Zoekresultaten 3401-3450 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:107 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738045 / DW RK 23/286 EV/SM

    Beslissing op verzet. Niet-ontvankelijk. Verzet te laat ingediend.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:325 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-533/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Het verzoeken om toestemming tot het opleggen van conservatoir beslag valt onder de ruime mate van vrijheid voor het behartigen van de belangen van de cliënt. Verweerder mocht uitgaan van de informatie van zijn cliënt. De toestemming voor het opleggen van conservatoir beslag is bovendien verleend. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:248 Hof van Discipline 's Gravenhage 230051 t/m 230054

    Klacht tegen faillissementscurator niet-ontvankelijk. Vast staat dat de brief in kwestie in december 2017 ter hand is gesteld aan de advocaat van R BV, zodat die kennis wordt toegerekend aan de bestuurder van R BV. Nu deze bestuurder ook de bestuurder van klaagsters is, konden klaagsters meer dan drie jaren voordat zij de klacht indienden bij de deken bekend zijn met de brief waarover zij klager. De vervaltermijn is daarom verstreken. Ten overvloede acht het hof de klacht ook ongegrond en sluit zij zich aan bij het oordeel van de raad. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:326 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-598/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:257 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-686/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in de hoedanigheid van voorzitter van een politieke partij. Verweerder heeft het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad door klager – lid van de politieke partij – op zijn advocatenkantoor uit te nodigen voor een gesprek of hem de toegang te weigeren tot van de algemene ledenvergadering.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:327 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-266/AL/OV/D

    Dekenbezwaar. De raad heeft vastgesteld dat verweerder een verzoek tot schadevergoeding namens een cliënt bij de rechtbank heeft ingediend, terwijl die cliënt op dat moment al was overleden. Nadat dit verzoekschrift door de rechtbank niet-ontvankelijk was verklaard en verweerder (naar aanleiding van een signaal door de rechtbank) al was uitgenodigd door de portefeuillehouder van de Orde van de Raad om hierover een gesprek te hebben, heeft verweerder ook nog hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing en daarbij in strijd met de waarheid aangegeven dat zijn cliënt hem uitdrukkelijk heeft gemachtigd om tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep in stellen. De raad acht dit handelen ernstig en - zoals hierboven al is overwogen - in strijd met de kernwaarden deskundigheid en integriteit. Gelet op de ernst van dit handelen is de oplegging van een zware maatregel in beginsel passend. Aan de andere kant houdt de raad er rekening mee dat verweerder het verwijtbare van zijn handelen heeft erkend en zijn handelen heeft betreurd. Verder wordt in aanmerking genomen dat verweerder niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld. Ten slotte is van belang dat de deken het handelen van verweerder ernstig vindt, maar namens de deken ook is aangegeven dat de oplegging van een waarschuwing of een berisping passend zou zijn. De raad is van oordeel dat gelet op de ernst van de gedragingen met de oplegging van een waarschuwing of een berisping niet kan worden volstaan. Gelet op alle feiten en omstandigheden zal een voorwaardelijke schorsing voor de duur van 6 weken worden opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:103 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/712041 DW RK 21/599 AKM/JD

    De gerechtsdeurwaarder heeft dwangsommen geexecuteerd ten laste van klaagster, zonder te reageren op de vraag van klaagster op grond van welke feiten of omstandigheden die zouden zijn verbeurd. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder conservatoir beslag gelegd op zaken waarvoor geen verlof is verleend. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder nagelaten om een ten onrechte beslagen auto terug te brengen, in strijd met een gedane toezegging. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder ten onrechte beslag gelegd op de bankrekening van klaagster. Maatregel: schorsing voor de duur van drie maanden.*****UITSPRAAK IN HOGER BEROEP: 5 maart 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:447,[- vernietigt de bestreden beslissing, voor zover het betreft de gegrondheid van de klachtonderdelen f en h en de opgelegde maatregel;en, in zoverre opnieuw beslissende:- verklaart klachtonderdelen f en h ongegrond;- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt op voor de duur van één maand, ingaande op 1 april 2024 om 0:00 uur en eindigend op 30 april 2024 om 23:59 uur;- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige]*****

