Zoekresultaten 19951-20000 van de 44767 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:69 Accountantskamer Zwolle 16/2657 Wtra AK

    Betrokkene heeft aan klager businessmodellen toegezonden in verband met een door klager voorgenomen investering in een bedrijfsverzamelgebouw. Gelet op de inhoud van deze businessmodellen vertonen ze kenmerken van de uitkomsten van een onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie. Daarop is NVCOS 3400 van toepassing. Betrokkene heeft dat niet onderkend en daardoor een aantal bepalingen van NVCOS 3400 niet in acht genomen, Dat levert ook strijd op met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en professionaliteit op. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:198 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-498/DH/RO-b

    voorzittersbeslissing; klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/241

    Geen informed consent. Klager verwijt verweerder dat hij dat hem voorafgaand aan een stamceltransplantatie niet heeft geïnformeerd over het feit dat de donor een G6PD deficiëntie heeft. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:197 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-498/DH/RO-c

    voorzittersbeslissing; klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:19 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/62

    Afwikkeling nalatenschap door notaris die als executeur was aangesteld. Na beneficiaire aanvaarding heeft hij zijn werkzaamheden als executeur voortgezet en als zodanig aan de erfgenamen in rekening gebracht. Nu niet is gesteld of gebleken dat de notaris na de beneficiaire aanvaarding in zijn hoedanigheid van executeur een ruimschoots toereikend verklaring heeft afgegeven, is de kamer van oordeel dat aangenomen moet worden dat zijn taak als executeur als gevolg van de beneficiaire aanvaarding is geëindigd. In de gegeven omstandigheden had het vervolgens op zijn weg gelegen om de erfgenamen te informeren over de gewijzigde situatie en (de gevolgen van) art. 4:149, lid 1 onder d en 4:202 BW. Vast staat dat hij dat niet heeft gedaan, als gevolg waarvan onduidelijkheid heeft kunnen ontstaan over de hoedanigheid waarin hij zijn werkzaamheden heeft voortgezet. Bovendien heeft de notaris verzuimd daarover alsnog duidelijkheid te verschaffen toen (de advocaat van) klager dat aan hem vroeg; in zijn mailberichten heeft de notaris achtereenvolgens vermeld dat hij optrad als executeur, als boedelnotaris, als vereffenaar, dan wel als boedelnotaris c.q. zaakwaarnemer, waarbij de kamer mede in aanmerking neemt dat hij een honorarium in rekening heeft gebracht ter grootte van 2/3e deel van het saldo van de nalatenschap. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:281 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.146

    Klager heeft met zijn (aanvullend) beroepschrift de gronden waarop zijn beroep rust voldoende duidelijk toegelicht en kan dus worden ontvangen in zijn beroep. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege voor het overige geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:282 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.147

    Klager heeft met zijn (aanvullend) beroepschrift de gronden waarop zijn beroep rust voldoende duidelijk toegelicht. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege voor het overige geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/423

    Klacht van dochter van een (inmiddels overleden) patiënt tegen specialist ouderengeneeskunde. Volgens klaagster heeft verweerster ten onrechte aan de hand van een gesprek met haar 93-jarige vader bepaald dat hij het verpleeghuis kon verlaten, zonder zijn dochters en echtgenoot hierin te betrekken. Daags hierna is de vader van klaagster overleden in een setting waarin voor hem volgens klaagster onvoldoende zorg beschikbaar was. Verweerster voert verweer. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-105c

    Ongegronde klacht tegen een verloskundige. De verloskundige is niet tekort geschoten in de verloskundigezorg tijdens de zwangerschap van klaagster. De door de verloskundige verrichte diagnostiek was voldoende. De wijze van praktijkinrichting ontmoet geen bedenkingen. Dat binnen de maatschap van de verloskundige tijdens de zwangerschap van klaagster niet volgens de GROW-methode werd gewerkt, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:176 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-434/DB/OB 17-435/DB/OB

    Klachtonderdelen die betrekking hebben op gedragingen in periode waarin advocaat nog geen advocaat was zijn niet-ontvankelijk. Niet komen vast te staan dat kantoorgenoot beschikte over vertrouwelijke informatie, bovendien was die kantoorgenoot toen nog geen advocaat. Klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:199 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-498/DH/RO-a

    voorzittersbeslissing; klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:218 Raad van Discipline Amsterdam 17-082/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-066

