Zoekresultaten 3481-3500 van de 3615 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:214 Hof van Discipline 's Gravenhage 220305

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Volgens klaagster zijn de uitlatingen van verweerder over de vermeende liefdesleven van klaagster en het herhaalde gebruik van het woord 'labiel' of 'hoer' in de verweerschriften en e-mailberichten onnodig grievend en niet functioneel in het kader van de echtscheidingszaak. Het hof ziet dit anders. De gewraakte uitlatingen dienen te worden bezien tegen de achtergrond van het tussen partijen bestaande geschil over de wijze waarop door beide partijen invulling werd gegeven aan het ouderschap en zijn in dat kader functioneel. Het hof is verder van oordeel dat de wijze waarop verweerder dit heeft gedaan, weliswaar geen schoonheidsprijs, maar evenmin het predicaat onnodig grievend verdient. Ten aanzien van het gebruik van het woord 'labiel' weegt het hof mee dat verweerder daarmee het standpunt van zijn cliënt verwoordde en het woord niet gebruikte in medische zin, maar ter aanduiding van ambigu gedrag. Voor het gebruik van het woord 'hoer' geldt dat dit deel uitmaakt van een citaat en dat niet uit de mond van verweerder of diens cliënt maar - volgens verweerders cliënt - uit die van roddelende derden is opgetekend. Verweerder heeft op de juistheid daarvan mogen afgaan. Tegen deze achtergrond is de citaat niet onnodig grievend. Conclusie hof: lat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen niet gehaald. Vernietiging beslissing raad. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:136 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-172/DB/OB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:216 Raad van Discipline Amsterdam 23-625/A/A

    Raadsbeslissing; Klacht over de advocaat wederpartij in een familierechtzaak grotendeels gegrond. Verweerder heeft in zijn afwegingen bij de uitvoering van de opdracht van zijn cliënten zich teveel laten leiden door de wensen van zijn cliënten en onvoldoende oog gehad voor het belang van zo min mogelijk escalatie in de familiesituatie. Verweerder heeft ter zitting geen goede reden kunnen geven voor het starten van een procedure in deze familierechtelijke kwestie. Verweerder heeft daarnaast verwijtbaar gehandeld door de rechtbank in strijd met de waarheid te informeren dat sprake was van een eenstemmig verzoek tot uitstel en zich in strijd met gedragsregel 20 lid 2 tot de rechtbank te wenden zonder de advocaat van klager hiervan op de hoogte te stellen. Aangezien verweerder deze fout direct de volgende dag heeft rechtgezet en zijn excuses hiervoor heeft aangeboden rekent de raad verweerder dat laatste minder zwaar aan. De raad komt tot de slotsom dat oplegging van een waarschuwing passend is in deze situatie, waarbij de raad betrekt het feit dat verweerder opnieuw ter zitting oprecht spijt heeft betuigd voor zijn gedragingen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:137 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-337/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een machtiging.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:217 Raad van Discipline Amsterdam 23-319/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:254 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5444

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. De echtgenoot van klaagster (de patiënt) is overleden in het ziekenhuis. Klaagster verwijt de internist onder andere dat hij zonder haar medeweten en toestemming palliatieve sedatie heeft gegeven aan de patiënt. Het college overweegt het volgende; dat de opname in het ziekenhuis vanwege de toestand van de patiënt alleen nog maar een palliatieve insteek kon hebben, heeft de internist besproken met de patiënt en klaagster, zoals voldoende blijkt uit de brief aan de huisarts. Het college acht het, mede gelet op de beschrijving in het dossier, aannemelijk dat de internist de tijd heeft genomen voor dit gesprek en dat hij heeft uitgelegd dat de behandeling volledig zou worden gericht op het welbevinden van de patiënt.Verder oordeelt het college dat de internist de patiënt, die in de terminale fase verkeerde, goede pijnstilling in de juiste dosering heeft gegeven. Het college ziet geen aanwijzingen dat sprake is geweest van palliatieve sedatie. Aangezien de patiënt ten tijde van de opname en ook op momenten daarna nog aanspreekbaar was, heeft de internist klaagster niet hoeven vragen om haar toestemming voor palliatieve pijnbestrijding. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5440

    Voorzittersbeslissing in een klacht tegen een psychiater naar aanleiding van een Pro Justitia rapport. Klager verwijt de psychiater dat hij heeft geweigerd inzage te geven in zijn rapport en dat hij klagers leven kapot heeft gemaakt met zijn advies. Vaststaat dat klager heeft kennisgenomen van de inhoud van het rapport. Niet blijkt dat hij nadien nog verzocht heeft om inzage of een afschrift. De voorzitter is van oordeel dat het tweede klachtonderdeel feitelijke grondslag mist. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:133 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-734/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij een in de visie van klager onjuiste berekening heeft gemaakt om de door klager aan verweerders cliënte verschuldigde bruto-alimentatie te bepalen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:184 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5174

    Klagers hebben de klacht ingediend namens hun minderjarige dochter. Zij is opgenomen geweest met ernstige problematiek in een instelling waar verweerster werkzaam was. Verweerster was destijds regiebehandelaar en gedurende een korte periode ook behandelaar van de dochter van klagers. Klagers verwijten verweerster, samengevat, dat zij als (regie)behandelaar ernstig heeft gefaald waardoor hun dochter met complexe problematiek niet de juiste hulp en zorg heeft gekregen. Verweerster heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Het college verklaart de klacht deels gegrond en legt aan verweerster de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:134 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-735/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Omdat niet is gebleken dat verweerster de belangen van klaagster onnodig of onevenredig heeft geschaad door op 24 maart 2023 geen vervanging te regelen is dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond. Omdat verweerster is afgegaan en ook mocht afgaan op de van haar cliënt verkregen informatie over de hoogte van de rente kan verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van haar onjuiste mededeling over de hoogte van het te betalen rentebedrag. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:213 Hof van Discipline 's Gravenhage 230111

