweerder.

Partijen worden hierna aangeduid als klager en de kandidaat-notaris.  

1.         Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de klacht, met bijlagen, ingekomen op 5 juli 2023;
  • het verweer van de kandidaat-notaris van 14 september 2023.

1.2       De klachtzaak is ter zitting van 26 februari 2024 behandeld, waarbij klager en de kandidaat-notaris, vergezeld door een kantoorgenoot, zijn verschenen.

1.3       De kandidaat-notaris heeft op de zitting spreekaantekeningen overgelegd. Daartegen heeft klager bezwaar gemaakt. De spreekaantekeningen zijn niet toegelaten door de kamer en maken daarom geen onderdeel uit van het procesdossier. Van het verhandelde ter zitting – waarbij klager zich overigens buitengewoon onsympathiek en boosaardig richting de kamer en de kandidaat-notaris heeft gedragen – zijn aantekeningen gemaakt.

2.         De feiten

2.1       De moeder van klager (hierna: erflaatster), geboren in Suriname, is in 2008 overleden.

2.2       In 2018 heeft klager het notariskantoor van de kandidaat-notaris (hierna: het notariskantoor) benaderd voor het opstellen van een verklaring van erfrecht ter zake de nalatenschap van erflaatster. Door mr. [Y], de voorgangster van de kandidaat-notaris, is een dossier opgestart. Dit dossier is in 2020 weer gesloten.

2.3       In juli 2022 heeft klager het notariskantoor wederom benaderd in verband met het laten opstellen van een verklaring van erfrecht ter zake de nalatenschap van erflaatster.

2.4       Op 8 juli 2022 heeft [naam], register notarisklerk bij het notariskantoor (hierna: de notarisklerk), per e-mail een offerte aan klager gestuurd waarin, voor zover van belang, het volgende is vermeld:

“(…) De kosten voor een verklaring van erfrecht bedragen:

Honorarium verklaring van erfrecht *                         € 395,00

Identificatiekosten per persoon *                              €   30,00

Wettelijke bijdrage Kwaliteitsfonds*                          €     8,22

Subtotaal                                                               € 433,22

21% BTW over * gemerkte posten (€ 433,22)            €  90,98

Totaal                                                                    € 524,20

Mogelijke extra kosten bij een verklaring van erfrecht:

- Per verklaring van aanvaarding wordt een bedrag ad € 18,15 gerekend;

- Indien de verklaring van erfrecht ook ingeschreven dient te worden in de openbare registers van het kadaster bedragen de extra kosten € 90,75;

Voornoemde bedragen zijn inclusief BTW.

In het opgegeven tarief zijn verschotten niet inbegrepen. Verschotten zijn de kosten die de notaris heeft gemaakt voor diensten van anderen om de akte te kunnen maken. (Bijvoorbeeld het opvragen van een afstammelingenonderzoek, griffierecht rechtbank).

(…)”

2.5       Klager heeft vervolgens een verklaring van het Openbaar Ministerie in Paramaribo aan het notariskantoor gestuurd, waarin staat dat erflaatster geen testament in Suriname had laten opmaken, en tevens verklaringen van erfrecht van de in juni 2019 overleden vader van klager en de in juli 2019 overleden broer van klager.

2.6       Op 19 december 2022 heeft de notarisklerk een e-mail naar klager gestuurd waarin, voor zover van belang, het volgende is vermeld:

“(…) Hier op kantoor wordt gewerkt aan de afwikkeling van de nalatenschap van uw moeder. Enige tijd geleden heb ik een afstammelingenonderzoek opgevraagd bij de gemeente Amsterdam. Middels dit bericht wil ik u laten weten dat ik het afstammelingenonderzoek van de gemeente Amsterdam inmiddels heb ontvangen. Helaas ben ik hier niets mee opgeschoten.