    Ongegronde klacht tegen een apotheker. Het had op de weg van de apotheker gelegen om hetzij het herhaalrecept van de huisarts in te voeren hetzij klager te laten weten dat het herhaalrecept niet werd ingewilligd. Nu door klager en/of de huisarts hierover niets is gezegd en de huisarts het voorschrijven van de medicatie heeft gecontinueerd, acht het College deze nalatigheid niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dat metropolol tartraat in plaats van metroprolol retard is verstrekt acht het College niet verwijtbaar. De apotheker heeft zich terecht en op goede gronden aan het meest recente en nog openstaande recept van het ziekenhuis gehouden, waarin metroprolol tartraat is bedoeld, en zij heeft uitleg over de werking van de medicatie gegeven. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:219 Raad van Discipline Amsterdam 17-262/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-104

    Gegronde klacht tegen een apotheker. De apotheker heeft erkend dat zij een fout heeft begaan door – per ongeluk – amoxicillinepoeder niet te mengen met water. Ook heeft zij erkend niet bij de huisarts na te hebben gevraagd hoe lang de kuur moest zijn. Het College constateert dat de apotheker zeer adequaat heeft gereageerd op de klacht door niet alleen direct zelf contact te zoeken met klager, maar ook door daarna adequate verbetermaatregelen door te voeren. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:220 Raad van Discipline Amsterdam 17-428/A/A 17-429/A/A

    Klacht over verweerders in privéhoedanigheid. De gedragingen die klaagster verweerders verwijt houden geen verband met hun praktijkuitoefening. Evenmin is sprake van gedragingen van verweerders die absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht in het licht van hun beroepsuitoefening. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:196 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-722/DH/DH

    verzoek 60b Aw; tussenbeslissing Niet nakoming financiële verplichtingen, onjuiste opgave CCV, onvoldoende opleidingspunten, een tijd niet verzekerd geweest voor beroepsaansprakelijkheid. Toewijzing van het verzoek is ingrijpend en kan leiden tot onomkeerbare gevolgen. Verweerster krijgt daarom circa twee maanden de tijd om aantoonbaar orde op zaken te stellen. Voortzetting van de mondelinge behandeling in januari 2018.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-105a

    Ongegronde klacht tegen een verloskundige. De verloskundige is niet tekort geschoten in de verloskundigezorg tijdens de zwangerschap van klaagster. De door de verloskundige verrichte diagnostiek was voldoende. De wijze van praktijkinrichting ontmoet geen bedenkingen. Dat binnen de maatschap van de verloskundige tijdens de zwangerschap van klaagster niet volgens de GROW-methode werd gewerkt, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:221 Raad van Discipline Amsterdam 17-416/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-105b

    Ongegronde klacht tegen een verloskundige. De verloskundige mocht terecht aannemen dat er na haar (gegronde) doorverwijzing naar de gynaecoloog in het ziekenhuis, geen redenen waren voor vervoer per ambulance. Het College volgt de verloskundige in haar keuze om klaagster met eigen vervoer naar het ziekenhuis te laten gaan. Hoewel de verloskundige het consult niet volledig in het dossier heeft genoteerd, acht het College dit niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, gezien de spoedeisende omstandigheden en omdat het feitelijk handelen van verweerster correct is geweest. De wijze van praktijkinrichting ontmoet geen bedenkingen. Dat binnen de maatschap van de verloskundige tijdens de zwangerschap van klaagster niet volgens de GROW-methode werd gewerkt, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/400

    Klager moest een bronchoscopie ondergaan bij verweerder (longarts). Volgens klager heeft hij daarbij vantevoren aangegeven dat hij niet wilde dat het onderzoek door een arts-assistent zou worden uitgevoerd en dat hij niet verdoofd wilde worden. Verweerder zou klager hebben gerustgesteld met de mededeling dat hij het onderzoek zelf zou uitvoeren en dat de injectie die klager kreeg enkel een pijnstiller was. Klager is vervolgens weggevallen en werd ruim twee uur later met veel pijn in zijn borst wakker. Hij vernam toen van een assistente dat had geslapen in verband met een verdoving voor het onderzoek en dat het onderzoek door de arts-assistent was uitgevoerd. Klager zijn vertrouwen is hierdoor geschonden. Verweerder betwist de lezing van klager. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:222 Raad van Discipline Amsterdam 17-385/A/A

