ECLI:NL:TGDKG:2017:164 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1058.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:164
Datum uitspraak: 06-10-2017
Datum publicatie: 13-10-2017
Zaaknummer(s): 1058.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager is het er niet mee eens dat de gerechtsdeurwaarder nog een bedrag probeert te incasseren. De voorzitter was van oordeel dat klager niet aannemelijk had gemaakt dat hij de thans nog gevorderde kosten van de eerdere procedure reeds had voldaan. Klager is het met dit oordeel van de voorzitter niet eens en heeft daarom verzet ingesteld. De Kamer acht het verzet niet gegrond, omdat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 oktober 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 20 september 2016 met nummer C/13/603428 DW RK 16/144 en het daartegen ingestelde verzet met nummer C/13/616055 / DW RK 16/1058 ingesteld door:

[   ],

wonende te Amsterdam,

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 20 september 2016 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 28 september 2016, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 25 augustus 2017. Klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 6 oktober 2017.

2. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een op 8 november 2011 tegen klager gewezen vonnis. Bij brief van 22 oktober 2015 heeft hij aan klager meegedeeld dat hij van zijn opdrachtgever heeft vernomen dat klager deze vordering dient te voldoen en dat het openstaande nu uit de kosten bestaat die de gerechtsdeurwaarder heeft  moeten maken.   

3. De oorspronkelijke klacht

Volgens klager heeft hij geen schulden meer aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder, omdat de hoofdsom niet meer bestaat. Klager begrijpt niet waarom hij aan de gerechtsdeurwaarder dan toch nog een bedrag moet betalen.

4 . Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Van de opdrachtgever is bericht ontvangen dat de gevorderde hoofdsom in verband met opschoning is afgeboekt. Die oorspronkelijke vordering is door klager nimmer voldaan. De destijds gevoerde procedure was dus wel terecht. Op 11 februari 2016 is met klager een regeling getroffen om het nog verschuldigde in termijnen te betalen.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij de thans nog gevorderde kosten van de eerdere procedure reeds heeft voldaan. Het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder heeft ingenomen en zijn daarop gebaseerde handelingen zijn daarom niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Soms boekt een schuldeiser vorderingen af. Dat is hier kennelijk ook gebeurd.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Hij heeft geen schuld meer en is dus ook niet bereid om aan de gerechtsdeurwaarder kosten te vergoeden.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. De beslissing van de voorzitter is juist. Klager heeft ook in verzet niet aannemelijk gemaakt dat hij de thans nog gevorderde kosten van de eerdere procedure reeds heeft voldaan.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-          verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A. Sissing en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2017 in tegenwoordigheid van de secretaris.