ECLI:NL:TADRSGR:2023:236 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-091/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2023:236
Datum uitspraak: 27-11-2023
Datum publicatie: 27-11-2023
Zaaknummer(s): 23-091/DH/RO
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. In een beslissing is het niet noodzakelijk dat alle naar voren gebrachte feiten volledig worden weergegeven; een zakelijke opgave van de voor de beslissing meest relevante feiten volstaat. Het staat de voorzitter daarom vrij om uit de gepresenteerde producties die feiten te putten die voor de beoordeling van belang zijn.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 27 november 2023 in de zaak 23-091/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 april 2023 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 26 augustus 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 30 januari 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2023/09 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 19 april 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op diezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 17 mei 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 16 oktober 2023. Daarbij waren klager, bijgestaan door [naam], en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift en de bijgevoegde bijlagen, waaronder de geluidsfragmenten van klager.

2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen. Volgens klager heeft de voorzitter geen rekening gehouden met de inhoud en bijlagen van zijn brief van 15 februari 2023, die hij op 21 februari 2023 bij de deken heeft ingediend. De voorzitter is daarmee uitgegaan van eenzijdig vermelde, incomplete en op aannames gebaseerde feiten. De voorzitter heeft miskend dat de uitlatingen van verweerder jegens klager zeer grievend en kwalijk waren. De voorzitter heeft bovendien geen aandacht geschonken aan de in de bijlage opgenomen getuigenverklaring en het aanbod om twee getuigen te horen over de leugen van verweerder met betrekking tot de bespreking van 20 december 2021.
2.2 Tegen de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 Klager komt in zijn verzet op tegen de feitenvaststelling, omdat de voorzitter volgens hem de feiten in zijn brief van 15 februari 2023 niet heeft meegenomen bij zijn oordeel. De raad volgt klager hierin niet. In de beslissing van de voorzitter staat vermeld dat deze brief (met bijlagen) betrokken is bij de beslissing. Dat vervolgens niet alle feiten uit deze brief en de bijgevoegde producties zijn weergegeven in de voorzittersbeslissing, betekent niet dat de voorzitter hier geen acht op heeft geslagen. In een beslissing is het niet noodzakelijk dat alle naar voren gebrachte feiten volledig worden weergegeven; een zakelijke opgave van de voor de beslissing meest relevante feiten volstaat. Het staat de voorzitter daarom vrij om uit de gepresenteerde producties – waaronder de brief van 15 februari 2023 – die feiten te putten die voor de beoordeling van belang zijn. Ten slotte is de voorzitter niet gehouden exact te citeren. Het komt immers aan op de uitleg van de feiten zoals deze zich in de gegeven omstandigheden hebben voorgedaan (vergelijk HvD 17 oktober 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:182, onder 5.11). De raad stelt overigens vast dat bepaalde onderdelen van de brief van 15 februari 2023 wel degelijk terugkomen in de voorzittersbeslissing, bijvoorbeeld de weergave van de feiten over de aandelenverdeling (zie 1.5 van de voorzittersbeslissing).
4.3 Evenmin volgt de raad klager in zijn standpunt dat de voorzittersbeslissing voor onjuist moet worden gehouden wat betreft de onnodig grievende uitlatingen en de vermeende onjuiste informatieverstrekking. De voorzitter heeft bij de beoordeling van dit onderdeel van de klacht het juiste toetsingskader toegepast en ook de feiten die volgens klager daarbij niet zouden zijn betrokken, doen niet af aan de juistheid van dat oordeel.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. M. Laning, R. de Haan, A. Schaberg en W.R. Arema, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 november 2023.