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft een beroepsfout gemaakt door slechts één vennootschap te dagvaarden in plaats van twee. Verweerder heeft zijn fout toegegeven en is hierover ook steeds open geweest tegenover klagers. Het voormalige kantoor van verweerder heeft de door verweerder gemaakte fout kosteloos hersteld. De raad ziet hierin aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregelen. Overige klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:162 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 129/2017

    Klacht tegen anesthesioloog/pijnbestrijder. Klager verwijt verweerder onzorgvuldige behandeling triggerpoint. Geen gouden standaard. Niet onzorgvuldig klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1754b

    Verwijt aan fysiotherapeut dat hij niet serieus te werk is gegaan; niet serieus geluisterd heeft naar klagers signalen over de toename van zijn klachten en een onjuiste behandeling heeft toegepast, waardoor klagers klachten zijn verergerd. Het college kan niet vaststellen dat verweerder klager niet serieus heeft genomen. De scores uit testen, enquete en tussentijdse- en eindevaluatie tonen aan dat klager tevreden was en dat zijn klachten waren verbeterd. Verweerder mocht afgaan op de juistheid hiervan. Dat klager andere signalen heeft uitgezonden dan hij wellicht bedoeld heeft, kan verweerder niet worden tegengeworpen. Een onjuiste behandeling kan niet worden vastgesteld. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:268 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-240/DH/DH

    Gegronde klacht over eigen advocaat. Omdat de raad verweerder voor (onder meer) één van de twee klachtonderdelen reeds eerder een schorsing heeft opgelegd, legt de raad voor dat klachtonderdeel geen maatregel op en stelt de raad de kostenveroordeling vast op EUR 500,- (in plaats van EUR 1.000,-). Voor het andere klachtonderdeel legt de raad een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:163 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 047/2017

    Klacht tegen verzekeringsarts kennelijk ongegrond. Klager verwijt verweerder zich slecht te hebben voorbereid op het onderzoek, stukken te hebben genegeerd, niet te luisteren naar klager, geen ter zake doende vragen te stellen en op subjectieve wijze gebruik te maken van informatie. Het spreekuurcontact tussen klager en verweerder is niet optimaal verlopen. Van een onheuse bejegening van klager door verweerde was geen sprake en klager heeft wel de ruimte gekregen zijn visie op de zaak te geven. Ook heeft verweerder, toen bleek dat hij niet beschikte over een rapportage, gevraagd of hij deze kon kopiëren en aangegeven dat hij dit nog zou bestuderen. Niet helder is geworden in hoeverre verweerder kan worden verweten dat hij op het moment van het spreekuurcontact niet in het bezit was van de rapportage. Hoewel het beter was geweest dat verweerder zich tijdig rekenschap had gegeven van het ontbreken van genoemde rapportage, kan niet worden geoordeeld dat het handelen van verweerder niet is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. Geen aanwijzingen zijn dat de op de beschikbare medische informatie gebaseerde conclusie is gebaseerd op een subjectieve selectie of is ingegeven door vooringenomenheid.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1782

    Verwijt aan tandarts dat hij ten onrechte een declaratie heeft gestuurd voor een offerte en dat deze declaratie naar de verzekeraar is gestuurd alsmede dat hij de tanden van klager heeft beschadigd door erop te tikken met een spiegeltje. Gelet op de lange tijd dat klager patiënt van verweerder was, kon klager bekend zijn met de wijze van declareren. Geen verwijt aan verweerder dat hij de kosten van de consulten heeft gedeclareerd. Versturen van declaratie naar de verzekeraar is gebruikelijke werkwijze. Het voorzichtig tikken tegen de tanden met een spiegeltje is een gebruikelijke onderzoeksmethode. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:164 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 063/2017

    Klacht tegen apotheker. Klager verwijt apotheker fouten bij de levering van medicatie. Klacht (kennelijk) ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16245