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:258 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-454/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijke procedure. Verweerder heeft zich onvoldoende de-escalerend opgesteld door het lichtvaardig uiten van ernstige beschuldigingen en her herhaaldelijk verzuimen van toezenden van afschriften van de stukken die hij aan de rechtbank zond. Diverse klachtonderdelen niet-ontvankelijk omdat klaagster hierover al in haar eerdere klacht had kunnen voorleggen. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:321 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-037/AL/MN

    De raad heeft geoordeeld dat verweerster - als waarneemster voor een kantoorgenote - een stuk van de wederpartij niet heeft gezien en (daardoor) niet aan klager, haar cliënt, heeft doorgestuurd. Verweerster heeft daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De raad houdt echter ook rekening met de omstandigheid dat dit stuk al vóór haar waarneming door de wederpartij was opgestuurd en haar toenmalige kantoorgenote voor wie verweerster waarnam, het stuk abusievelijk niet had gezien en daarom ook niet aan het procesdossier had toegevoegd. Verder neemt de raad in aanmerking dat – mede gelet op het verweer van verweerster en het arrest van het hof – niet is gebleken dat de zaak van klager door het nalaten van verweerster is geschaad. Ten slotte is van belang dat verweerster haar excuses heeft aangeboden en niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat kan worden volstaan met de gegrondverklaring van de klacht zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:328 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-751/AL/LI/W

    Wrakingsverzoek. De wrakingskamer verklaart het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:259 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-656/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat wederpartij in een familiezaak kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:322 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-038/AL/MN

    De raad heeft vastgesteld dat verweerster een door de wederpartij gestuurd stuk niet aan het procesdossier heeft toegevoegd. Verweerster heeft daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Bij de bepaling van de maatregel houdt de raad er rekening mee dat niet is gebleken dat de zaak van klager door het nalaten van verweerster is geschaad. Ook is van belang dat verweerster haar excuses heeft aangeboden en verweerster niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:245 Hof van Discipline 's Gravenhage 220295

    Klacht over eigen advocaat. In hoger beroep staat de vraag centraal of verweerder klager voldoende heeft geïnformeerd over het risico van een proceskostenveroordeling in hoger beroep. Het hof beantwoordt de vraag bevestigend en neemt in aanmerking dat klager volgens zijn eigen verklaring niet onwetend was over het risico van een proceskostenveroordeling. Verweerder is niet tekortgeschoten. Het beroep is gegrond, het door de raad gegrond verklaarde deel van de klacht is ongegrond. Vernietiging van de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:329 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-383/AL/OV

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij wegens belangenverstrengeling als bedoeld in gedragsregel 15 lid 1 b. Verweerder heeft klager (een besloten vennootschap) in de afgelopen jaren bijgestaan in diverse zaken. Ook de kantoorgenoten van klaagster hebben klaagster in verschillende zaken bijgestaan. In 2018 is tussen klaagster en een van de aandeelhouders van klaagster een managementovereenkomst gesloten. Die aandeelhouder is ook bestuurder van klaagster. De managementovereenkomst is opgemaakt door het kantoor van verweerder in opdracht van klaagster. In 2022 ontstaat een geschil tussen de aandeelhouder en klaagster over de aanpak van de financiële problemen van klaagster. In dat geschil wendt de aandeelhouder zich tot verweerder. De aandeelhouder wordt door de aandeelhoudersvergadering van klaagster als bestuurder ontslagen. Dan ontstaat een geschil tussen klaagster en de aandeelhouder/voormalig bestuurder over de betaling van de in de management overeengekomen managementfee. In dat geschil staat verweerder de aandeelhouder/voormalig bestuurder bij en wordt klaagster gedagvaard. In die gerechtelijke procedure gaat het niet alleen over nakoming van de afspraken in de managementovereenkomst, maar ook over de rechtsgeldigheid van de managementovereenkomst zelf. De raad is daarom van oordeel dat sprake is van schending van gedragsregel 15 lid 1 b. Verweerder stond klaagster en de aandeelhouder/bestuurder bij ten tijde van de totstandkoming van de managementovereenkomst, terwijl hij nu enkel de aandeelhouder/voormalig bestuurder bijstaat in een procedure tegen klaagster over onder meer de rechtsgeldige totstandkoming van diezelfde managementovereenkomst. Daarmee is aan de voorwaarde van lid 3 onder a van de gedragsregel niet voldaan (niet dezelfde zaak), zodat sprake is van een tuchtrechtelijk verwijtbare schending van lid 1 sub b van de gedragsregel. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:323 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-480/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klacht is deels kennelijk niet-ontvankelijk omdat er al eerder op de klacht is beslist door de tuchtrechter. Voor het overige is de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:246 Hof van Discipline 's Gravenhage 230273

