Zoekresultaten 801-820 van de 4015 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:2 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-793/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over het niet uitvoeren van de opdracht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:283 Hof van Discipline 's Gravenhage 240214

    Beklag ex artikel 13 (beklag tegen beslissing deken geen advocaat aan te wijzen). Klager heeft niet meegewerkt aan het verzoek van de deken om inzage in de processtukken van de zaak waarin hij een advocaat aangewezen wenst te zien. Reeds op die grond is beklag ongegrond. Bovendien heeft klager onvoldoende onderbouwd dat de gewenste procedure redelijke kans van slagen heeft. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:3 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-794/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de klachtfunctionaris kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:284 Hof van Discipline 's Gravenhage 240096D

    Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde integriteit doordat hij een studiekostenbeding heeft gesloten met zijn stagiair, waarbij verweerder niet de Beleidsregel stage en patronaat 2018 heeft gevolgd. Daarnaast verwijt de deken verweerder dat hij hem daarover consequent onjuist heeft geïnformeerd, terwijl verweerder had moeten weten dat het gesloten studiekostenbeding niet was toegestaan. De klacht is gegrond. Verweerder is nalatig geweest door dit studiekostenbeding te sluiten met zijn stagiair en de deken daarover consequent onjuist te informeren. Het hof acht een voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken en een geldboete van € 5.000,- passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:4 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-798/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder met voldoende aandacht voor de wensen van klaagster op deskundige wijze in de procedure in hoger beroep haar belangen behartigd in haar geschil met een aannemer. Het is niet aan de tuchtrechter om inhoudelijk over de civiele zaak te oordelen. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter. Dat verweerder tuchtrechtelijk bezien fouten zou hebben gemaakt, is de voorzitter uit de stukken niet gebleken en heeft verweerder ook gemotiveerd weersproken. Klachten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:285 Hof van Discipline 's Gravenhage 240215

    Beklag op grond van artikel 13 ongegrond. Klager wenst bijstand in een procedure bij de kantonrechter. De verplichting voor de deken om op grond van artikel 13 Advocatenwet een advocaat aan te wijzen geldt alleen voor personen die een advocaat zoeken voor een procedure waarbij een advocaat verplicht is of voor een procedure waarin zij uitsluitend door een advocaat kunnen worden bijgestaan. Dat is hier niet het geval want voor een procedure bij de kantonrechter is geen sprake van verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:223 Raad van Discipline Amsterdam 24-095/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij gegrond. Het valt verweerder tuchtrechtelijk te verwijten dat hij ter zitting mededelingen heeft gedaan over de inhoud van de tussen partijen gevoerde schikkingsonderhandelingen. Hiermee heeft verweerder in strijd met gedragsregel 27 gehandeld. De raad acht hiervoor de oplegging van een waarschuwing passend, waarbij wordt meegewogen dat in de lange carrière van verweerder hij geen eerdere tuchtrechtelijke veroordeling heeft gehad en hij inmiddels inziet dat hij beter anders had kunnen handelen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:286 Hof van Discipline 's Gravenhage 240309 240310

    Beroep tegen een ongegrond verklaard verzet. Het beroep is te laat ingediend en er zijn geen gronden om het appelverbod te doorbreken. Beroep niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7311

    Gedeeltelijke gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar tijdens het maken van röntgenfoto’s en bij de extractie van een kies ruw en onprettig heeft behandeld. Verder verwijt zij hem dat hij tegen haar wil een wortelkanaalbehandeling is gestart (endo-start) en dat er door zijn onzorgvuldige behandeling bij de extractie een holte in haar kaakbeen is ontstaan die ontstoken is geraakt. De klacht over het zonder toestemming uitvoeren van de eerste fase van een wortelkanaalbehandeling is gegrond. Klaagster had eerder kenbaar gemaakt dat zij, in het geval het nodig zou zijn, geen wortelkanaalbehandeling wenste, maar de kies wilde laten verwijderen. De tandarts stelt dat hij, op het moment dat hij constateerde dat de cariës tot de pulpa reikte, een endo-start moest uitvoeren om klaagster zo pijnvrij mogelijk te houden. Naar het oordeel van het college waren er andere mogelijkheden voorhanden om de wens van klaagster te respecteren zonder een endo-start als noodoplossing. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:207 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2367