    Anesthesioloog. Intensivist. Klacht: onprofessioneel, arrogant en agressief gedrag (1), weigering medewerking aan second opinion (2). College: In emotionele bewoordingen uitgelaten en zowel verbaal als non-verbaal laten merken geërgerd en gefrustreerd te zijn. Grens zorgvuldig en professioneel handelend arts overschreden. (1) Gegrond. Uitvoerige telefonische overleg met tweede arts, zonder medische gegevens patiënt, is geen second opinion. Eisen second opinion: door onafhankelijke arts, met beschikking over volledige status patiënt, zelfstandige beoordeling of patiënt dient te worden gezien en schriftelijke rapportage. (2) Gegrond. Verweerder had welbevinden patiënt voor ogen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:165 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 043/2017

    Klacht tegen psychiater betreffende medicatie. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:66 Accountantskamer Zwolle 17/1064 Wtra AK

    Een registeraccountant die door de Ondernemingskamer is benoemd als tijdelijk bestuurder van een besloten vennootschap, is voor zijn handelen als bestuurder tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Dit handelen wordt getoetst aan alle fundamentele beginselen. Hierbij geldt echter een terughoudende toets.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:163 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-029

    De raad oordeelt het dekenbezwaar tegen de - inmiddels op eigen initiatief uitgeschreven - advocaat op 7 klachtonderdelen gegrond en legt, gelet op de ernst van de schendingen, als maatregel 52 weken schorsing op waarvan 26 weken voorwaardelijk en een proceskostenveroordeling. De raad oordeelt dat verweerder met zijn handelen herhaaldelijk het aanzien van de advocatuur heeft geschaad door in strijd te handelen met de kernwaarden integriteit en vertrouwen ex artikel 10a Advocatenwet, artikel 6.19 leden 1, 4 en 5 Voda (oud), 6.22 lid 8 en artikel 6:22 lid 3 Voda, alsmede met de Gedragsregels 1, 8, 23. Verweerder heeft zijn cliënte niet terstond op de hoogte gebracht van de ontvangst op de derdengeldenrekening van een bedrag van ruim € 77.000,- ten gunste van die cliënte maar pas weken later en bovendien toen ook nog onjuist voorgelicht over het tijdstip van de ontvangst van die gelden. Vast is komen te staan dat verweerder die aan zijn cliënte toekomende gelden bovendien zonder toestemming van die cliënte kort na ontvangst ervan heeft doorgestort van de derdengeldenrekening naar de kantoorrekening en een deel van die gelden heeft aangewend voor betaling van een belastingschuld van het kantoor. Volgens de raad een welbewuste actie van verweerder. De deken verwijt verweerder dat hij zijn personeel toen zou hebben bedreigd wegens hun bezwaren tegen de hiervoor beschreven gang van zaken ten aanzien van de overboeking van de gelden naar de kantoorrekening. De raad oordeelt dat de deken kan worden ontvangen in dit verwijt nu een deken in het algemeen belang met inachtneming van de geldende kernwaarden voor een advocaat moet kunnen klagen over mogelijke misstanden binnen een kantoor als een deken daarvan op de hoogte is gekomen, ook buiten het geval van een klacht. Dat sprake is geweest van een dergelijke bedreiging kan de raad niet vaststellen. Ook door onderzoek door de Unit FTA is de raad gebleken dat verweerder structureel bedragen van de derdengeldenrekening van het kantoor overmaakt zonder de voorgeschreven medewerking en buiten medeweten van de tweede bestuurder van de stichting derdengelden. Eveneens is de raad gebleken dat verweerder in ten minste 12 gevallen zonder toestemming van de cliënte declaraties heeft verrekend met derdengelden en via de derdenrekening een betaling van een familielid aan de Belastingdienst heeft gefaciliteerd terwijl die stichting derdengelden voor geen ander doel dient te worden gebruikt dan voor het beheer van derdengelden.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:166 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 042/2017

    Klacht tegen verpleegkundige over bejegening. Opmerking van verpleegkundige niet professioneel maar van te gering gewicht. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:67 Accountantskamer Zwolle 17/565 en 17/566 Wtra AK

