Zoekresultaten 61-70 van de 46260 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:219 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2556

    Ongegronde klacht tegen een arts verstandelijk gehandicapten (arts VG). De dochter van klaagster is door suïcide overleden. De dochter van klaagster is drie keer opgenomen in een instelling voor mensen met een lichtelijk verstandelijke beperking. De arts VG was tijdens deze opnames betrokken bij de zorg voor de dochter. Klaagster verwijt de arts VG dat zij geen goede en adequate zorg heeft geleverd, onzorgvuldig heeft gehandeld inzake de medicatie en de ernst van de klachten en bijwerkingen niet voldoende serieus heeft genomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7622

    Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde gedeeltelijk gegrond. Geen maatregel. De specialist ouderengeneeskunde heeft een melding van het vermoeden van ouderenmishandeling bij Veilig Thuis gedaan. Klager, zoon van patiënte en mantelzorger, verwijt de specialist ouderengeneeskunde onder meer dat zij heeft nagelaten zorgvuldig onderzoek te doen. Het college: Het had op de weg van de specialist ouderengeneeskunde gelegen om zelf (een poging te doen om) met klager/patiënte in gesprek te gaan om klager en patiënte in een voor hen vertrouwde setting te zien en spreken. Het gesprek met klager/patiënte dient onder meer om vanuit haar specifieke deskundigheid en onafhankelijke positie zorgen te uiten, de opvatting van klager als mantelzorger te vernemen, informatie in te winnen en de wensen en mogelijkheden te bespreken om tot een oplossing te komen. De hieruit verkregen informatie dient tezamen met andere informatie ter afweging of er een melding dient te worden gedaan.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7737

    Klacht tegen oogarts ongegrond. Klager is gezien door de oogarts als onderdeel van de keuring voor de verlenging van zijn rijbewijs. Hij verwijt de oogarts onder meer dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld, zich ten onrechte heeft uitgegeven als behandelend arts en een behandelaanbod heeft gedaan als keuringsarts. Het college: Bij de oogarts is de verdenking van glaucoom gerezen. Dit dient te worden gedeeld met de patiënt en het CBR. De vermelding in de rapportage van behandelend specialist maakt niet dat de oogarts zich als behandelaar heeft uitgegeven. Niet is gebleken dat de oogarts een concreet aanbod tot behandeling van glaucoom heeft gedaan. Het voorstel van de oogarts betrof een nader onderzoek in het kader van de keuring. Het doen van dit voorstel valt hem niet te verwijten.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:220 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2557

    Ongegronde klacht tegen een orthopedagoog-generalist. De dochter van klaagster is door suïcide overleden. De dochter van klaagster heeft enkele maanden in een begeleid woonvoorziening gewoond. De orthopedagoog-generalist is daar werkzaam en was betrokken was bij de woonbegeleiding van de dochter. Klaagster verwijt de orthopedagoog-generalist dat zij geen goede en adequate zorg heeft geleverd, onzorgvuldig heeft gehandeld en dat zij onvolledig was in haar communicatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7296

    Ongegronde klacht verpleegkundige, praktijkondersteuner. Klaagster, haar ex-partner en hun minderjarige dochter waren patiënt bij de huisartsenpraktijk. Klaagster verwijt verweerster dat zij een melding bij Veilig Thuis heeft gedaan zonder zich aan de KNMG-Meldcode te houden door niet eerst een gesprek met klaagster en haar dochter te voeren. College: Verweerster hoefde niet aan waarheidsvinding te doen. Toen de gespecialiseerde hulpverlening stagneerde, hoefde verweerster niet opnieuw alle stappen van de meldcode te doorlopen. Na de stagnatie en nadat klaagster de afspraak met de dochter had afgezegd, was het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar te melden zonder eerst klaagster en de dochter te spreken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:276 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-449/AL/GLD

    de klacht van klaagster dat verweerster haar belangen bij het gezamenlijke verzoek tot echtscheiding niet goed heeft behartigd, is te laat ingediend op grond van artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet. Het beroep van klaagster op een verschoonbare termijnoverschrijding slaagt niet. De raad kan niet vaststellen dat klaagster in de betreffende periode feitelijk niet in staat was om een klacht over verweerster in te dienen of te laten indienen. De klacht is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:300 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8215

    Deels gegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. De GZ-psycholoog is praktijkhoudster van een kinder- en jeugdpsychologenpraktijk in de basis ggz. Tegen de hoofdbehandelaar werkzaam in de praktijk is dezelfde klacht ingediend (zaaksnummer A2025/8216). Het college is van oordeel dat er meerdere signalen zijn die duiden op mogelijke ouderverstoting. Gezien de geschiedenis en informatie rondom de complexiteit van de scheiding en het functioneren van de dochter in twee gezinnen kan geconcludeerd worden dat dit een contra-indicatie is voor basis-ggz. Het had voor de hand gelegen om de behandeling niet zelf te starten maar door te verwijzen naar gespecialiseerde zorg, zoals klager terecht stelt. Ter zitting heeft de hoofdbehandelaar en ook GZ-psycholoog erkend dat achteraf gezien doorverwijzing beter was geweest, maar dat destijds een andere inschatting is gemaakt. In de melding aan Veilig Thuis is niets opgenomen over de door klager gemelde ouderverstoting. Het college is zonder meer overtuigd van de goede intenties van de betrokken behandelaren, maar er zijn serieuze fouten gemaakt. Daarmee voldoet de behandeling aan het gezin en de dochter niet aan de te stellen eisen en is daarmee ook de ouders – waaronder klager – deskundige begeleiding onthouden. Daarnaast voldoet de melding niet aan de te stellen eisen. Zo is de Melding te voortvarend gedaan, omdat voorafgaand overleg met klager in de reden had gelegen en ook mogelijk was. Belangrijker is dat er geen mededeling is gedaan van (mogelijke) ouderverstoting. Volgt een berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:277 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-331/AL/GLD

    Raadsbeslissing. De raad heeft een klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:301 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8216

    Deels gegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. De GZ-psycholoog is werkzaam bij een kinder- en jeugdpsychologenpraktijk in de basis ggz. Tegen de praktijkhoudster is dezelfde klacht ingediend (zaaksnummer A2025/8215). Het college is van oordeel dat er meerdere signalen zijn die duiden op mogelijke ouderverstoting. Gezien de geschiedenis en informatie rondom de complexiteit van de scheiding en het functioneren van de dochter in twee gezinnen kan geconcludeerd worden dat dit een contra-indicatie is voor basis-ggz. Het had voor de hand gelegen om de behandeling niet zelf te starten maar door te verwijzen naar gespecialiseerde zorg, zoals klager terecht stelt. Ter zitting heeft de hoofdbehandelaar en ook GZ-psycholoog erkend dat achteraf gezien doorverwijzing beter was geweest, maar dat destijds een andere inschatting is gemaakt. In de melding aan Veilig Thuis is niets opgenomen over de door klager gemelde ouderverstoting. Het college is zonder meer overtuigd van de goede intenties van de betrokken behandelaren, maar er zijn serieuze fouten gemaakt. Daarmee voldoet de behandeling aan het gezin en de dochter niet aan de te stellen eisen en is daarmee ook de ouders – waaronder klager – deskundige begeleiding onthouden. Daarnaast voldoet de melding niet aan de te stellen eisen. Zo is de Melding te voortvarend gedaan, omdat voorafgaand overleg met klager in de reden had gelegen en ook mogelijk was. Belangrijker is dat er geen mededeling is gedaan van (mogelijke) ouderverstoting. Volgt een berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:302 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8068

    Deels gegronde klacht tegen een psychotherapeut. Het college stelt dat niet kan worden gezegd dat klager de klacht alleen aanhangig heeft gemaakt om in contact te komen met de psychotherapeut en concludeert dat klager ontvankelijk is in zijn klacht. Het klachtonderdeel a) dat ziet op de gestelde diagnose is gegrond. Voor de classificatie ‘persoonlijkheidsstoornis’ heeft de psychotherapeut onvoldoende onderzoek verricht. Ook klachtonderdeel b) is gegrond. Weliswaar heeft de psychotherapeut intercollegiaal overleg gevoerd, maar dit vormt naar het oordeel van het college onvoldoende basis voor de gekozen uitbreiding van de ingestoken curatieve therapie, juist op een moment dat klager had aangegeven te willen stoppen. Klachtonderdeel c) is ook gegrond. Gelet op de achtergrond van klager en diens hulpvraag, acht het college de gekozen therapievorm en setting, waarbij onder meer rolvervaging optrad, niet verantwoord noch acceptabel. Blijkens het behandeldossier heeft de psychotherapeut te weinig gedaan om haar rol in het kader van de imaginaire rescripting binnen de therapie te begrenzen. Verder is voor het college genoegzaam vast komen te staan dat de psychotherapeut klager heeft overvallen door, in weerwil van eerder gemaakte afspraken, de behandeling feitelijk eenzijdig te beëindigen, ondanks de wetenschap dat klager een terugval had en er op dat moment bij hem nog behoefte bestond aan het voortzetten van de behandeling. Daarmee zijn klachtonderdelen d), e) en f) gegrond. Tot slot komt het college tot de conclusie dat de psychotherapeut bij het doen van aangifte tegen klager informatie heeft verstrekt die onder haar geheimhoudingsplicht viel, maar dat daarvoor een rechtvaardiging bestond. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond dan wel behoeven geen nadere bespreking meer omdat ze minder relevant zijn voor de aard en omvang van de klacht, dan wel, reeds bij de andere klachtonderdelen in voldoende mate zijn behandeld. Volgt een waarschuwing, mede gezien de ernstige gevolgen die de psychotherapeut heeft ondervonden aan het geschil met klager.