    Klacht tegen een traumachirurg. Klaagster is in mei 2015 van de trap gevallen. Zij is op de Spoedeisende Hulp (hierna: SEH) van het ziekenhuis waar de traumachirurg werkzaam is gezien en daar conservatief behandeld. Dit beleid is ook gevolgd bij haar daaropvolgende bezoeken aan de polikliniek van het ziekenhuis. De traumachirurg is als supervisor betrokken geweest bij het eerste bezoek van klaagster aan de polikliniek. Na een second opinion in een ander ziekenhuis is klaagster geopereerd in verband met (verdenking van) een ontwrichting van het Lisfranc-gewricht. Klaagster verwijt de traumachirurg dat hij deze diagnose en de diagnose chronisch pijnsyndroom (CRPS) heeft gemist waardoor zij niet de juiste behandeling heeft gehad. Ook verwijt zij hem dat hij haar, in zijn rol van supervisor, niet zelf heeft gezien. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:201 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2429

    Klacht van een dochter van een patiënt met vasculair parkinsonisme tegen een specialist ouderengeneeskunde. De patiënt verbleef sinds september 2023 in een woonzorginstelling. Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat hij onzorgvuldig is geweest bij het bepalen en het voeren van het medicatiebeleid. Verder verwijt zij de specialist ouderengeneeskunde dat hij onzorgvuldig is geweest in de communicatie over – onder meer – de medicatie en het negeren van een volmacht. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:208 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2368

    Klacht tegen een traumachirurg. Klaagster is in mei 2015 van de trap gevallen. Zij is op de Spoedeisende Hulp (hierna: SEH) van het ziekenhuis waar de traumachirurg werkzaam is gezien en daar conservatief behandeld. Dit beleid is ook gevolgd bij haar daaropvolgende bezoeken aan de polikliniek van het ziekenhuis. De traumachirurg is als supervisor betrokken geweest bij het tweede, derde en vierder bezoek van klaagster aan de polikliniek. Na een second opinion in een ander ziekenhuis is klaagster geopereerd in verband met (verdenking van) een ontwrichting van het Lisfranc-gewricht. Klaagster verwijt de traumachirurg dat hij deze diagnose en de diagnose chronisch pijnsyndroom (CRPS) heeft gemist waardoor zij niet de juiste behandeling heeft gehad. Ook verwijt zij hem dat hij haar, in zijn rol van supervisor, niet zelf heeft gezien. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het feit dat de traumachirurg klaagster bij haar vierde bezoek aan de polikliniek niet zelf zag tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht daarom alsnog gedeeltelijk gegrond. Aan de traumachirurg wordt geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:202 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2430

    Klacht van een dochter van een patiënt met vasculair parkinsonisme tegen een specialist ouderengeneeskunde. De patiënt verbleef sinds september 2023 in de woonzorginstelling waar de specialist ouderengeneeskunde werkte. Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde onzorgvuldige communicatie na een uitspraak van de Geschillencommissie Zorg, waarbij de specialist ouderengeneeskundige zich volgens klaagster niet toetsbaar heeft opgesteld en er geen ruimte is geweest voor een gesprek over het gevoerde medicatiebeleid. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7179

    De psychiater wordt door patiënte verweten een verkeerde diagnose te hebben gesteld, een onjuiste behandeling te hebben gegeven, onvoldoende informatie over de behandeling te hebben gegeven en een onjuiste verklaring en onjuiste rapportage te hebben gegeven. Verweerder heeft volgens klaagster het beroepsgeheim geschonden en klaagster ten onrechte niet tijdig doorverwezen naar een andere beroepsbeoefenaar. Tot slot verwijt klaagster verweerder grensoverschrijdend gedrag. Het college oordeel klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in haar klacht voor zover deze betrekking heeft op de periode voor 6 mei 2014 en voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:203 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2302

    Klacht tegen een orthopedagoog-generalist. Klagers hebben de klacht ingediend namens hun minderjarige dochter (patiënte). Patiënte is opgenomen geweest met ernstige problematiek in een instelling waar de orthopedagoog-generalist werkzaam was. Zij was destijds regiebehandelaar en gedurende een korte periode ook behandelaar van patiënte. Klagers verwijten de orthopedagoog-generalist dat zij als (regie)behandelaar ernstig heeft gefaald waardoor hun dochter met complexe problematiek niet de juiste hulp en zorg heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond (namelijk voor zover deze gaat over het nalaten van diagnostiek, het niet inzetten van juiste hulp en behandeling, ondeskundig handelen en het onvoldoende uitoefenen van de functie van regiebehandelaar, de afsluiting van de behandeling en nazorg, de vrijheidsbeperkende maatregelen en het vernietigen van het onderzoeksrapport en legt de orthopedagoog-generalist de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de orthopedagoog-generalist heeft gehandeld zoals van haar verwacht mocht worden. Wel is de verslaglegging van de orthopedagoog-generalist als regiebehandelaar onder de maat en had beter gemoeten. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en doet opnieuw recht waarbij de orthopedagoog-generalist de maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:204 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2354