    Betrokkene (1) heeft bij het samenstellen een vordering in rekening-courant tussen de vennootschap en zijn voormalige aandeelhouder/bestuurder verrekend, terwijl de te verrekenen vordering van de voormalige aandeelhouder/bestuurder een vordering betrof op de nieuwe aandeelhouder van de vennootschap en niet de vennootschap zelf. Ingevolge randnummer 14 van NVCOS 4410 had betrokkene hier niet van mogen uitgaan zonder verder door te vragen bij de leiding van de vennootschap totdat betrokkene van een deugdelijke grondslag voor een dergelijke verrekening was gebleken, temeer nu hij ervan op de hoogte was dat er geschillen bestonden tussen betrokken partijen. Klacht deels gegrond; waarschuwing. Betrokkene (2) heeft in strijd met randnummers 17 juncto 18 sub g van NVCOS 4400 in een rapportage niet althans onvoldoende de beschrijving van het doel waarvoor de overeengekomen specifieke werkzaamheden zijn uitgevoerd, opgenomen. Klacht deels gegrond; geen maatregel. Beide betrokkenen hebben terecht een beroep gedaan op het beginsel van vertrouwelijkheid.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:215 Raad van Discipline Amsterdam 17-555/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond/kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:166 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 685.2016

    De gerechtsdeurwaarder heeft zich niet professioneel gedragen door aan klaagster mee te delen in een e-mail: "Dat u het niet zo nauw neemt met de normen en waarden was inmiddels al bekend. Wat u nu doet, slaat natuurlijk nergens op! en: "Hier lusten de honden geen brood van. Treurig." De Kamer acht de klacht over de bejegening gegrond, maar legt geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:192 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-154/DH/DH

    verzet te laat ingesteld en niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:167 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1171.2016

    Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze niet correct handelt door te trachten een onterechte vordering op haar te incasseren. Volgens de voorzitter is het feit dat klaagster de hoofdsom bestrijdt een gepasseerd station omdat de kantonrechter bij vonnis die hoofdsom heeft toegewezen en het vonnis onherroepelijk is geworden. Klaagster heeft tegen die beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Volgens de Kamer is het verzet niet gegrond, omdat geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gebleken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:193 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-155/DH/DH

    verzet te laat ingesteld, niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:164 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1058.2016

    Klager is het er niet mee eens dat de gerechtsdeurwaarder nog een bedrag probeert te incasseren. De voorzitter was van oordeel dat klager niet aannemelijk had gemaakt dat hij de thans nog gevorderde kosten van de eerdere procedure reeds had voldaan. Klager is het met dit oordeel van de voorzitter niet eens en heeft daarom verzet ingesteld. De Kamer acht het verzet niet gegrond, omdat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:165 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 930.2016

    Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat deze hem lastig vallen met een onterechte vordering. Desgevraagd zijn de gerechtsdeurwaarders niet in staat gebleken om de onderliggende stukken die op de vermeende vordering betrekking hebben te tonen. De voorzitter heeft geoordeeld dat een gerechtsdeurwaarder een aan hem ter incasso overgedragen vordering slecht summier hoeft te beoordelen, niet inhoudelijk hoeft te toetsen en evenmin alle onderliggende stukken in zijn bezet behoeft te hebben. Tegen dit oordeel heeft klager verzet ingesteld. De Kamer is het met klager eens dat de voorzitter ten onrechte heeft overwogen dat klager heeft aangevoerd dat hij nooit was aangemaand voor het eigen risico 2006. Klager had dat juist wel aangevoerd. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel en het verzet is daarom ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:280 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.178

    Op 4 oktober 2016 heeft het Centraal Tuchtcollege in een andere zaak een beslissing gegeven in beroep naar aanleiding van een door klager tegen de arts ingediende klacht. Klager verwijt de arts dat hij in die zaak bij het Centraal Tuchtcollege een valse verklaring heeft afgelegd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Klager heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, verklaart klager ontvankelijk in de klacht, en wijst de klacht af.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:217 Raad van Discipline Amsterdam 17-623/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Klager heeft in het geheel niet onderbouwd dat het door verweerder overgelegde bewijsmateriaal vervalst is en al helemaal niet dat verweerder dit wist.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:168 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 186.2016