    Art. 13 beklag. De deken heeft miskend dat sprake is van een beschikking in een deelgeschilprocedure waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld. Dit laat echter de mogelijkheid van het starten van een bodemprocedure over dezelfde kwestie onverlet. Verder zou verlof kunnen worden gevraagd voor het instellen van tussentijds hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter. Daarnaast is één negatief procesadvies aanwezig. Het is niet op voorhand onaannemelijk dat een nieuwe advocaat een ander standpunt zal innemen. De motivering van de deken kan de afwijzing van het verzoek tot aanwijzing van een advocaat niet dragen. Beklag gegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:260 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-659/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over onjuiste geboortedatum en onderwerpregel van de brief zijn kennelijk van onvoldoende gewicht. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond. Klager kon de door verweerder – namens de wederpartij – aangevoerde stellingen en argumenten in de kortgedingprocedure betwisten of anderszins aan de orde stellen. Verweerder mocht uitgaan van de juistheid van de door zijn cliënten aangeleverde informatie.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:330 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-350/AL/OV/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Zorgplicht gemeenschappelijk echtscheidingsadvocaat. De advocaat heeft de kernwaarde deskundigheid geschonden door (door mediators opgestelde) convenanten te beoordelen en verzoeken tot echtscheiding bij rechtbanken in te dienen zonder cliënten te identificeren, zonder die cliënten een opdrachtbevestiging te hebben verstuurd en zonder cliënten te hebben gezien of gesproken. Dekenbezwaar gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:324 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-594/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:247 Hof van Discipline 's Gravenhage 220212

    Klacht over eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening in een asielrechtzaak. Klager verwijt verweerder dat hij geen zienswijze heeft ingediend bij de IND in de derde asielaanvraag (er was nog een tweede asielaanvraag aanhangig bij ABRvS), waardoor die buiten behandeling is gesteld. Het hof oordeelt dat verweerders processtrategie in deze zaak verdedigbaar is. Beroep faalt. Klacht ongegrond voor zover aan het hof voorgelegd. Bekrachtiging oordeel raad.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:261 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-755/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat in een familiezaak. Gebleken dat het verweerschrift wel is ingediend. Vertraging in het treinverkeer niet tuchtrechtelijk verwijtbaar aan verweerster, bovendien was zij desondanks op tijd voor de zitting. Niet kan worden vastgesteld dat klaagsters belangen onvoldoende zijn behartigd op de zitting. Dat een kantoorgenoot en niet verweerster het verweerschrift heeft opgesteld, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar omdat klaagster daarmee akkoord was. Geen plicht om voorafgaand aan de zitting te wijzen op openstaande facturen. Niet gebleken van excessief declareren.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:331 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-405/AL/OV/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. De advocaat heeft de kernwaarde financiële integriteit geschonden door onnodig geld op de derdenrekening te parkeren en door contant geld aan te nemen. Dekenbezwaar gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:273 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5804

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat haar bloeddruk niet goed is gemeten, dat zij niet is geïnformeerd over de inleiding van de bevalling en dat er fouten zijn gemaakt, zoals het verkeerd plaatsen van een foleykatheter en het niet uitvoeren van een vaginaal toucher. Het college stelt vast dat de gynaecoloog bij deze handelingen niet persoonlijk betrokken is geweest. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:230 Raad van Discipline Amsterdam 23-156/A/A

