Zoekresultaten 2611-2620 van de 42252 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:106 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4444

    Ongegronde klacht tegen een uroloog. Klager, die vlak voor de zitting is overleden, was sinds 2012 onder behandeling bij de uroloog voor een prostaatcarcinoom. Aanvankelijk is er gekozen voor een afwachtend beleid met regelmatige controles. In 2018 steeg de PSA waarde van klager. Klager is vanaf dat moment ontevreden over de behandeling door de uroloog. Klager kreeg van de uroloog het advies de prostaat operatief te laten verwijderen of radiotherapie (uitwendige bestraling met fotonen) te ondergaan. Klager wilde geen operatie, hormoontherapie of fotonentherapie ondergaan. Hij stond wel open voor protonenbestraling. Protonenbestraling voor deze indicatie is in Nederland niet mogelijk. De uroloog heeft klager in januari 2020 verwezen naar de afdeling orthopedie om te beoordelen of het nemen van een biopt van een laesie in het linkerdijbeen, mogelijk een metastase van het prostaatcarcinoom, noodzakelijk was. Klager is daar verder behandelend door de orthopedisch chirurg. In maart 2021 werd duidelijk dat bij klager sprake was van botmetastasen in het linkerdijbeen. Klager verwijt de uroloog dat hij niet heeft meegewerkt aan het verwezenlijken van protonenbehandeling, dat hij de PSA-waarde als hoofdcriterium is blijven gebruiken en geen biopt of nader onderzoek heeft verricht na de uitslag van de botscan, klager zonder zijn instemming is uitgeschreven bij de afdeling urologie, hij klager foutieve informatie heeft verstrekt door ‘groen licht’ te geven voor de protonenbehandeling in Praag, aanbevelingen heeft genegeerd en de groei van de afwijking op de scans als criterium nam voor de vaststelling van eventuele metastasen zonder daarbij het effect van de medicatie in acht te nemen. De uroloog heeft de klacht bestreden. Ontvankelijkheid: het college heeft op grond van artikel 65d lid 5 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en de uitdrukkelijke toestemming van de gemachtigden van klager, de uroloog en zijn gemachtigde, de klacht in het kader van het algemeen belang voortgezet met de mantelzorgers van klager en niet de IGJ als klagende partij. Het college overweegt dat het handelen van de uroloog moet worden beoordeeld naar het moment waarop dit plaatsvond en op basis van informatie die de uroloog op dat moment bekend was of kon zijn Het college is van oordeel dat de uroloog adequate behandeladviezen aan klager heeft gegeven, klager wilde de geadviseerde behandelingen echter niet ondergaan vanwege de te verwachten bijwerkingen. De uroloog heeft klager groen licht gegeven voor de protonenbehandeling in Praag nadat de conclusie over de aard van de afwijking (beeld niet passend bij metastasen, meest passend bij fibreuze dysplasie) was getrokken in een multidisciplinair overleg met de nucleair geneeskundige en de skeletradioloog. Voor de uitgebreide beoordeling van de klachtonderdelen zie punt 6.3 t/m 6.16 van de beslissing. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:50 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-687/DB/ZWB

    Klacht betreft optreden van de advocaat  tegen "een gelieerde cliënt" van een naar zijn kantoor ‘overgestapte’ kantoorgenoot. Indien een advocaat een cliënt bij zijn overstap meeneemt naar een nieuw samenwerkingsverband, is er aanleiding om Gedragsregels 15 ook toe te passen indien deze advocaat met zijn cliënt en een derde heeft afgesproken voor geen van hen op te treden in een zaak die de distributieovereenkomst, die hij heeft opgesteld voor beiden, tot onderwerp heeft. Immers het gevolg van de overstap en het meenemen van de cliënt is, dat de aan de advocaat verstrekte vertrouwelijke gegevens van de “gelieerde cliënt” binnen het samenwerkingsverband bekend (kunnen) raken en dan is niet uit te sluiten dat die gegevens binnen dat samenwerkingsverband worden gedeeld met anderen.Klacht gegrond, berisping

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:68 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-095/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over door verweerder genomen executiemaatregelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:44 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-839/DB/OB

    Klacht over eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening deels gegrond. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij bij de behandeling van klagers zaak onvoldoende voortvarendheid heeft betracht en onvoldoende met klager heeft gecommuniceerd over de voortgang van de zaak en zaken die de voortgang belemmerden. Op grond van de aard en ernst van het gegrond bevonden tuchtrechtelijk verwijt acht de raad een waarschuwing in dezen een passende maatregel.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:181 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/707292 DW RK 21/416

    De gerechtsdeurwaarder heeft, zonder controle van de machtiging van de opdrachtgever, opgetreden voor klager in een gerechtelijke procedure, zonder daartoe strekkende opdracht. De gerechtsdeurwaarder heeft klager daarbij niet voldoende geinformeerd over het kostenverschil bij overgang van het incassotraject naar een gerechtelijk traject. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder in strijd met regelgeving, griffierecht voorgeschoten. Maatregel: boete. *****UITSPRAAK IN HOGER BEROEP: 6 juni 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1322, [Het hof:- vernietigt de bestreden beslissing, met uitzondering van de kostenveroordeling;en, opnieuw beslissende:- verklaart de klachtonderdelen b, c en d gegrond;- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;- verklaart de klachtonderdelen a, e en f ongegrond;- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige. ]*****

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:51 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-722/DB/ZWB