    Er is loonbeslag gelegd ten laste van klager voor een schuld van diens echtgenote. Klager en zijn echtgenote zijn op huwelijkse voorwaarden getrouwd met koude uitsluiting.Nu de gerechtsdeurwaarder wist dat hij op het inkomen van klager loonbeslag legde voor een vordering op diens echtgenote brengt de in acht te nemen zorgvuldigheid mee dat de gerechtsdeurwaarder op voorhand het huwelijksgoederenregister had moeten raadplegen om te bezien of klager wellicht op huwelijkse voorwaarden was getrouwd. Nu de gerechtsdeurwaarder dat niet heeft gedaan en derhalve het risico heeft genomen dat hij onterecht beslag zou leggen op het inkomen van klager, is de klacht gegrond. Daaraan doet niet af dat raadpleging van dat register mogelijk geen definitief uitsluitsel zou hebben gegeven. Volgens artikel 475 lid 2 Rv heeft de gerechtsdeurwaarder aan de werkgever van klager het formulier toegezonden waarop de werkgever de verklaring zoals bedoeld in artikel 476b Rv heeft gedaan. De wijze waarop de gerechtsdeurwaarder dit formulier heeft ingevuld voldoet aan de bijlage bij het Besluit verklaring derdenbeslag. De werkgever heeft dit formulier erg snel ingevuld en aan de gerechtsdeurwaarder geretourneerd en heeft niet de wettelijke termijn van vier weken afgewacht. De gerechtsdeurwaarder heeft hiervan een kopie aan klager gestuurd. Dit was voor de gerechtsdeurwaarder echter geen reden om het proces-verbaal van beslag niet aan klager over te betekenen. De klacht is gedeeltelijke gegrond en aan de gerechtsdeurwaarder wordt een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:276 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.273

    Klacht tegen gz-psycholoog. Klager is bij een auto-ongeval van achteren aangereden en heeft licht traumatisch hersenletsel opgelopen. In het kader van een wettelijke aansprakelijkheidsprocedure heeft de rechtbank een neuroloog ingeschakeld. Op verzoek van deze neuroloog heeft verweerster, gz-psycholoog, een neuropsychologisch onderzoek verricht met de bedoeling de bevindingen van dat onderzoek in het rapport van de neuroloog te integreren. Klager verwijt verweerster dat zij: 1. hem heeft onderzocht tijdens een niet in ruste zijnde hersenschudding; 2. in het rapport hem als leugenaar heeft weggezet door te zeggen dat hij onderpresteert; 3. de verzekering heeft bedrogen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft dit oordeel en voegt daaraan ten aanzien van het eerste klachtonderdeel toe dat de gz-psycholoog ter zitting in beroep heeft uitgelegd dat zij geen beperkingen bij klager heeft waargenomen die toe te schrijven zijn aan een eventuele hersenschudding, dat zij het ongeval in haar beoordeling heeft betrokken en dat zij geconcludeerd heeft dat er geen belemmering bestond om het onderzoek op dat moment uit te voeren. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege kon de gz-psycholoog in redelijkheid tot dat oordeel komen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:277 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.466

    Klaagster heeft bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst bijzondere bijstand aangevraagd in het kader van de regeling medische meerkosten. Een adviesbureau is gevraagd een sociaal medisch advies uit te brengen met betrekking tot de noodzaak van deze meerkosten. Verweerster, arts maatschappij en gezondheid, is aan dit bureau verbonden en was met het genoemde onderzoek belast. Klaagster verwijt verweerster dat zij 1) geen onafhankelijk en objectief onderzoek heeft gedaan naar de daadwerkelijke noodzaak van de aangevraagde voorzieningen; 2) geen lichamelijk onderzoek heeft gedaan waardoor zij conclusies kan trekken; 3) geen kennis heeft van ziektebeelden waardoor zij correct kan en mag indiceren; 4) zich niet houdt aan de gedragsregels van medici door zich te laten beïnvloeden door een opdrachtgever welke regels stelt (volgens haar) waardoor ze niet onafhankelijk en objectief kan indiceren; 5) zich niet houdt aan afspraken dat indien zaken onduidelijk zijn zij in samenspraak met klaagster vervolgvragen opstelt noch afdoende vervolgvragen stelt; 6) zich bezig houdt met financiële aangelegenheden hetgeen niets met de medische aangelegenheden te maken heeft. Dat is haar taak als indicerend persoon niet; 7) mogelijk heeft gehandeld volgens de regels van het adviesbureau, maar niet volgens de in de Nederland geldende wetgeving en de voor haar geldende beroepsregels. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:278 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.467