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:242 Hof van Discipline 's Gravenhage 230166

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:268 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5253

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. De gynaecoloog heeft klaagster behandeld voor een gemiste miskraam. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat zij diagnostiek heeft ingezet die niet adequaat was om de gevraagde diagnose syndroom van Asherman te stellen, terwijl sprake was van overduidelijke klinische symptomen daarvan. Het college oordeelt dat de gynaecoloog in redelijkheid kon kiezen voor de waterecho als screeningsinstrument toen klaagster haar vrees voor verklevingen uitte. De overige klachtonderdelen gaan over de voorlichting. Partijen verschillen over wat precies is gezegd. Niet is vast te stellen hoe de gesprekken precies zijn verlopen. Dit heeft als gevolg dat niet kan worden vastgesteld of de gynaecoloog klachtwaardig heeft gehandeld. Het college licht dit per klachtonderdeel nader toe. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:231 Raad van Discipline Amsterdam 23-239/A/A

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:23 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/14

    Notaris heeft merkenregister niet geraadpleegd voordat hij een samenwerkings- en licentieovereenkomst heeft opgesteld. Klaagster heeft een redelijk belang bij de klacht omdat zij ten tijde van de handelwijze van de notaris als rechthebbende tot het betreffende merk geregistreerd stond. Nu geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld of gebleken die de notaris aanleiding hadden moeten geven om te twijfelen aan de juistheid van de partijverklaring die namens de betrokken vennootschap was afgelegd over de gerechtigdheid tot de merkrechten, oordeelt de kamer dat de notaris terecht naar voren heeft gebracht dat hij bij de totstandkoming van deze (obligatoire) overeenkomst niet gehouden was om te onderzoeken of de verklaringen die partijen ten overstaan van hem hadden afgelegd over de afspraken die zij onderling hebben gemaakt, juist waren. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:243 Hof van Discipline 's Gravenhage 230162

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:269 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5091

    Deels gegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster werd vanwege het vroegtijdig overlijden van haar eerste kindje tijdens haar tweede zwangerschap begeleid door het ziekenhuis. Haar tweede kindje heeft ze in een laat stadium van de zwangerschap verloren. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat zij klaagster tijdens twee consulten onheus heeft bejegend en dat zij na het laatste consult geen contact meer heeft opgenomen met klaagster. Het college stelt vast dat de gynaecoloog aan klaagster heeft medegedeeld dat er nog een vervolggesprek zou plaatsvinden. Het is niet duidelijk geworden waarom dit gesprek niet is ingepland. In het algemeen kan niet van specialisten worden gevergd dat zij zelf de planning van een vervolggesprek bewaken. In dit geval ligt dat anders. Gezien de voorgeschiedenis was voor klaagster bijzondere zorg en aandacht nodig. Bovendien had de gynaecoloog zich op meerdere momenten kunnen en moeten realiseren dat er nog een afrondend gesprek moest plaatsvinden met klaagster. Dat klaagster geen uitnodiging meer heeft gekregen voor zo’n gesprek kan de gynaecoloog tuchtrechtelijk worden verweten. Dit klachtonderdeel is gegrond. De klacht over de bejegening is ongegrond. Het college bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:232 Raad van Discipline Amsterdam 23-255/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Op grond van de feitelijke weergave van contactmomenten en werkzaamheden wordt vastgesteld dat verweerder klaagster uitvoerig heeft geïnformeerd over de stappen die nodig zijn voor de mvv-aanvraag en dat verweerder klaagster steeds op de hoogte heeft gehouden over zijn communicatie met de IND. Van het tekortschieten van verweerder in zijn dienstverlening aan klaagster dan wel nalatigheid van verweerder door stukken niet aan de IND door te sturen is dan ook geen sprake. De omstandigheid dat de IND een mvv aan de man van klaagster heeft verleend nadat klaagster een andere advocaat had ingeschakeld, betekent niet dat verweerder ten opzichte van klaagster klachtwaardig heeft gehandeld. Verder is het niet gebleken dat verweerder voor zijn werkzaamheden excessief heeft gedeclareerd. Klacht is in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:24 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/25

