Zoekresultaten 661-680 van de 44627 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:10 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2372

    Klacht tegen een gynaecoloog. Klagers zijn met een zwangerschapstermijn van 41 weken en 3 dagen doorverwezen naar het ziekenhuis in verband met een stuitligging. De ontsluiting volgt vlot, maar de uitdrijving verloopt zeer moeizaam. Daardoor loopt het zoontje hersenschade op en overlijdt na 6 dagen. Klagers verwijten de gynaecoloog dat hij a) te sturend is geweest tijdens de counseling, b) de bevalling niet goed heeft begeleid en de CTG-registratie onvoldoende aandacht heeft gegeven, c) in de nagesprekken niet eerlijk is geweest en d) geen calamiteitenmelding heeft gedaan bij IGJ. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel b) gegrond verklaard en de gynaecoloog de maatregel op van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de gynaecoloog tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:10 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-820/DH/RO 24-821/DH/RO 24-822/DH/RO 24-824/DH/RO 24-825/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaten in hun hoedanigheid van respectievelijk medewerker en leden van de CBE van een universiteit. Klager meent dat hij van de opleiding en campus wordt geweigerd omdat sprake zou zijn van institutioneel racisme en een complot om hem ervan te weerhouden een opleiding te volgen. Daarvoor kan hij zich wenden tot de civiele rechter in een procedure tegen de universiteit. Klager maakt zijn klachten tegen verweerders verder weinig concreet en heeft nog geen begin van een onderbouwing daarvan gegeven. Niet gebleken dat verweerders het vertrouwen in de advocatuur hebben geschaad. Klachten alle vijf kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6993

    Gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft klager gezien in het kader van zijn ziekmelding. Zij heeft een Inzetbaarheidsprofiel (IZP) opgesteld. Klager verwijt de bedrijfsarts onder andere dat zij een onjuist IZP heeft opgemaakt en dat zij geen goede uitleg heeft gegeven over het IZP. Naar het oordeel van het college heeft de bedrijfsarts bij het vaststellen van de beperkingen in het IZP te lang en te zwaar geleund op autisme als –medisch en psychologisch verder niet geverifieerde – werkdiagnose. Om tot dermate verregaande en structurele beperkingen in het persoonlijke en sociale functioneren van klager te kunnen concluderen, had de bedrijfsarts ter onderbouwing nader onderzoek hebben moeten laten doen (psychiatrische dan wel psychologische expertise). Het college verklaart de klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:11 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2383

    Klacht tegen een gynaecoloog. Bij klaagster is in 2016 de baarmoeder operatief verwijderd. De ingreep begint als kijkoperatie, maar vanwege opgetreden bloeding bij de introductie van de trocar wordt het een open buikoperatie. De bloeding wordt gestopt en de ingreep is succesvol, maar kort na de operatie krijgt klaagster last van darmproblemen die in ernst toenemen en leiden tot arbeidsongeschiktheid en het aanbrengen van een stoma. Klaagster is van opvatting dat deze problemen zijn veroorzaakt door een verkeerd uitgevoerde operatie door de gynaecoloog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:6 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-745/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij/curator. Deels niet-ontvankelijk, want te laat. Deels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege ne bis in idem en gebrek aan rechtstreeks belang. Voor het overige kennelijk ongegrond, vanwege onvoldoende onderbouwing en omdat van onjuist gebruik van de derdengeldenrekening niet is gebleken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:20 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-689/AL/MN

    voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder als partijdige belangenbehartiger voldoende oog gehad voor de belangen van klager als wederpartij van zijn client. Verweerder mocht afgaan op de juistheid van de feiten zoals door zijn cliënt gemeld. Dat verweerder onnodige druk op klager heeft uitgeoefend of misbruik van procesrecht heeft gemaakt is de voorzitter uit de stukken niet gebleken. Deels is klager niet ontvankelijk wegens strijd met het ne bis in idem-beginsel. Over klachten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:23 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/7

    Koe. Dierenarts wordt verweten een koe ten onrechte niet te hebben behandeld tegen melkziekte, dat op een verkeerde wijze een infuusbehandeling is toegepast en dat ten onrechte pijnstillende medicatie (Rimadyl) aan de koe is toegediend. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:36 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/25 en 2023/26

    Kat. Klacht tegen twee dierenartsen. Beide dierenartsen wordt verweten bij klaagster te hebben aangedrongen op euthanasie van haar kat. Ook zijn er klachten over het voorschrijven van medicatie en het niet informeren van klaagster over het uitvoeren van een excisiebiopt ter bevestiging van de diagnose. [Ongegrond.]

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:30 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/79

    Paard. De dierenarts wordt verweten dat zij tekort is geschoten in het onderzoek en de diagnosestelling van het paard van klager, dat bij een later uitgevoerd onderzoek een bacteriële kaakgewrichtontsteking had en is komen te overlijden. [Ongegrond.]

