Print
Download PDFECLI:NL:TADRSHE:2023:134 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-735/DB/LI
| ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2023:134 |
|---|---|
| Datum uitspraak: | 24-11-2023 |
| Datum publicatie: | 27-11-2023 |
| Zaaknummer(s): | 23-735/DB/LI |
| Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
| Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
| Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Omdat niet is gebleken dat verweerster de belangen van klaagster onnodig of onevenredig heeft geschaad door op 24 maart 2023 geen vervanging te regelen is dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond. Omdat verweerster is afgegaan en ook mocht afgaan op de van haar cliënt verkregen informatie over de hoogte van de rente kan verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van haar onjuiste mededeling over de hoogte van het te betalen rentebedrag. Kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 24 november 2023
in de zaak 23-735/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
gemachtigde:
[naam]
over:
verweerster
De voorzitter van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van 25 oktober 2023 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken), door de raad ontvangen op 25 oktober 2023 met kenmerk K23-041 en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen A1 tot en met A5 en B6 tot en met B9.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Klaagster en haar ex-echtgenoot, hierna: “de man”, zijn verwikkeld in een langslepende echtscheidingsprocedure. In deze procedure wordt de man bijgestaan door verweerster.
1.2 Bij beschikking d.d. 23 februari 2023 heeft de rechtbank Limburg onder meer de echtscheiding uitgesproken.
1.3 Op 1 maart 2023 heeft klaagster de akte van berusting ondertekend. Bij e-mail d.d. 17 maart 2023 heeft verweerster een afschrift van de door klaagster ondertekende akte van berusting opgevraagd bij klaagsters advocaat.
1.4 Op 23 maart 2023 is de grootmoeder van verweerster overleden. Op 24 maart 2023 was verweerster niet op kantoor aanwezig en heeft voor die dag geen waarnemer in het dossier van de man geregeld. Verweerster heeft de man van haar afwezigheid op de hoogte gebracht. De man heeft op 24 maart 2023 zelf rechtstreeks contact gezocht met klaagster met het verzoek om een afschrift van de door klaagster ondertekende akte van berusting te verstrekken. Bij e-mail van 24 maart 2023 heeft klaagsters advocaat aan verweerster bericht dat zij op 23 maart 2023 per post een afschrift van de door klaagster ondertekende akte van berusting aan verweersters kantoor had gestuurd.
1.5 Klaagster en de man waren onder meer verdeeld over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en hebben de overwaarde op de echtelijke woning in afwachting van de totstandkoming van een minnelijke regeling in depot gestort onder de notaris. De notaris berekende een rente van 0,5% per jaar. Op enig moment heeft de man verweerster gevraagd om (opnieuw) te proberen een minnelijke regeling tot stand te brengen, onder meer vanwege de oplopende rente, die inmiddels volgens de man was opgelopen tot enkele duizenden euro’s. Verweerster heeft met klaagsters advocaat gesproken over het tot stand brengen van een minnelijke regeling, in het kader waarvan verweerster heeft gezegd dat de overwaarde niet langer dan noodzakelijk bij de notaris in depot zou moeten blijven staan, omdat de rente inmiddels was opgelopen tot enkele duizenden euro’s. De rente bedroeg echter enkele honderden euro’s.
1.6 Op 28 maart 2023 heeft klaagster tegen verweerster een klacht ingediend bij de deken.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerster het volgende:
1. Verweerster heeft geen vervanging geregeld tijdens haar afwezigheid op 24 maart 2023.
2. Verweerster heeft een onjuiste mededeling gedaan over het aan de notaris te betalen bedrag.
Toelichting:
Doordat verweerster geen vervanging had geregeld kon haar cliënt niet aan de door hem benodigde informatie komen. Hierop heeft verweersters cliënt geprobeerd de benodigde informatie te verkrijgen bij klaagster en klaagsters advocaat, waarbij hij klaagster heeft bedreigd, gesommeerd en gechanteerd. De communicatie tussen partijen is daardoor nog slechter geworden. Verweerster heeft gezegd dat een rente van enkele duizenden euro’s aan de notaris moest worden betaald, terwijl het in werkelijkheid ging om een paar honderd euro. Verweerster had moeten weten dat dit niet klopte.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 Toetsingskader
De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerster in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. De voorzitter overweegt dat de advocaat van de wederpartij een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënte te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënte goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënte de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënte dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënte hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënte wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënte strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
4.2 Beoordeling
Klachtonderdeel 1 – geen vervanging tuchtrechtelijk verwijtbaar?
Klaagster verwijt verweerster dat zij geen vervanging heeft geregeld tijdens haar afwezigheid op 24 maart 2023. Verweerster heeft dit klachtonderdeel weersproken en naar voren gebracht dat zij de man van haar afwezigheid op de hoogte heeft gebracht en dat zij het in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënten niet noodzakelijk achtte om vervanging te regelen. De voorzitter overweegt dat het verweerster vrij stond om deze afweging te maken. Verweerster kan niet worden aangerekend dat de man kennelijk op 24 maart 2023 aanleiding heeft gezien om contact te zoeken met klaagster. Verweerder kan evenmin tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de wijze waarop dat contact is verlopen. Dat de communicatie tussen partijen door toedoen van verweerster is verslechterd is voorts niet gebleken. De sleutel tot een goede communicatie ligt in eerste instantie bij partijen zelf.
4.3 Omdat niet is gebleken dat verweerster de belangen van klaagster onnodig of onevenredig heeft geschaad door op 24 maart 2023 geen vervanging te regelen is dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond.
4.4 Klachtonderdeel 2 – onjuiste mededeling?
Klaagster verwijt verweerster dat zij een onjuiste mededeling heeft gedaan over het aan de notaris te betalen rentebedrag. Verweerster heeft dit onderdeel van de klacht weersproken. Verweerster heeft in dat verband naar voren gebracht dat zij is afgegaan op de van haar cliënt verkregen informatie. Gelet op de hoogte van het depotbedrag, de duur waarvoor het bedrag in depot stond en het geldende rentepercentage, kwam het door verweersters cliënt genoemde bedrag van enkele duizenden euro’s verweerster niet onaannemelijk voor.
4.5 Naar het oordeel van de voorzitter is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen niet gebleken. Verweerster heeft in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënt geprobeerd om een minnelijke regeling tot stand te brengen. In de onderhandelingen heeft verweerster namens haar cliënt naar voren gebracht dat, gelet op de oplopende rente, de overwaarde niet langer dan noodzakelijk bij de notaris in depot zou moeten blijven staan. Naar achteraf is gebleken, heeft verweerster daarbij een onjuist bedrag genoemd. Omdat verweerster is afgegaan en ook mocht afgaan op de van haar cliënt verkregen informatie over de hoogte van de rente kan verweerster naar het oordeel van de voorzitter geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van haar onjuiste mededeling, terwijl verweersters mededeling ook geen nadelige consequenties heeft gehad nu geen minnelijke regeling tot stand is gekomen. Bovendien heeft verweerster onweersproken gesteld dat klaagster zelf op de hoogte was van het geldende rentepercentage, zodat klaagster en/of haar advocaat eenvoudig zelf het juiste rentebedrag hadden kunnen berekenen. Van het onnodig of onevenredig schaden van klaagsters belangen is geen sprake. Ook klachtonderdeel 2 is kennelijk ongegrond.
4.6 De voorzitter komt tot de slotsom dat op basis van de overgelegde stukken niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden. Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in beide onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. E. Loesberg, voorzitter, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 november 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 24 november 2023