    Artikel 18 Vbg. Klaagsters verwijten de notaris dat hij zonder dat aan hen kenbaar te maken als partijadviseur voor hun wederpartij(en) is opgetreden, terwijl hij vervolgens als instrumenterend notaris van kleur is verschoten en een hypotheekakte heeft gepasseerd, waarna hij weer als partijadviseur is gaan optreden en in het nadeel van klaagsters heeft gehandeld. Voor zover klaagsters de notaris verwijten dat hij de belangen heeft veronachtzaamd van degenen die via crowdfunding gelden hadden ingelegd voor de ontwikkeling van het betreffende vastgoedproject, oordeelt de kamer dat klaagsters daarbij geen rechtstreeks/ indirect/ afgeleid belang hebben zodat de klacht in zoverre niet-ontvankelijk is. Verder oordeelt de kamer dat de door klaagsters gestelde feiten en omstandigheden, ook indien deze in onderlinge samenhang worden bezien, onvoldoende aanleiding vormen om aan te nemen dat de notaris in feite als partijadviseur is opgetreden/ gaan optreden, terwijl hij ook overigens niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht overigens ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:244 Hof van Discipline 's Gravenhage 230073

    Klacht over eigen advocaat over kwaliteit dienstverlening. Verweerder is nalatig geweest doordat hij niet heeft geacteerd op de spoedeisendheid in een zaak. Dat klager aanvankelijk terughoudend op de opdrachtbevestiging had gereageerd maakt dat niet anders. Verder heeft verweerder onvoldoende gecommuniceerd met klager. Klacht gegrond. Schorsing 2 weken onvoorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:238 Hof van Discipline 's Gravenhage 230326

    Geen doorbreking appelverbod. Voor zover klager meent dat het beroep zich zou kunnen richten tegen de beslissing van de raad van 28 februari 2022 (zaaknummer 22-038/A/NH), waar de klacht van klager tegen mr. W(..) kennelijk niet-ontvankelijk dan wel ongegrond is verklaard, is klager niet-ontvankelijk in zijn beroep. Klager is in die zaak door de raad gehoord. Dat de uitkomst van die klacht voor klager onwelgevallig is geweest, betekent niet dat de raad klager ook in de onderhavige zaak door de raad gehoord had moeten worden en dat bij het achterwege blijven hiervan, fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden. De door klager aangevoerde gronden raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen, maar zien op een inhoudelijke beoordeling van de zaak. Beroep van klager niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:233 Raad van Discipline Amsterdam 23-323/A/A

    Raadsbeslissing; klacht ongegrond. Alhoewel uit de stukken niet blijkt dat tussen klager een formele opdrachtrelatie met verweerder heeft bestaan, noch dat verweerder daadwerkelijk als (vertrouwens)advocaat voor klager heeft opgetreden, kan naar het oordeel van de raad in de gegeven omstandigheden wel worden vastgesteld dat sprake was van een hieraan gelijk te stellen situatie. De contacten zijn immers van een zodanige inhoudelijke aard geweest, dat deze gelijk te stellen zijn met de situatie dat er wel een advocaat-cliënt relatie tot stand zou zijn gekomen. In de gegeven omstandigheden is echter geen sprake geweest van het door verweerder dienen van een tegenstrijdig belang.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:227 Raad van Discipline Amsterdam 23-744/A/NH

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over het handelen van verweerster in haar hoedanigheid van deken. De kwestie die klager in zijn initiële klacht had aangekaart, was opgelost. Nader onderzoek door verweerster was dan ook niet relevant voor de beoordeling van de klacht. Bovendien betrof de door klager opgevraagde informatie bij het advocatenkantoor, geen informatie tot het verstrekken waarvan het kantoor verplicht was, zodat ook hier niet valt in te zien dat een tuchtrechtelijke norm zou zijn geschonden wanneer deze informatie niet onverwijld is verstrekt. Niet valt in te zien dat verweerster, met de wijze waarop zij in haar hoedanigheid als deken het klachtonderzoek heeft uitgevoerd, het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:270 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5404

