Zoekresultaten 61-70 van de 46266 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:217 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2783
- Datum publicatie: 17-12-2025
- Datum uitspraak: 17-12-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:217
Klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog was betrokken bij de behandeling van klager. Direct na beëindiging van de behandelrelatie – dan wel nog tijdens de behandelrelatie – is zij met klager een persoonlijke en seksuele relatie van bijna zes jaar aangegaan. De inspectie heeft een klacht ingediend wegens het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode door verweerster. Klager heeft eveneens een klacht ingediend. Hij klaagt niet alleen over het aangaan van de relatie zonder afkoelingsperiode maar ook over de behandeling zelf, het vernietigen van zijn dossier en het schenden van het beroepsgeheim door verweerster. De klachten van de inspectie en klager zijn gevoegd behandeld. Het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Hertogenbosch heeft de klacht van de inspectie gegrond verklaard en de klacht van klager deels gegrond verklaard. De gz-psycholoog is een schorsing van zes maanden van haar bevoegdheid opgelegd om de aan de inschrijving in het register verbonden bevoegdheden uit te oefenen, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en onder formulering van een aantal bijzondere voorwaarden. Alleen klager komt in beroep tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege heeft aanleiding gezien om op grond van artikel 74 lid 4 Wet BIG de zaak in volle omvang te beoordelen en verklaart de klachtonderdelen e) en f) alsnog gegrond. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, verklaart deze klachtonderdelen alsnog gegrond en legt de gz-psycholoog – alles afwegende - de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register op.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:147 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7842
- Datum publicatie: 17-12-2025
- Datum uitspraak: 17-12-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:147
Klager is kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht tegen de gz-psycholoog die zijn regiebehandelaar was. De klacht kan niet los worden gezien van de klacht tegen de behandelend gz-psycholoog. Het college heeft de klacht tegen deze behandelaar eerder kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het college oordeelt dat klager zijn klacht heeft ingediend met het uitsluitend oordeel een contactverbod te omzeilen en om de behandelaar te bedreigen. Het college oordeelt dat de onderhavige zaak met hetzelfde doel is ingediend en dat de bedreigingen zich richten op de behandelaar en de beklaagde regiebehandelaar.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:224 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2785
- Datum publicatie: 17-12-2025
- Datum uitspraak: 17-12-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:224
Klacht tegen een huisarts. De zoon van patiënte heeft namens patiënte een klacht ingediend tegen de huisarts van patiënte. De klacht gaat over de weigering van de huisarts om bij patiënte op huisbezoek te gaan en over onjuiste diagnoses en adviezen. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de zoon niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt deze beslissing. Dit college leidt uit de stukken en de zitting af dat de mentor van patiënte bekend was met de inhoud van de inhoud van de klacht en achteraf heeft willen bevestigen dat zij heeft ingestemd met de indiening ervan. Dit betekent dat - anders dan de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft aangenomen - de zoon van patiënte gerechtigd was om namens patiënte een klacht in te dienen over het handelen van de huisarts.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:218 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2784
- Datum publicatie: 17-12-2025
- Datum uitspraak: 17-12-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:218
Klacht tegen een psychotherapeut. De psychotherapeut was betrokken bij de behandeling van klager. Direct na beëindiging van de behandelrelatie – dan wel nog tijdens de behandelrelatie – is zij met klager een persoonlijke en seksuele relatie van bijna zes jaar aangegaan. De inspectie heeft een klacht ingediend wegens het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode door verweerster. Klager heeft eveneens een klacht ingediend. Hij klaagt niet alleen over het aangaan van de relatie zonder afkoelingsperiode maar ook over de behandeling zelf, het vernietigen van zijn dossier en het schenden van het beroepsgeheim door verweerster. De klachten van de inspectie en klager zijn gevoegd behandeld. Het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Hertogenbosch heeft de klacht van de inspectie gegrond verklaard en de klacht van klager deels gegrond verklaard. De psychotherapeut is een schorsing van zes maanden van haar bevoegdheid opgelegd om de aan de inschrijving in het register verbonden bevoegdheden uit te oefenen, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en onder formulering van een aantal bijzondere voorwaarden. Alleen klager komt in beroep tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege heeft aanleiding gezien om op grond van artikel 74 lid 4 Wet BIG de zaak in volle omvang te beoordelen en verklaart de klachtonderdelen e) en f) alsnog gegrond. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, verklaart deze klachtonderdelen alsnog gegrond en legt de psychotherapeut – alles afwegende - de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register op.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:148 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7923
