ECLI:NL:TADRAMS:2023:230 Raad van Discipline Amsterdam 23-156/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2023:230
Datum uitspraak: 11-12-2023
Datum publicatie: 19-12-2023
Zaaknummer(s): 23-156/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 11 december 2023
in de zaak 23-156/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 april 2023 op de klacht van:


klaagster

over:

verweerster
gemachtigde: mr. M. Reitsma


1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 4 december 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2    Op 21 februari 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2169198/JS/YH van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 17 april 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4    Op 4 mei 2023 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 27 oktober 2023. Daarbij waren verweerster en haar gemachtigde aanwezig. Klaagster is niet ter zitting verschenen. 
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de nagezonden stukken van klaagster van 29 september 2023.

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2    Het is onjuist dat klaagster sinds 2001 een groot aantal bestuursrechtelijke en civiel rechterlijke procedures tegen het UWV aanhangig heeft gemaakt.
2.3    Verweerster heeft de belangen van klaagster wel nodeloos geschaad. 
2.4    Met de onder 4.3 van de voorzittersbeslissing genoemde brief van 29 november 2022 van verweerster werd klaagster de mond gesnoerd. Het inzage- en hoorrecht van klaagster is hierdoor geschonden. 
2.5    Het is onjuist dat klaagster in Amsterdam woont, zoals in de voorzittersbeslissing staat. Klaagster woont in Sittard en zij heeft nimmer in Amsterdam gewoond.
2.6    Tegen de (overige) vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING
4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde gronden van verzet niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.  
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, mrs. M.J.E. van den Bergh en P.F.P. Nabben, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 december 2023.


Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 11 december 2023