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog onder andere dat zij als supervisor een AIOS niet goed heeft begeleid tijdens een consult en dat zij geen openheid van zaken heeft gegeven over het onderzoek naar het overlijden van het kindje. Het college overweegt dat voldoende aannemelijk is geworden dat de gynaecoloog tijdens het betreffende consult geen dienst had, omdat zij haar dienst had geruild met een collega. Op basis van het medische dossier stelt het college vast dat er op meerdere momenten gesproken is met klaagster. De gynaecoloog heeft zich ingespannen om te proberen de zorgen van klaagster weg te nemen. Dat het uiteindelijk niet is gelukt de angst en zorgen van klaagster weg te nemen, is uiteraard spijtig voor klaagster. Het betekent echter niet dat de gynaecoloog niet haar best hiervoor heeft gedaan. Het college ziet verder geen aanwijzingen voor de aanname dat de gynaecoloog heeft geweigerd het volledige medische dossier te verstrekken. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:239 Hof van Discipline 's Gravenhage 230280

    Appel tegen een ongegrond verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:234 Raad van Discipline Amsterdam 23-377/A/A

    Raadsbeslissing; Klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat in beide onderdelen ongegrond. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder voorafgaand, tijdens of na afloop van de descente de belangen van klager niet of onvoldoende zou hebben behartigd. Ook blijkt uit niets dat verweerder klager ter zitting niet naar behoren zou hebben bijgestaan, noch dat hij klager van ondeugdelijk advies zou hebben voorzien.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:228 Raad van Discipline Amsterdam 23-749/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:271 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5454

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat haar bloeddruk niet goed is gemeten, dat zij niet is geïnformeerd over de inleiding van de bevalling en dat er fouten zijn gemaakt, zoals het verkeerd plaatsen van een foleykatheter en het niet uitvoeren van een vaginaal toucher. Het college stelt vast dat de gynaecoloog bij deze handelingen niet persoonlijk betrokken is geweest. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:149 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-446/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Verweerster heeft in de gerechtelijke procedure gesteld dat de zoon lijkt te kampen met psychosomatische klachten, terwijl zij wist dat er geen (medische) diagnose was gesteld. Met deze uitlating heeft verweerster de grenzen van de aan haar toekomende vrijheid niet overschreden. Niet is gebleken dat verweerster klager als vader willens en wetens in een kwaad daglicht heeft geplaatst bij de rechter en de raad voor de kinderbescherming en het belang van de zoon heeft geschaad. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:240 Hof van Discipline 's Gravenhage 230329

    Hoger beroep tegen een niet-ontvankelijk verklaard verzet. Hoger beroep niet-ontvankelijk, geen grond voor doorbreking van het appelverbod.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:229 Raad van Discipline Amsterdam 23-750/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de voormalig eigen advocaat. Omdat de feitelijke grondslag voor de klacht ontbreekt, is de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:272 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5803

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat haar bloeddruk niet goed is gemeten, dat zij niet is geïnformeerd over de inleiding van de bevalling en dat er fouten zijn gemaakt, zoals het verkeerd plaatsen van een foleykatheter en het niet uitvoeren van een vaginaal toucher. Het college stelt vast dat de gynaecoloog bij deze handelingen niet persoonlijk betrokken is geweest. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:241 Hof van Discipline 's Gravenhage 230182

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:235 Hof van Discipline 's Gravenhage 230211

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:267 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5692

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is als praktijkondersteuner bij een bedrijfsarts werkzaam en werkt onder supervisie van een bedrijfsarts. Klaagster heeft zijn spreekuur bezocht, samen met klager, haar advocaat. Het verwijt dat de verpleegkundige wordt gemaakt is: 1) dat hij zich ten onrechte als bedrijfsarts heeft voorgesteld en medische adviezen heeft gegeven; uit het BIG-register blijkt dat hij fysiotherapeut is, en op de website van de bedrijfsarts is vermeld dat hij praktijkondersteuner bedrijfsarts/bedrijfsverpleegkundige is, en 2) dat hij de advocaat van klaagster onheus heeft bejegend en dat dit impact had op de psychische gesteldheid van klaagster. Het college verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht en verklaart de klacht van klaagster in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:319 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-162/AL/MN/D