Vandaag heb ik het bureau Centrum voor familiegeschiedenis aangeschreven met de vraag of zij ons verder kunnen helpen met het afstammelingenonderzoek. (…)”

Daarop heeft klager als volgt per e-mail gereageerd:

“(…) We kunnen niet anders doen dan wachten (…)”

2.7       Op 17 januari 2023 heeft klager aan de notarisklerk gevraagd wanneer de verklaring van erfrecht wordt afgegeven, waarop de notarisklerk diezelfde dag heeft geantwoord dat zij de verklaring van erfrecht nog niet kan afgeven omdat zij nog niet van alle erfgenamen een reactie heeft ontvangen.

2.8       Op 17 februari 2023 heeft de notarisklerk een tussentijdse declaratie naar klager gestuurd waarbij in totaal een bedrag van € 575,00 bij klager in rekening is gebracht, welk bedrag als volgt is opgebouwd:

Honorarium

Tussentijdse declaratie in verband met het opmaken van een

Verklaring van erfrecht (…)                                                                      € 195,00

Verschot belast

Kosten recherches, BRP, VIS, Insolventie- en Curateleregister (5x)     € 150,00

BTW (21%) over € 345,00                                                                          € 72,45

Verschot onbelast

Legeskosten gemeente Amsterdam in verband met opvragen

Afstammelingenonderzoek                                                                          € 70,25

Stichting Centraal Bureau voor Genealogie                                            € 87,30

2.9       Op 3 maart 2023 heeft klager een e-mail naar de notarisklerk gestuurd waarin, voor zover van belang, het volgende is vermeld:

“(…) De zaak loopt al meer dan zes maanden en er zit geen schot in, vandaar het dringende verzoek om de werkzaamheden, zoals het bevragen van instanties, het wederom aanschrijven van andere erfgenamen etc. etc. –tot nader bericht van ondergetekende – stop te zetten. (…)”

2.10     De notarisklerk heeft hierop op 6 maart 2023 per e-mail gereageerd. Deze reactie luidt, voor zover relevant, als volgt:

“(…) In 2018 heeft ons kantoor de zaak al een keer opgestart. In het oude dossier (…) zie ik alleen de verklaring van uw oudste broer en uzelf waaruit blijkt dat jullie de nalatenschap van moeder zuiver hebben aanvaard. Uw zus heeft destijds niet gereageerd. De kinderen van uw jongste broer waren destijds niet aangeschreven, omdat er te weinig gegevens bekend waren.

Omdat we een verklaring van erfrecht pas kunnen afgeven op het moment dat ik van alle erfgenamen een reactie heb ontvangen, is het van belang om te weten of uw jongste broer kinderen had en zo ja, wat hun reactie is. Doordat uw jongste broer niet is terug te vinden in de digitale basisregistratie personen, heb ik gemeente Amsterdam aangeschreven om te achterhalen wie de kinderen zijn van uw broer (…). Ook heb ik voor de zekerheid nagevraagd of uw broer (…) afstammelingen heeft nagelaten. Dit is van belang omdat beide broers voor uw moeder waren overleden en door plaatsvervulling zijn hun eventuele afstammelingen nu erfgenaam. Gemeente Amsterdam kon mij niet verder helpen, vandaar dat ik het Centraal Bureau Genealogie heb ingeschakeld. Uiteindelijk via dit bureau ben ik bij de kinderen van uw jongste broer uitgekomen. Deze kinderen heb ik vervolgens aangeschreven. (…)In de tussentijdse factuur die ik u heb toegezonden heb ik ongeveer de helft van de offerte in rekening gebracht. (…)”

2.11     Op 15 mei 2023 heeft de kandidaat-notaris een e-mail gestuurd naar klager waarin, voor zover van belang, het volgende is vermeld:

“(…) Afstammelingenonderzoek

(…) Op het moment dat een persoon niet uit de Basisregistratie Personen naar voren komt, ben ik genoodzaakt om een afstammelingenonderzoek op te starten bij de laatste woonplaats van de overledene. Dit was onder andere het geval bij uw jongste broer. U bent helaas geen legitieme bron die [de notarisklerk] daarvoor kan raadplegen. Overigens zie ik in het dossier uit 2018 met nummer S45263 een aantekening staan dat de informatie omtrent uw broer ook niet bekend is. U kon enkel een overlijdensbericht uit de krant aan ons toesturen. (…) In het dossier uit 2018 met kenmerk (…) zie ik niet staan dat het afstammelingenonderzoek ooit is opgestart. (…).

