ECLI:NL:TGDKG:2017:167 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1171.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:167
Datum uitspraak: 06-10-2017
Datum publicatie: 13-10-2017
Zaaknummer(s): 1171.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze niet correct handelt door te trachten een onterechte vordering op haar te incasseren. Volgens de voorzitter is het feit dat klaagster de hoofdsom bestrijdt een gepasseerd station omdat de kantonrechter bij vonnis die hoofdsom heeft toegewezen en het vonnis onherroepelijk is geworden. Klaagster heeft tegen die beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Volgens de Kamer is het verzet niet gegrond, omdat geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gebleken.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 6 oktober 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 18 oktober 2016 met nummer C/13/595180 DW RK 15/896 en het daartegen ingestelde verzet met nummer C/13/617927 / DW RK 16/1171 ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klaagster,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: [   ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 18 oktober 2016 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 31 oktober 2016, heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 25 augustus 2017. Klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 6 oktober 2017.

2. De feiten

a)      Klaagster is bij vonnis van 21 januari 2015 veroordeeld tot betaling van een geldsom aan haar ziektekostenverzekeraar. De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van het vonnis. Op 29 januari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster tot betaling van het verschuldigde aangeschreven.

b)      Op 18 februari 2015 is het vonnis aan klaagster betekend.

c)      Tussen klaagster en de gerechtsdeurwaarder is gecorrespondeerd over het verschuldigde bedrag.

d)      In antwoord op brieven van klaagster van 12 en 14 augustus 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 19 augustus 2015 gespecificeerd uitleg gegeven over de vordering. Bij brief van 25 augustus 2015 heeft klaagster op die brief gereageerd.

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder een onjuist bedrag van haar te hebben opgeëist. Destijds heeft klaagster meerdere malen over deze in haar ogen onjuiste vordering gecorrespondeerd met de gerechtsdeurwaarder. Met betrekking tot deze onjuiste vordering is vonnis gewezen. Ook daarop heeft klaagster gereageerd. De gerechtsdeurwaarder handelt niet correct en probeert klaagster keer op keer tot betaling van de onterechte vordering te krijgen. Op 19 augustus 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster opnieuw een brief verzonden met het bedrag dat klaagster zou moeten voldoen. Klaagster is na controle van haar eigen administratie gebleken dat haar zorgverzekeraar in 2014 alleen een bedrag van € 55,36 ter invordering uit handen heeft gegeven. Niet het onjuiste bedrag van € 222,08. Het bedrag van € 55,36 is destijds al door klaagster betaald. Klaagster is van mening dat de gerechtsdeurwaarder niet correct heeft gehandeld.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden.

5. De beslissing van de voorzitter.

De voorzitter heeft geoordeeld dat het feit dat klaagster de hoofdsom bestrijdt, een gepasseerd station is omdat de vordering door de kantonrechter is toegewezen en het vonnis inmiddels onherroepelijk is geworden. De procedure die bij de kantonrechter is gevoerd kan door de tuchtrechter niet over worden gedaan. Het feit dat klaagster het niet met dat vonnis eens is en het toegewezen bedrag bestrijdt maakt niet dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen door de gerechtsdeurwaarder. De voorzitter heeft daarom geoordeeld dat de klacht ongegrond is.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft wel degelijk een onjuist bedrag van haar opgeëist. Ter zitting heeft klaagster hieraan toegevoegd dat zij begrijpt dat zij aan het vonnis moet voldoen. Zij heeft echter geen geld.

8.  Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Ter zitting heeft hij aangevoerd dat hij mocht uitgaan van de vordering zoals die door de opdrachtgever is aangedragen. Er is  een vonnis op tegenspraak gewezen, waarin het standpunt van klaagster is betrokken, en dat moet nu eenmaal worden geëxecuteerd. Daarbij is op zorgvuldige wijze gehandeld.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. De beslissing van de voorzitter is juist.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-          verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A. Sissing en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2017 in tegenwoordigheid van de secretaris.