    Schending zorgplicht jegens cliënte. Omvang HB: de beroepsgrond uit verweerders beroepschrift blijft beperkt tot de hoogte van de door de raad opgelegde maatregel, nu de beroepsgronden tegen de gegrondverklaring door de raad ontbreken. Het hof gaat daarom uit van de onherroepelijkheid van die gegrondverklaring. Verweerder heeft geen inhoudelijke gronden tegen de hoogte van de maatregel aangevoerd. Hof bepaalt ambtshalve welke maatregel passend en geboden is. Klachtonderdelen klaagster gegrond. Verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar tekortgeschoten in zijn zorgplicht richting klaagster. Verweerder heeft onvoldoende oog gehad voor de belangen van klaagster en haar niet op deskundige en voortvarende wijze bijgestaan. Er lijkt sprake van meer dan incidenteel tekortschieten in de beroepsuitoefening door verweerder. Maatregel: onvoorwaardelijke schorsing van 4 weken en veroordeling in de proceskosten.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:135 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-173/DB/OB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4628

    Klager is vader van twee kinderen. In het kader van de echtscheidingsprocedure en uithuisplaatsing is verweerster via het NIFP verzocht om een civiel forensisch diagnostisch onderzoek te verrichten naar de ouderschapsvaardigheden van klager en zijn ex-echtgenote en psychologisch onderzoek naar hun twee kinderen. Klager stelt, samengevat, dat verweerster een ondeugdelijke rapportage heeft opgesteld. Verweerster voert gemotiveerd verweer. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4629

    Klager is vader van twee kinderen. In het kader van de echtscheidingsprocedure en uithuisplaatsing is verweerster via het NIFP verzocht om een civiel forensisch diagnostisch onderzoek te verrichten naar de ouderschapsvaardigheden van klager en zijn ex-echtgenote en psychologisch onderzoek naar hun twee kinderen. Klager stelt, samengevat, dat verweerster een ondeugdelijke rapportage heeft opgesteld. Verweerster voert gemotiveerd verweer. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:236 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-091/DH/RO

    Verzet ongegrond. In een beslissing is het niet noodzakelijk dat alle naar voren gebrachte feiten volledig worden weergegeven; een zakelijke opgave van de voor de beslissing meest relevante feiten volstaat. Het staat de voorzitter daarom vrij om uit de gepresenteerde producties die feiten te putten die voor de beoordeling van belang zijn.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4930

    Klacht tegen psychiater. Klaagster is in het kader van verplichte zorg opgenomen geweest in een zorginstelling. De psychiater is voorzitter van de raad van bestuur van deze zorginstelling. Klaagster maakt hem meerdere verwijten. De klacht is kennelijk niet-ontvankelijk omdat de klachten niet zien op concreet handelen van de psychiater tegen klaagster. De psychiater is ook niet betrokken geweest bij klaagsters behandeling. Zijn enige betrokkenheid is dat hij klaagster een brief heeft gestuurd in het kader van een aansprakelijkstelling door klaagster van de instelling. Verwijten die hierop zien, kan de voorzitter echter niet uit het (aanvullend) klaagschrift halen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:132 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-662/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klaagster verwijt verweerder dat hij eind 2013 met een vervalste en geantedateerde arbeidsovereenkomst het faillissement van HCIN aangevraagd. Vast staat dat klaagster reeds in 2014 kennis heeft genomen van het handelen van verweerder waarover zij zich thans beklaagt. Klaagster heeft zich op 11 december 2022, derhalve na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn, met een klacht over verweerder tot de deken gewend. Omdat de termijn is verstreken zal de voorzitter de klacht niet-ontvankelijk verklaren. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar zou zijn is naar het oordeel van de voorzitter niet gebleken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:211 Hof van Discipline 's Gravenhage 220344

    In hoger beroep is slechts het klachtonderdeel dat verweerder zich onnodig grievend heeft uitgelaten nog aan de orde. De raad heeft dit klachtonderdeel gegrond verklaard. Het hof verklaart het klachtonderdeel ongegrond; klager heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Als gevolg daarvan kan niet worden vastgesteld wat zich heeft voorgedaan.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:212 Hof van Discipline 's Gravenhage 230248

    Beklag art. 13 Advw. Op verzoek van klager is door de deken een advocaat toegewezen aan klager. Dat de advocaat vervolgens een voor klager negatief procesadvies heeft afgegeven, betekent niet dat klager ex art. 13 Advw het recht heeft op aanwijzing van een andere advocaat. Immers, voor de vraag of zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 13 Advw is niet beslissend of de rechtzoekende een advocaat kan vinden die bereid is te doen wat de rechtzoekende van zijn advocaat verlangt. Klager slaagt er voorts niet in aan te tonen dat de procedure die klager wenst te voeren wel een redelijke kans van slagen heeft. Gelet hierop heeft de deken het tweede verzoek tot aanwijzing van een advocaat op goede gronden afgewezen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:45 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/425380 / KL RK 23-101

    Het verzoek tot wraking is afgewezen.