    Klager heeft bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst bijzondere bijstand aangevraagd in het kader van de regeling medische meerkosten. Een adviesbureau is gevraagd een sociaal medisch advies uit te brengen met betrekking tot de noodzaak van deze meerkosten. Verweerster, arts maatschappij en gezondheid, is aan dit bureau verbonden en was met het genoemde onderzoek belast. Klager verwijt verweerster dat zij 1) geen onafhankelijk en objectief onderzoek heeft gedaan naar de daadwerkelijke noodzaak van de aangevraagde voorzieningen; 2) geen lichamelijk onderzoek heeft gedaan waardoor zij conclusies kan trekken; 3) geen kennis heeft van ziektebeelden waardoor zij correct kan en mag indiceren; 4) zich niet houdt aan de gedragsregels van medici door zich te laten beïnvloeden door een opdrachtgever welke regels stelt (volgens haar) waardoor ze niet onafhankelijk en objectief kan indiceren; 5) zich niet houdt aan afspraken dat indien zaken onduidelijk zijn zij in samenspraak met klager vervolgvragen opstelt noch afdoende vervolgvragen stelt; 6) zich bezig houdt met financiële aangelegenheden hetgeen niets met de medische aangelegenheden te maken heeft. Dat is haar taak als indicerend persoon niet; 7) mogelijk heeft gehandeld volgens de regels van het adviesbureau, maar niet volgens de in de Nederland geldende wetgeving en de voor haar geldende beroepsregels. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:279 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.489

    Klacht tegen gz-psycholoog. Verweerster is opgeleid tot gz-psycholoog/klinisch psycholoog. Zij is werkzaam als directeur behandelzaken bij een hulpverleningsinstelling. Klager is in 2010 voor behandeling verwezen naar de hulpverleningsinstelling, waar verweerster zijn hoofdbehandelaar werd. In 2014 is de behandelrelatie beëindigd. Klager is van mening dat hij tijdens de periode waarin hij behandeld werd niet de zorg en de begeleiding heeft ontvangen die passend is bij iemand die getraumatiseerd en hoogbegaafd is. Klager heeft veel meegemaakt in zijn leven en heeft iedere dag last van de gevolgen daarvan. Desalniettemin heeft verweerster zonder enige vorm van overleg de behandelrelatie opgezegd. Volgens klager was toegezegd dat hij een andere behandelaar zou krijgen. Dit is nooit gebeurd. De keren dat klager nog contact met verweerster zocht, begon ze te schreeuwen en bedreigde ze hem. Klager is psychisch alleen maar achteruit gegaan tijdens de behandeling. Door het gebrek aan adequate zorgverlening is hij nu kapot en zwaar depressief. Hij voelt zich bedonderd en gebruikt. Verweerster is niet geschikt voor haar beroep, aldus klager. Het RTG Groningen heeft de klacht afgewezen. Ook het Centraal Tuchtcollege wijst de klacht af nu noch gebleken is van een onjuiste behandeling en beëindiging van de behandelrelatie noch van een onheuse bejegening.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:216 Raad van Discipline Amsterdam 17-564/A/A/D

    Verzoek ex artikel 60b Advocatenwet. Verweerder langdurig afwezig en onbereikbaar zonder adequate waarnemingsregeling. Niet duidelijk in hoeverre en waar verweerder kantoor houdt. Deken gefrustreerd in toezichthoudende taak. Verweerder heeft kantoorruimte onbeheerd achtergelaten en sleutel overhandigd aan derden die deur kennelijk hebben geopend en vervolgens niet hebben afgesloten, zodat het voor onbevoegden mogelijk moet zijn geweest zich toegang tot kantoorruimte te verschaffen en dossiers in te zien. Verzoek om aanhouding afgewezen, verzoek tot schorsing met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd toegewezen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:182 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-140/DB/OB

    Advocaat heeft in verweerschrift en beroepschrift uitvoerig het standpunt van klaagster naar voren gebracht. Door de rechtbank en het gerechtshof is hierop ingegaan, maar zijn voor klaagster negatieve beslissingen genomen. Dit valt de advocaat tuchtrechtelijk niet aan te rekenen. Verzet ongegrond.