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:21 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-855/AL/MN

    voorzittersbeslissing. Deel van klachten zijn kennelijk niet-ontvankelijk vanwege ontbreken eigen belang daarbij van klager. Overige klachten zijn betwist en niet vast te stellen.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:24 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/28

    Kat. Dierenarts wordt terecht verweten een kat noodzakelijke primaire medische zorg te hebben onthouden. [Gegrond] Volgt voorwaardelijke schorsing voor een periode van 1 jaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:15 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-321/AL/NN

    Raadsbeslissing. De raad heeft een deel van de klacht gegrond verklaard. Verweerder heeft klagers – zijn voormalige cliënten – onvoldoende geïnformeerd over belangrijke informatie, hij heeft op een onduidelijke wijze gedeclareerd en hiermee onzorgvuldig gehandeld en hij heeft in een procedure tegen klagers informatie over schikkingsonderhandelingen in de procedure gebracht. Gelet op de aard en de ernst van deze gedragingen is de oplegging van een berisping passend en geboden.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:18 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/72

    Rund. Dierenarts wordt verweten dat hij ten aanzien van een rund ten onrechte heeft geconcludeerd dat het voor noodslachting in aanmerking kwam en dat hij bij de ‘ante mortem’ keuring en ten aanzien van de invulling van de noodslachtverklaring nalatig en in strijd met de zorgvuldig beroepsuitoefening heeft gehandeld. [Gegrond.] Volgt geldboete van € 1.000, waarvan de helft voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:31 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/57

    Hond. De dierenarts wordt verweten dat hij nalatig heeft gehandeld met betrekking tot de informatievoorziening voorafgaand aan en de verleende (na)zorg in de periode na een TTA-operatie aan de linker achterpoot van de hond van klager. [Gegrond.] Gegrond voor zover de klacht betrekking heeft op de beoordeling van röntgenfoto’s. Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:22 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-856/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Verweerster is werkzaam als advocaat-stagiaire. In die hoedanigheid is zij betrokken geweest bij zaken van collega's Klager heeft haar patroon en andere advocaten ook beklaagd. De aan verweerster gemaakte klachten zijn niet feitelijk onderbouwd en daardoor niet vast te stellen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:25 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/23

    Hond. De dierenarts wordt verweten dat hij tot de euthanasie van een jonge Rottweiler met gedragsproblemen heeft besloten zonder voldoende voorafgaand onderzoek en zonder een gekwalificeerde gedragsdeskundige te raadplegen. Klaagster, een stichting, is gelet op haar doelstelling en haar nauwe betrokkenheid bij en de aard van de onderhavige zaak, ontvankelijk in haar klacht. [Ongegrond.]

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:16 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-394/AL/NN

    Raadsbeslissing. Klacht van erfgenaam tegen advocaat wederpartij. Kantoorgenoten van verweerster hebben in het verleden opgetreden voor de (inmiddels overleden) vader van klager. Tussen klager en zijn broer is een geschil ontstaan over de afwikkeling van de nalatenschappen van hun ouders. Verweerster heeft in deze kwestie opgetreden als advocaat van de broer van klager. Klager kan als enig erfgenaam van zijn vader niet worden aangemerkt als (oud-)cliënt van het kantoor van verweerster. Van (schijn van) belangenverstrengeling is geen sprake. Evenmin heeft verweerster daarmee de haar, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid overschreden. Verweerster heeft die vrijheid ook niet overschreden toen zij haar cliënt adviseerde om een ten laste van klager gelegd conservatoir beslag te handhaven. Verweerster heeft niet een op voorhand evident onjuist juridisch standpunt ingenomen. Zij heeft in het partijdig belang van haar cliënt gehandeld. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:19 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/35

    Hond. Dierenarts wordt verweten nalatig te hebben gehandeld met betrekking tot de bevalling van een hond. [Ongegrond.]

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:32 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/44

    Kat. De dierenarts wordt verweten met betrekking tot de narcose van de kat van klager nalatig te hebben gehandeld. [Ongegrond.]

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:10 Hof van Discipline 's Gravenhage 240143H

    Verzoeker is niet-ontvankelijk in zijn herzieningsverzoek. Op grond van artikel 2.3 van het herzieningsprotocol moet een herzieningsverzoek binnen een redelijke termijn worden ingediend. Op grond van artikel 1.2a van het herzieningsprotocol (vóór de uitspraak niet bekende feiten die het ernstige vermoeden rechtvaardigen dat het hof tot een andere beslissing zou zijn gekomen) moet het herzieningsverzoek worden ingediend binnen een jaar nadat de verzoeker bekend is geworden met die feiten of omstandigheden. Op grond van artikel 1.2b van het herzieningsprotocol (schending fundamenteel rechtsbeginsel) moet het verzoek worden ingediend binnen een jaar nadat de griffie een afschrift van de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd aan de verzoeker heeft gezonden. Zowel in het geval de toelichting op het herzieningsverzoek van verzoeker moet worden begrepen als een beroep op schending van een fundamenteel rechtsbeginsel, als in het geval verzoeker zich heeft beroepen op nieuwe feiten en omstandigheden, is de desbetreffende termijn (uit artikel 1.2a en 1.2b) reeds verstreken.