Declaratie

Mijn declaratie is een tussentijdse declaratie, omdat op dit moment nog geen zicht is op wanneer ik de verklaring van erfrecht daadwerkelijk kan afgeven. (…) Een urenspecificatie en uurtarief heeft [de notarisklerk] in uw zaak niet bijgehouden, omdat de kosten van de verklaring van erfrecht worden afgegeven conform de offerte. De offerte is gericht op het opstellen van een verklaring van erfrecht en de standaard werkzaamheden die daarbij komen kijken. Mailuitwisselingen als deze – die enorm tijdrovend zijn – worden niet als standaard werkzaamheden beschouwd en zal [de notarisklerk] in het vervolg doorrekenen op de factuur. Het uurtarief bedraagt € 195,- incl. BTW. (…)”

3.         De klacht en het verweer

3.1       Klager verwijt de kandidaat-notaris samengevat dat:

  1. de kandidaat-notaris niet voortvarend te werk is gegaan;
  2. de kandidaat-notaris onnodige werkzaamheden heeft verricht;
  3. de kandidaat-notaris geen urenadministratie bijhoudt;
  4. de kandidaat-notaris te hoge kosten in rekening brengt.

3.2       Op de toelichting op de klacht door klager en het verweer daartegen van de kandidaat-notaris zal de kamer hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, nader ingaan.

4.         De beoordeling

4.1       Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en  andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts-)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

4.2       In deze zaak ligt ter beoordeling voor de klacht, bestaande uit vier klachtonderdelen, zoals die hiervoor onder 3.1 is opgenomen. Daarbij wordt opgemerkt dat voor zover klager ter zitting nieuwe klachtonderdelen aan de klacht heeft willen toevoegen de kamer hieraan voorbij gaat, omdat dit niet is toegestaan.

4.3       Klachtonderdelen I en II

4.3.1    De klachtonderdelen I en II zullen, gelet op hun onderlinge samenhang, gezamenlijk worden behandeld. 

4.3.2    Klager voert aan dat de kandidaat-notaris niet voortvarend te werk is gegaan. Daartoe stelt hij dat er vanaf juli 2022 tot zijn verzoek in maart 2023 om de werkzaamheden stop te zetten niet veel in het dossier gedaan, er geen schot zit in de zaak en klager zelf steeds moest vragen naar de stand van zaken.

4.3.3    Daarnaast zijn er volgens klager in de periode vanaf juli 2022 tot maart 2023 onnodige werkzaamheden verricht. De kandidaat-notaris beschikte reeds over twee verklaringen van erfrecht, namelijk die van de in 2019 overleden vader en broer van klager. Hierin waren diverse relevante gegevens vermeld die de kandidaat-notaris kon gebruiken bij het afgeven van de verklaring van erfrecht met betrekking tot de nalatenschap van erflaatster. Zo blijkt onder meer uit die stukken dat de broer van klager kinderen had. De kandidaat-notaris hoefde daar dus geen onderzoek meer naar te doen, aldus klager.

4.3.4    Ter zitting is vast komen te staan dat de kandidaat-notaris pas vanaf (het geschil

over de tussentijdse declaratie in) mei 2023 bij dit dossier betrokken is geraakt. Vóór die tijd droeg hij geen verantwoordelijkheid voor dit dossier. Die verantwoordelijkheid lag nog bij de voorgangster van de kandidaat-notaris. Aangezien de onderhavige klachtonderdelen betrekking hebben op de periode voordat de kandidaat-notaris bij het dossier betrokken raakte, valt hem – wat er verder ook zij van de juistheid van de inhoud van deze klachtonderdelen – geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

4.3.5    Voor zover de klacht tevens is gericht tegen het handelen dan wel nalaten van de notarisklerk, die wel van meet af aan betrokken was bij het dossier van klager, treft dit ook geen doel. De kandidaat-notaris was in de voornoemde niet verantwoordelijk voor het handelen of nalaten van de notarisklerk. Zij viel destijds onder het gezag en de verantwoordelijkheid van mr. [Y]. De kandidaat-notaris valt in deze dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