    Klacht tegen een chirurg. Klaagster was opgenomen in het ziekenhuis waar de chirurg werkzaam is, in verband met ernstige klachten door een covid-infectie. Klaagster is overgeplaatst naar de intensive care. Als gevolg van een complicatie na het inbrengen van een arterielijn, is de rechterhand van klaagster ernstig bedreigd geweest. Klaagster is in verband met deze complicatie door de chirurg geopereerd. Klaagster heeft blijvende schade aan haar rechterhand. Klaagster verwijt de chirurg, onvoldoende informatieverstrekking over de operatie, gebrekkige nazorg, de door een arts-assistent aan haar gedane mededeling over een eventuele amputatie van de duim en het weigeren van medewerking aan een second opinion. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:222 Raad van Discipline Amsterdam 24-934/A/NH

    Raadsbeslissing. Artikel 60b Advocatenwet. De gezondheidsklachten van verweerder en zijn privésituatie laten zich op dit moment niet verenigen met het voeren van een behoorlijke advocatenpraktijk. Verweerder is met onmiddellijke ingang en voor onbepaalde tijd geschorst in de uitoefening van zijn praktijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:205 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2434

    Klacht tegen een internist-intensivist. Klaagster was opgenomen in het ziekenhuis waar de internist-intensivist werkzaam is, in verband met ernstige klachten door een covid-infectie. Klaagster is overgeplaatst naar de intensive care. Als gevolg van een complicatie na het inbrengen van een arterielijn door een arts in opleiding tot specialist (hierna: AIOS) onder supervisie van de internist-intensivist, is de rechterhand van klaagster ernstig bedreigd geweest. Klaagster is in verband met deze complicatie geopereerd. Klaagster heeft blijvende schade aan de rechterhand. Klaagster verwijt de internist-intensivist dat hij de AIOS een arterielijn liet inbrengen en dat in de rechterarm is geprikt terwijl zij had aangegeven dat niet te willen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:20 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-25 en 24-26

    Klager verwijt notaris [B] dat hij de akte van verdeling heeft medeondertekend. Vast staat dat notaris [A] de akte van verdeling heeft gepasseerd als toegevoegd notaris in het protocol van notaris [B]. Op het afschrift van de akte staat daarom de stempel van notaris [B]. Noch uit de klacht noch uit de stukken blijkt van enige concrete bemoeienis van notaris [B] met dit dossier. Nu de klacht jegens notaris [B] feitelijke grondslag mist en niet met redenen is omkleed is die niet-ontvankelijk.Klager verwijt notaris [A] dat hij de akte van verdeling niet had mogen passeren, omdat de berekeningen niet klopten. De waarde van de woning zou door schade aan de woning veranderd zijn. Klager stelt daardoor benadeeld te zijn en heeft dat op allerlei manieren geduid, ook als fraude. Het verweer van notaris [B] leidt tot geen ander oordeel dat klager, na uitleg en ruggenspraak, door het tekenen van de akte met de inhoud daarvan heeft ingestemd. Hij heeft kwijting en decharge verleend. Niet valt in te zien op welke wijze de notaris klachtwaardig zou hebben gehandeld bij of door het passeren van de akte. Dat het niet tekenen van de akte negatieve gevolgen zou hebben, maakt niet dat in juridische zin van dreigen sprake is. Juist de uitleg van de gevolgen onderstreept de uitgebreidheid van de Belehrung en de zorgvuldigheid van de notaris. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:206 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2495

    Klacht tegen een chirurg-intensivist. Klaagster was opgenomen in het ziekenhuis waar de chirurg-intensivist werkzaam is, in verband met ernstige klachten door een covid-infectie. Klaagster is overgeplaatst naar de intensive care.Als gevolg van een complicatie na het inbrengen van een arterielijn, is de rechterhand van klaagster ernstig bedreigd geweest. Klaagster is in verband met deze complicatie geopereerd. Klaagster heeft blijvende schade aan haar rechterhand. De chirurg-intensivist was op twee momenten de superviserend intensivist. Klaagster verwijt de chirurg-intensivist dat zij niet naar haar heeft geluisterd en niet heeft genoteerd dat bij klaagster geen arterielijn en/of een infuus mocht worden geprikt en heeft nagelaten de noodzakelijke zorg aan de arm van klaagster te verlenen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.