- Datum publicatie: 17-12-2025
- Datum uitspraak: 17-12-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:148
Kennelijk ongegronde klacht tegen KNO-arts. Klaagster, patiënte, verwijt verweerder onder andere dat hij haar niet hielp met haar bloedneuzen met lage hemoglobine-waarden tot gevolg en dat hij haar huisarts onjuist informeerde. Verweerder verwees klaagster niet door en bood geen second opinion aan. Volgens klaagster stond verweerder klaagster onbeschoft te woord en leunde tegen haar borsten. Verweerder schond de privacy van klaagster door haar informatie te delen in deze procedure en door op illegale wijze informatie te verkrijgen, aldus klaagster. College: Verweerder zag geen bevestiging van de bloedneuzen en spande zich voldoende in. Verweerder schond de privacy van klaagster niet.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:225 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2837
- Datum publicatie: 17-12-2025
- Datum uitspraak: 08-12-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:225
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij met klager niet het gesprek is aangegaan over de dosis lorazepam. Uit het dossier blijkt van herhaaldelijke pogingen om hierover met klager in gesprek te blijven. Vanwege verslavende werking en bijwerkingen kon de door klager gewenste dosering niet zonder meer worden voorgeschreven. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:219 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2556
- Datum publicatie: 17-12-2025
- Datum uitspraak: 17-12-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:219
Ongegronde klacht tegen een arts verstandelijk gehandicapten (arts VG). De dochter van klaagster is door suïcide overleden. De dochter van klaagster is drie keer opgenomen in een instelling voor mensen met een lichtelijk verstandelijke beperking. De arts VG was tijdens deze opnames betrokken bij de zorg voor de dochter. Klaagster verwijt de arts VG dat zij geen goede en adequate zorg heeft geleverd, onzorgvuldig heeft gehandeld inzake de medicatie en de ernst van de klachten en bijwerkingen niet voldoende serieus heeft genomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7622
- Datum publicatie: 17-12-2025
- Datum uitspraak: 17-12-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:142
Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde gedeeltelijk gegrond. Geen maatregel. De specialist ouderengeneeskunde heeft een melding van het vermoeden van ouderenmishandeling bij Veilig Thuis gedaan. Klager, zoon van patiënte en mantelzorger, verwijt de specialist ouderengeneeskunde onder meer dat zij heeft nagelaten zorgvuldig onderzoek te doen. Het college: Het had op de weg van de specialist ouderengeneeskunde gelegen om zelf (een poging te doen om) met klager/patiënte in gesprek te gaan om klager en patiënte in een voor hen vertrouwde setting te zien en spreken. Het gesprek met klager/patiënte dient onder meer om vanuit haar specifieke deskundigheid en onafhankelijke positie zorgen te uiten, de opvatting van klager als mantelzorger te vernemen, informatie in te winnen en de wensen en mogelijkheden te bespreken om tot een oplossing te komen. De hieruit verkregen informatie dient tezamen met andere informatie ter afweging of er een melding dient te worden gedaan.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7737
- Datum publicatie: 17-12-2025
- Datum uitspraak: 17-12-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:143
Klacht tegen oogarts ongegrond. Klager is gezien door de oogarts als onderdeel van de keuring voor de verlenging van zijn rijbewijs. Hij verwijt de oogarts onder meer dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld, zich ten onrechte heeft uitgegeven als behandelend arts en een behandelaanbod heeft gedaan als keuringsarts. Het college: Bij de oogarts is de verdenking van glaucoom gerezen. Dit dient te worden gedeeld met de patiënt en het CBR. De vermelding in de rapportage van behandelend specialist maakt niet dat de oogarts zich als behandelaar heeft uitgegeven. Niet is gebleken dat de oogarts een concreet aanbod tot behandeling van glaucoom heeft gedaan. Het voorstel van de oogarts betrof een nader onderzoek in het kader van de keuring. Het doen van dit voorstel valt hem niet te verwijten.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:220 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2557
- Datum publicatie: 17-12-2025
- Datum uitspraak: 17-12-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:220
Ongegronde klacht tegen een orthopedagoog-generalist. De dochter van klaagster is door suïcide overleden. De dochter van klaagster heeft enkele maanden in een begeleid woonvoorziening gewoond. De orthopedagoog-generalist is daar werkzaam en was betrokken was bij de woonbegeleiding van de dochter. Klaagster verwijt de orthopedagoog-generalist dat zij geen goede en adequate zorg heeft geleverd, onzorgvuldig heeft gehandeld en dat zij onvolledig was in haar communicatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klaagster.