ECLI:NL:TGDKG:2023:101 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/727237 / DW RK 22/473

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:101
Datum uitspraak: 18-12-2023
Datum publicatie: 18-12-2023
Zaaknummer(s): C/13/727237 / DW RK 22/473
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd en veroordeling in proceskosten. De gerechtsdeurwaarder blijft klaagster aanschrijven over het ontbreken van een energieovereenkomst, terwijl klaagster meermalen heeft aangegeven dat de betreffende energiemeter niet bij haar in de garage zit. De gerechtsdeurwaarder heeft in dit geval niet gehandeld zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 december 2023 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/727237 / DW RK 22/473 MdV/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klaagster,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 26 december 2022, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 14 maart 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 november 2023 alwaar klaagster en de gemachtigde vande gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 18 december 2023.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij brief van 18 november 2022 heeft (het kantoor van de) gerechtsdeurwaarder klaagster verzocht om een energiecontract af te sluiten of een afspraak te maken met [  ] voor het afsluiten van de energielevering.

-           Bij e-mail van 22 november 2022 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat de bewuste aansluiting niet in de garage van klaagster zit, maar in de garage van haar buurman.

-           Bij e-mail van 24 november 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster medegedeeld dat er twee elektra aansluitingen op het adres van klaagster staan geregistreerd. Hierop heeft klaagster bij e-mail van diezelfde datum nogmaals aangegeven dat de tweede aansluiting niet in haar garage zit, maar in de garage van haar buurman.

-           Op 7 december 2022 heeft klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend. Hierop heeft klaagster een (automatische) ontvangstbevestiging gekregen met de mededeling dat er binnen veertien dagen op de klacht zal worden gereageerd.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op 27 en 30 december 2022 telefonisch contact met klaagster opgenomen.

-           Bij e-mail van 30 december 2022 is aan klaagster medegedeeld dat

[  ] de zaak intern gaat bespreken en dat het dossier in afwachting van de uitkomst van dat overleg zal worden aangehouden.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: zij, anders dan in de brief van de gerechtsdeurwaarder van 18 november 2022 is gesteld, niet eerder door de gerechtsdeurwaarder is gevraagd een energiecontract af te sluiten of om een afspraak te maken met [  ] voor het afsluiten van de energielevering;

b: de gerechtsdeurwaarder de brieven van klaagster kennelijk niet leest. De bewuste meteraansluiting bevindt zich niet in de garage van klaagster, maar in de garage van haar buurman, zodat klaagster de aansluiting niet kan laten verwijderen;

c: de gerechtsdeurwaarder heeft aangeboden een inspecteur langs te zullen sturen en dit aanbod vervolgens weer heeft ingetrokken, met als gevolg dat klaagster niet kan bewijzen dat de meter zich niet in eigendom van klaagster bevindt;

d: de gerechtsdeurwaarder niet binnen twee weken op de klacht van klaagster heeft gereageerd.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties blijkt dat klaagster bij brief van 2 april 2020 eerder door deze gerechtsdeurwaarder is aangeschreven over het ontbreken van een energieovereenkomst voor een energiemeter. Hierop heeft klaagster bij e-mail van 3 april 2020 het contract van [  ] en de factuur voor het plaatsen van de meter aan de gerechtsdeurwaarder verstrekt. Klaagster heeft hier vervolgens geen reactie meer op gekregen, zodat zij ervan uit mocht gaan dat het probleem met het verstrekken van de informatie was opgelost.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat klaagster de gerechtsdeurwaarder naar aanleiding van de brief van 18 november 2022 (nogmaals) heeft laten weten dat de meter van [  ] al vele jaren in de garage van de buurman staat. Nu de gerechtsdeurwaarder reeds in 2020 op de hoogte was van de situatie, had van de gerechtsdeurwaarder meer maatwerk mogen worden verwacht. De gerechtsdeurwaarder is nu alleen afgegaan op de gegevens die [  ] heeft verstrekt en heeft vervolgens aan klaagster standaard e-mailberichten verzonden. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat het dossier van klaagster niet goed is bekeken. Indien was teruggelezen naar het begin van het dossier van klaagster, had kunnen worden geconstateerd dat er al vele notities van klaagster in het dossier zaten, waarbij klaagster aangaf dat de gerechtsdeurwaarder bij de buurman van klaagster moest zijn, en er geen reden was om klaagster nog aan te schrijven.

5.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat bij

e-mail van 24 november 2022 is aangeboden een schouw te laten plaatsvinden, maar dat de opdrachtgever hier niet akkoord mee is gegaan, omdat er reeds eerder een schouw was uitgevoerd waarbij was gebleken dat de meters zijn aangetroffen. Klaagster is hier bij e-mail van 7 december 2022 over geïnformeerd. Klaagster heeft hierop op diezelfde datum aangegeven dat bij de vorige schouw juist is vastgesteld dat de betreffende meter niet in de garage van klaagster zit. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens navraag gedaan bij de opdrachtgever, die een nieuwe schouw wederom heeft geweigerd. De kamer overweegt dat van de gerechtsdeurwaarder, gelet op de voorgeschiedenis van het dossier van klaagster, had mogen worden verwacht dat hij meer bij de opdrachtgever had aangedrongen om wel een schouw te laten plaatsvinden. Ter zitting is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder na de ontvangst van de klacht van klaagster bij de kamer contact met de opdrachtgever heeft opgenomen, waarna alsnog een schouw heeft plaatsgevonden. Hierop is het probleem opgelost.

5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de kamer dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven en e-mails met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. De gerechtsdeurwaarder heeft in het verweerschrift erkend dat hij per abuis te laat op de klacht van klaagster van 7 december 2022 heeft gereageerd. Dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld.

5.6 De kamer zal de klacht gelet op voorgaande gegrond verklaren. Nu de gerechtsdeurwaarder niet heeft gehandeld zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt, acht de kamer de maatregel van berisping in dit geval passend en geboden.

5.7 De kamer zal de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet jo de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882) tevens veroordelen in de proceskosten. Voor klaagster worden die begroot op een forfaitair bedrag van € 50,-. Voor de procedure worden de kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,-.

5.8 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht vergoedt.

5.9 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klaagster, te begroten op € 50,-, te betalen na onherroepelijk worden van deze uitspraak;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, te begroten op € 1.500,-, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarder te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de kostenveroordeling moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder zal worden medegedeeld;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht

ad € 50,- vergoedt, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. L. van Berkum en

M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

18 december 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.