4.3.6    De klachtonderdelen I en II worden ongegrond verklaard.

4.4       Klachtonderdeel III

4.4.1    Klager verwijt de kandidaat-notaris dat hij – althans zo volgt uit zijn e-mail

van 15 mei 2023 – geen urenadministratie bijhoudt. Dit verwijt treft geen doel. Als onweersproken gesteld staat vast dat de kandidaat-notaris in dit geval geen urenadministratie hoeft bij te houden omdat de kosten voor het opstellen van een verklaring van erfrecht (grotendeels) forfaitair zijn.

4.4.2    In het verlengde hiervan neemt klager het de kandidaat-notaris kwalijk dat hij vervolgens wel vanaf 15 mei 2023 kosten ad € 195,00 per uur bij klager in rekening gaat brengen voor het opstellen van (uitgebreide) e-mails. Volgens klager is de kandidaat-notaris daartoe op grond van de aan klager toegestuurde offerte niet gerechtigd. Ook dit verwijt treft geen doel, reeds nu niet gebleken is dat de kandidaat-notaris daadwerkelijk aanvullende kosten op basis van een uurtarief bij klager in rekening heeft gebracht. Terzijde zij opgemerkt dat het enkele feit dat een notaris wordt verzocht om een verklaring van erfrecht op te maken niet meebrengt dat hij gehouden is kosteloos te communiceren buiten het directe bestek van het verzoek. In die zin ligt het voor de hand dat een notaris een cliënt daarvan tijdig op de hoogte brengt, zoals ook in dit geval is gebeurd.

4.4.3    Gelet op het voorgaande wordt dit klachtonderdeel ongegrond verklaard.

4.5       Klachtonderdeel IV

4.5.1    Klager maakt voorts bezwaar tegen de hoogte van de tussentijdse declaratie van

de kandidaat-notaris. Zo is hij van mening dat hij ten onrechte twee keer een bedrag van

€ 8,22 voor het Kwaliteitsfonds moet betalen. Dit betoog faalt. Zoals ook door de kandidaat-notaris is gesteld, zijn er geen kosten voor het Kwaliteitsfonds bij klager in rekening gebracht. De kandidaat-notaris heeft enkel aan klager aangegeven dat deze onder omstandigheden bij hem in rekening zullen worden gebracht.

4.5.2    Volgens klager heeft de kandidaat-notaris ten onrechte kosten voor het afstammelingenonderzoek (bij de gemeente Amsterdam en het Centraal Bureau voor Genealogie) in rekening gebracht. Volgens klager was dit onderzoek, mede gelet op de reeds afgegeven verklaringen van erfrecht van zijn vader en broer, onnodig. Daarnaast stelt klager dat hij in 2020 ook al leges in verband met onderzoek bij de gemeente Amsterdam heeft betaald. Deze stellingen zijn, in het licht van de gemotiveerde betwisting daarvan door de kandidaat-notaris, onvoldoende onderbouwd. Bovendien heeft de kandidaat-notaris onweersproken gesteld dat klager geen bezwaar heeft gemaakt tegen het uitvoeren van

het afstammelingenonderzoek.

4.5.3    Tot slot heeft klager in zijn klaagschrift bezwaar gemaakt tegen de (hoogte van de)

in rekening gebrachte identificatiekosten van € 30,00 per persoon. Ter zitting heeft klager aangegeven dit klachtonderdeel te willen intrekken voor zover het gebruikelijk is dat een notaris een standaardbedrag van € 30,00 per persoon aan identificatiekosten in rekening brengt. Nu dit laatste door de (kantoorgenoot van de) kandidaat-notaris ter zitting is bevestigd en de kamer deze kosten niet buitenproportioneel acht, zal dit klachtonderdeel als ingetrokken worden beschouwd.

4.5.4    Het voorgaande brengt mee dat dit klachtonderdeel ongegrond wordt verklaard.

5.         De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. D. Vergunst, voorzitter, H.R. Grievink en V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van mr. L.E. de Jong (secretaris), door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.

De secretaris                                        De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.