    Dekenbezwaar over voormalig advocaat. De preliminaire verweren tot niet-ontvankelijkverklaring van de deken worden door de raad verworpen. Zo ook het verweer dat de lokale deken volgens verweerder in een e-mail van 3 februari 2022 afstand zou hebben gedaan van het recht om later nog een dekenbezwaar in te dienen. De raad begrijpt die e-mail zo dat de toenmalige deken de op 31 januari 2022 tussen de Algemene Raad van de NOvA en verweerder gemaakte afspraken namens de Algemene Raad heeft bevestigd. Die afspraken waren, daar zijn de deken en verweerder het over eens, dat de Algemene Raad de klacht zou intrekken na uitschrijving van verweerder en de Algemene Raad daarna geen klacht meer over verweerder zou indienen en dat daarna lopende of nieuwe klachten over verweerder door de lokale deken nog onderzocht zouden worden. De raad volgt verweerder niet in het verdere standpunt dat deze tussen de Algemene Raad van de NOvA en verweerder gemaakte afspraak óók zou gelden voor de lokale deken, die als afgeleid orgaan van de NOvA zou moeten worden gezien. De lokale deken is geen van de NOvA afgeleid orgaan, maar heeft een eigen positie met eigen, in de wet verankerde bevoegdheden, waaronder het indienen van een dekenbezwaar over een advocaat. Dat voornoemde e-mail wellicht wat minder gelukkig geformuleerd is, kan de raad aan verweerder toegeven, maar dat betekent niet dat de voormalige deken, gelet op de hiervoor geschetste context, afstand heeft gedaan van het recht als lokale deken om een dekenbezwaar over verweerder in te dienen. Daarom stond de tussen de Algemene Raad van de NOvA en verweerder gemaakte afspraak niet in de weg aan de indiening van dit dekenbezwaar. Van vermeende strijdigheid met het ne bis in idem-beginsel althans het vertrouwensbeginsel is dan ook geen sprake. De raad oordeelt het dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft, gezien zijn onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van 5,5 jaar voor zeer ernstige strafbare feiten begaan als advocaat, absoluut ongeoorloofd gehandeld en evident niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Ook heeft hij in strijd gehandeld met de in de Voda genoemde onderzoeksplicht en gedragsregel 11 geschonden. Daarnaast heeft verweerder met zijn handelen op zeer ernstige wijze de kernwaarden onafhankelijkheid, integriteit en geheimhouding geschonden als bedoeld in artikel 10a Advocatenwet. Doordat verweerder tijdens de rechtsbijstand van zijn gedetineerde cliënt bovendien zijn wettelijke privileges als advocaat heeft misbruikt, heeft dat geleid tot aangescherpte maatregelen onder meer in de EBI. Het handelen van verweerder heeft niet alleen een ernstige impact en negatieve afstraling op de eigen beroepsgroep gehad, maar ook maatschappelijk tot veel onrust geleid over de bijzondere rechtspositie van een advocaat die volgens de huidige regels ook eigen familie mag bijstaan. Dat dit laatste punt zowel binnen als buiten de beroepsgroep tot vragen leidt is begrijpelijk omdat in deze zaak is komen vast te staan dat verweerder, door de rechtsbijstand aan zijn gedetineerde neef, ook de kernwaarde onafhankelijkheid op ernstige wijze heeft geschonden. Alhoewel verweerder al is uitgeschreven van het tableau rechtvaardigt de ernst van zijn gedragingen naar het oordeel van de raad nog maar één maatregel en dat is schrapping van het tableau.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:101 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/727237 / DW RK 22/473

    Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd en veroordeling in proceskosten. De gerechtsdeurwaarder blijft klaagster aanschrijven over het ontbreken van een energieovereenkomst, terwijl klaagster meermalen heeft aangegeven dat de betreffende energiemeter niet bij haar in de garage zit. De gerechtsdeurwaarder heeft in dit geval niet gehandeld zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt.