Zoekresultaten 71-80 van de 46260 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:273 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-060/AL/GLD
- Datum publicatie: 16-12-2025
- Datum uitspraak: 15-12-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:273
verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2025:25 Kamer voor het notariaat Den Haag 25-12
- Datum publicatie: 16-12-2025
- Datum uitspraak: 12-11-2025
- ECLI:NL:TNORDHA:2025:25
Klager verwijt de notaris - kort gezegd - dat hij weigerde om de veilingopbrengst te verdelen terwijl niets hieraan in de weg stond en dat hij onvoldoende deugdelijk daarover heeft gecommuniceerd. De kamer oordeelt als volgt. Het wettelijk kader duidelijk is. Er waren twee mogelijkheden om de veilingopbrengst te verdelen. De ene mogelijkheid was dat, als alle schuldeisers het met elkaar eens waren, de verdeling werd vastgelegd in een verdelingsovereenkomst. De andere mogelijkheid was de gerechtelijke rangregeling. Omdat was gebleken dat niet alle schuldeisers overeenstemming hadden bereikt over de (wijze van) verdeling, was het sluiten van een verdelingsovereenkomst niet mogelijk en kon er dus ook geen uitkering plaatsvinden op grond van een verdelingsovereenkomst. Een gerechtelijke rangregeling bleef over als de enige optie. De notaris kon volstaan met het informeren van klager hierover en hoefde, anders dan klager stelt, geen gerechtelijke rangregeling te initiëren. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:274 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-743/AL/OV
- Datum publicatie: 16-12-2025
- Datum uitspraak: 15-12-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:274
Klagers, opa en vader van de kinderen, beklagen zich over de advocaat van de ex-vrouw van de vader over de omgangsregeling met de (klein)kinderen. Opa is deels kennelijk niet-ontvankelijk. Verweerster mocht afgaan op de van haar cliënte verkregen informatie zonder nader onderzoek. Verweerster heeft in dat kader onweersproken gesteld dat zij beschikt over bewijs ter onderbouwing van haar standpunten. Alhoewel de voorzitter begrijpt dat sommige opmerkingen in de e-mail van verweerster van 29 november 2024 door klagers als pijnlijk of onjuist zijn ervaren, is dat alleen onvoldoende om verweerster daarvan tuchtrechtelijk een verwijt te maken. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORDHA:2025:26 Kamer voor het notariaat Den Haag 25-34 en 25-35
- Datum publicatie: 16-12-2025
- Datum uitspraak: 12-11-2025
- ECLI:NL:TNORDHA:2025:26
Klager verwijt de notaris en de kandidaat-notaris dat de notarieel medewerker onbevoegde personen heeft benaderd in verband met de levering van een appartement. Dit, terwijl uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat klager de enige bestuurder van de VvE was. De notarieel medewerker had contact met klager moeten opnemen. De kamer is alles overziend van oordeel dat het notariskantoor, zoals door de notaris ook is erkend, in deze anders had dienen te handelen. De vraag is echter of dit zo verwijtbaar is dat het klachtwaardig is. De kamer is van oordeel dat deze drempel niet is gehaald. De fout is gering en niet is gebleken dat klager of de VvE hiervan op enigerlei wijze schade heeft ondervonden. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen de schuldbewuste houding van de notaris en de direct genomen, en reeds in de praktijk gebrachte, maatregelen om vergelijkbare fouten in de toekomst te voorkomen. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:275 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-321/AL/OV
- Datum publicatie: 16-12-2025
- Datum uitspraak: 15-12-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:275
Klacht gaat over de advocaat van de wederpartij van klager in een geschil over de omgangsregeling. Verweerder heeft als partijdige belangenbehartiger in twee opvolgende e-mails aan klager het standpunt van zijn cliënte over de omgangsregeling en de mogelijke eenzijdige stopzetting daarvan uiteengezet en klager gewezen op de mogelijkheid om naar de rechter te stappen. Dat klager deze e-mails van verweerder als dreigend en provocerend en escalerend heeft ervaren, begrijpt de raad, maar dat alleen is onvoldoende om verweerder daarvan tuchtrechtelijk een verwijt te maken, temeer daar de verhuizing van klager naar Spanje de onderliggende oorzaak van het nieuwe geschil over de omgang was. Het was beter geweest als verweerder zijn tweede e-mail niet op zondag aan klager had gestuurd maar een dag later, maar dat is niet dusdanig ernstig dat verweerder daarvan tuchtrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2025:36 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/443594 KL RK 24-161
- Datum publicatie: 15-12-2025
- Datum uitspraak: 26-09-2025
- ECLI:NL:TNORARL:2025:36
Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van klager ten tijde van het passeren van de koopovereenkomst en dat sprake is van een verdachte of ongebruikelijke transactie waarvan de notaris melding had moeten maken bij de bevoegde autoriteiten. De kamer is van oordeel dat de notaris geen aanleiding had om aan de geestelijke gesteldheid van klager te twijfelen. Tijdens het bezoek aan de notaris van klager is niet gebleken van een beperkt verstandelijk vermogen waardoor klager zijn wil onvoldoende kon bepalen. Verder is de kamer van oordeel dat de gevoerde communicatie (onder andere via de e-mail) met klager voor de notaris geen aanleiding had hoeven zijn om aan de geestelijke gesteldheid van klager te twijfelen. De kamer is ook van oordeel dat de notaris een onderbouwde verklaring voor de lagere koopsom heeft gegeven en gezien zijn beperkte opdracht heeft de notaris naar het oordeel van de kamer niet onzorgvuldig gehandeld. Nog los van het feit dat dit een eigenstandige beoordeling en plicht van de notaris is, die klager in beginsel niet regardeert, bestond er gezien het voorgaande, waarbij verder niets aanvullends is gesteld of gebleken, ook geen verplichting om melding te maken van een verdachte of ongebruikelijke transactie in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
-
ECLI:NL:TNORARL:2025:37 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/448817 / KL RK 25-40
- Datum publicatie: 15-12-2025
- Datum uitspraak: 04-11-2025
- ECLI:NL:TNORARL:2025:37
De notariële kernwaarde als zorgvuldigheid en in het verlengde daarvan de voorlichtingsplicht, zijn door de notaris geschonden. De notaris heeft een voorlichtingsplicht en de verplichting om te verifiëren of dat wat in de akte staat, overeenstemt met de wil van de partijen en dat zij daarvan de gevolgen overzien. In dit geval heeft de notaris zich laten leiden door de haast van partijen, in plaats van zich te vergewissen van de daadwerkelijke wil van partijen en ze te behoeden voor het nemen van overhaaste beslissingen. De notaris heeft na de eerste bespreking een conceptakte voor de volgende bespreking opgesteld zonder dat hij daartoe met partijen de afspraak had gemaakt. Hij heeft deze conceptakte niet aan partijen voorafgaand aan de bespreking toegestuurd of op andere wijze een schriftelijke toelichting gegeven. Voorts heeft de notaris geen deugdelijke verslaglegging van besprekingen bijgehouden. Klager verwijt de notaris dan ook dat hij zijn informatieplicht heeft geschonden en geen deugdelijke verslaglegging van de besprekingen heeft bijgehouden. De kamer oordeelt de klacht gegrond en legt aan de notaris een berisping op.
-
ECLI:NL:TNORARL:2025:38 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/451325 / KL RK 25-72
- Datum publicatie: 15-12-2025
- Datum uitspraak: 04-11-2025
- ECLI:NL:TNORARL:2025:38
Klager stelt dat in de nalatenschap van zijn overleden moeder onjuiste berekeningen door de oud-notaris zijn gehanteerd, hetgeen heeft geleid tot een onjuiste fiscale aangifte. Klager verzoekt de kamer dat het blooteigendom door het notariskantoor opnieuw gewaardeerd zal worden. De voorzitter van de kamer heeft geoordeeld dat gedragingen van de oud-notaris niet de notaris persoonlijk toegerekend kunnen worden. De kamer verenigt zich met het oordeel van de voorzitter. In deze verzetprocedure zijn verder geen feiten of omstandigheden door klager naar voren gebracht die tot een ander oordeel leiden.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:259 Hof van Discipline 's Gravenhage 240280 en 240281
- Datum publicatie: 12-12-2025
- Datum uitspraak: 12-12-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:259
Verschoningsrecht. Kernwaarden onafhankelijkheid, integriteit en betamelijkheid. Bestuursorgaan als cliënt en Wet open overheid.De oorsprong van de klachten ligt in het strafrechtelijk onderzoek Castor waarin het Openbaar Ministerie via een (heimelijke) strafrechtelijke vordering de beschikking kreeg over e-mailberichten waarvan later is komen vast te staan dat deze onder het verschoningsrecht vielen van de advocaat die de verdachten bijstond. Het hof is van oordeel dat verweerder de kernwaarde onafhankelijkheid heeft geschonden doordat verweerder zomaar op de juridische opvatting van zijn cliënt heeft gevaren dat de e-mails niet onder het verschoningsrecht zouden vallen. Door kennis te nemen van de e-mails en deze voor het advies te gebruiken heeft verweerder zijn eigen verantwoordelijkheid om het verschoningsrecht van een andere advocaat te respecteren niet genomen en daarmee ook de kernwaarden integriteit en betamelijkheid geschonden. Het hof rekent het handelen van verweerder hem, gelet op het fundamentele en essentiële karakter van het verschoningsrecht in de rechtsstaat, zwaar aan. Verweerder heeft met zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. Rekening houdend met het betoonde inzicht van verweerder en gelet op alle omstandigheden van dit geval heeft het hof aan verweerder de maatregel van een berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TDIVBC:2025:11 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VBC 2025/09
- Datum publicatie: 12-12-2025
- Datum uitspraak: 12-12-2025
- ECLI:NL:TDIVBC:2025:11
Beroep van een diereigenaar tegen een uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege op een klacht tegen een dierenarts. De klacht heeft betrekking op de kat van appellante, die door de dierenarts is geëuthanaseerd. In eerste aanleg heeft appellante de dierenarts onder meer verweten de euthanasie zonder haar toestemming en op onjuiste wijze te hebben uitgevoerd. De klacht is door het Veterinair Tuchtcollege deels gegrond verklaard en daarvoor is aan de dierenarts een waarschuwing opgelegd. De klacht is ongegrond verklaard wat betreft het zonder toestemming uitvoeren van de euthanasie. Tegen dit gedeelte van de uitspraak richt het beroep van appellante zich.