    Indien een advocaat een cliënt bij zijn overstap meeneemt naar een nieuw samenwerkingsverband, is er aanleiding om Gedragsregels 15 ook toe te passen, indien deze advocaat met zijn cliënt en een derde heeft afgesproken voor geen van hen op te treden in een zaak die de distributieovereenkomst, die hij heeft opgesteld voor beiden, tot onderwerp heeft. Immers het gevolg van de overstap en het meenemen van de cliënt is, dat de aan de advocaat  verstrekte vertrouwelijke gegevens van de “gelieerde cliënt” binnen het samenwerkingsverband bekend (kunnen) raken en dan is niet uit te sluiten dat die gegevens binnen dat samenwerkingsverband worden gedeeld met anderen.Het had daarom op de weg van de advocaat gelegen om zijn cliënte in deze zaak naar een advocaat van een ander kantoor te verwijzen.Klacht gegrond, berisping

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:69 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-096/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft opgetreden voor de partner van klager. Klager heeft verweerder om informatie over het dossier gevraagd. Verweerder heeft deze informatie terecht niet verstrekt omdat hij er niet zeker van was dat het verzoek om informatie ook door of namens de partner van klager/de cliënt van verweerder werd gedaan. De klacht is kennelijk ongegrond. Klager stelt ook dat de bijstand van verweerder ontoereikend was. Klager heeft bij dit deel van de klacht geen belang en deze is in zoverre kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:45 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-759/DB/LI

    Verzet. Ter zake de eerste verzet grond oordeelt de raad dat onderwerp van de procedure waarin verweerster haar cliënten bijstaat het al dan niet aanblijven van klager sub 1 als executeur is. Omdat niet is gebleken dat klager sub 2 hierdoor rechtstreeks in zijn belangen is getroffen heeft de voorzitter klager sub 2 wegens het ontbreken van een eigen belang terecht niet-ontvankelijk verklaard. Ter zake de tweede verzet grond oordeelt de raad dat de nagekomen stukken evenmin aanknopingspunten bevatten voor de juistheid van de klacht dat verweerster de op haar rustende waarheidsplicht heeft geschonden en de op haar rustende onderzoeksplicht heeft verzaakt. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4445

    Ongegronde klacht tegen een destijds aios urologie, nu uroloog. Klager, die vlak voor de zitting is overleden, was sinds 2012 onder behandeling bij de supervisor van de aios (zie beslissing A2022/4444) voor een prostaatcarcinoom. Aanvankelijk is gekozen voor een afwachtend beleid met regelmatige controles. In 2018 steeg de PSA waarde van klager. Klager is vanaf dat moment ontevreden over de behandeling van de supervisor die klager adviseerde de prostaat operatief te laten verwijderen of radiotherapie (uitwendige bestraling met fotonen) te ondergaan. Klager wilde geen operatie, hormoontherapie of fotonentherapie ondergaan. Hij stond wel open voor protonenbestraling. Protonenbestraling voor deze indicatie is in Nederland niet mogelijk. De aios werd vanaf augustus 2019 tot eind december 2019 bij de behandeling van klager betrokken en zag klager poliklinisch. Klager had pijn in zijn anus en uitstralende pijn in zijn linker been. Er werd een botscan en een MRI gemaakt die uitwezen dat er geen aanwijzingen (relatief lage PSA waarde en een solitaire afwijking in het femur) waren voor metastasen, maar wel dat er mogelijk sprake was van fibreuze dysplasie. Klager verwijt de uroloog dat hij niet heeft meegewerkt aan het verwezenlijken van de protonenbehandeling, dat hij de PSA-waarde als hoofdcriterium is blijven gebruiken en geen biopt heeft genomen of ander onderzoek heeft verricht na de uitslag van de botscan en dat hij de aanbeveling op het scintigram van 27 augustus 2019 en het advies op de PSMA-PETSCAN van 6 januari 2020 heeft genegeerd. Ontvankelijkheid: het college heeft op grond van artikel 65d lid 5 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en de uitdrukkelijke toestemming van de gemachtigden van klager, de uroloog en zijn gemachtigde, de klacht in het kader van het algemeen belang voortgezet met de mantelzorgers van klager en niet de IGJ als klagende partij. Ook de aios heeft de klager, vanaf het moment dat hij bij zijn behandeling betrokken is geraakt, geadviseerd om de prostaat operatief te laten verwijderen of radiotherapie te ondergaan. Het college leidt uit het dossier en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen niet af dat verweerder niet heeft meegewerkt aan de door klager gewenste protonenbehandeling. Ook is het college van oordeel dat de conclusie verdedigbaar was dat er niet uitsluitend op de -daadwerkelijk relatief lage- PSA waarde maar ook op de beelden zelf de conclusie werd getrokken dat er vermoedelijk geen sprake was van een uitzaaiing van het prostaatcarcinoom. De hiervoor genoemde PSMA-PET-scan is gemaakt op 6 januari 2020. Verweerder was op dat moment niet meer bij de behandeling van klager betrokken en hem kan van het handelen na deze scan dan ook geen verwijt worden gemaakt. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4069

    “Klacht tegen nucleair geneeskundige over gebruik Fleischner Criteria bij beoordeling FDG PET-CT-scan bij patiënte met melanoomverleden.College: klacht gegrond, Fleischner Criteria zijn niet bedoeld voor gebruik bij patiënten met een bekende maligniteit, verslag is summier en te stellig en daarin is niet benoemd waarom de criteria toch zijn toegepast, waarschuwing