Zoekresultaten 25001-25050 van de 44633 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:16 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.182

    Klacht tegen gynaecoloog betreffende de behandeling van de inmiddels overleden echtgenote en moeder van klagers. Klagers verwijten de gynaecoloog dat zij patiënte te vroeg heeft ontslagen na een stadieringsoperatie en dat zij na het ontslag van patiënte uit het ziekenhuis de tromboseprofylaxe ten onrechte niet heeft voortgezet. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat er geen aanwijzingen waren dat het ontslag van patiënte niet medisch verantwoord was en dat er voor voortzetting van de tromboseoprofylaxe na ontslag geen indicatie bestond. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 86 - 2015

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen advocaat wederpartij. Klaagster is één van de erven in een erfkwestie. Verweerder trad op voor andere erven. In die hoedanigheid was hij niet verplicht klaagster te adviseren. Dat klachtonderdeel is ongegrond. Wel had hij, gelet op de bemiddelende rol die hij heeft aangenomen klaagster moeten wijzen op haar afwijkende positie en haar aan moeten raden een eigen advocaat in te schakelen In zoverre is de klacht gegrond. Omdat verweerder niet voor klaagster heeft opgetreden stond het hem vrij in rechte tegen haar op te treden. Ook dat klachtonderdeel is ongegrond. Voor het overige missen de klachten feitelijke grondslag of zijn onvoldoende onderbouwd. Maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:10 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.053

    De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen. Korte geanonimiseerde samenvatting van de zaak, zoals steeds per zaak te vinden is op de site www.tuchtrecht.nl

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:7 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.465

    Klager verwijt de arts (ouderengeneeskundige) dat 1) hij niet van ieder contact met de arts een deugdelijk verslag krijgt dat nog gecorrigeerd kan worden 2) de huisarts geïnformeerd is buiten klagers medeweten om 3) het onderzoek door de arts is afgesloten, hetgeen niet mogelijk is op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo). Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling ter zitting in hoger beroep heeft klager zijn standpunten nader toegelicht aan de hand van een notitie met als titel “Zittingsnotitie met het verzoek om wraking met prejudiciële vragen”. N u klager geen feiten en/of omstandigheden noemt op grond waarvan de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden en die feiten en/of omstandigheden ook niet anderszins zijn gebleken, ziet het Centraal Tuchtcollege aanleiding om “het verzoek om wraking met prejudiciële vragen” buiten behandeling te laten. Ten aanzien van de door klager tegen de arts ingediende klacht, heeft d e behandeling van de zaak in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:17 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.183

    Klacht tegen longarts. De klacht betreft de behandeling van patiënte, het achterwege laten van een scan en MRI scan, de communicatie met de intensivisten op de IC afdeling en de overplaatsing van patiënte van de IC- naar de longafdeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege beoordeelt de aan de longarts gemaakte verwijten (met betrekking behandeling en communicatie) opnieuw, acht die verwijten eveneens ongegrond en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:4 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 59 - 2015

    Verzetbeslissing. Stukken ingediend bij de raad na sluiting van het dossier door de deken hoeven niet bij de beoordeling betrokken te worden. De nader ingediende stukken leiden niet tot een ander oordeel dan het oordeel van de voorzitter. Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:1 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.380

    Klager verwijt de verpleegkundige in de kern dat zij niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam handelend verpleegkundige mocht worden verwacht. In de toelichting op de klacht wordt de verpleegkundige onder meer verweten dat zij klager onvoldoende inzage- en correctiemogelijkheden betreffende de gespreksverslagen heeft geboden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afwezen. Tijdens de mondelinge behandeling ter zitting in hoger beroep heeft klager zijn standpunten nader toegelicht aan de hand van een notitie met als titel “Zittingsnotitie met het verzoek om wraking met prejudiciële vragen”. N u klager geen feiten en/of omstandigheden noemt op grond waarvan de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden en die feiten en/of omstandigheden ook niet anderszins zijn gebleken, ziet het Centraal Tuchtcollege aanleiding om “het verzoek om wraking met prejudiciële vragen” buiten behandeling te laten. Ten aanzien van de door klager tegen de verpleegkundige ingediende klacht, heeft d e behandeling van de zaak in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:11 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.142

    Klacht tegen wijkverpleegkundige. Bij het consultatiebureau waar de verpleegkundige werkzaam is was een melding van iemand die voor klaagster anoniem wilde blijven binnengekomen dat klaagster mogelijk leed aan een postnatale depressie. De verpleegkundige heeft deze melding, na overleg met een arts van het consultatiebureau, aan de huisarts van klaagster doorgegeven, via de assistente van deze huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht dat de verpleegkundige de privacy van klaagster geschonden heeft door zonder haar hierover te benaderen (en dus zonder haar toestemming) naar aanleiding van de melding contact met haar huisarts op te nemen gegrond verklaard en aan de verpleegkundige een berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de verpleegkundige en gelast publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:278 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-583/DB/OB

    KLacht 7 jaar na het arrest van het gerechtshof en dus na het moment waarop hij op de hoogte was van het handelen van verweerder waarop de klacht betrekking heeft. NIet ontvankelijk ex artikel 469 1a Advocatenwet. Klacht niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:8 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.043

    Tijdens langdurig verblijf van patiënte op de Intensive Care bestond verschil van inzicht over toe te dienen medicatie en zin of zinloosheid van verdere behandeling tussen familie en behandelend team. Geen tuchtrechtelijk verwijt aan de arts.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:18 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.184

    Klacht tegen longarts betreffende de behandeling van de inmiddels overleden echtgenote en moeder van klagers. Klagers verwijten verweerster het terugplaatsen van patiënte van de IC-afdeling naar de afdeling Longverpleegkunde zonder patiënte zelf te hebben beoordeeld en het accepteren dat er behandelingsbeperkingen waren ingesteld zonder dat de familie daarover was geïnformeerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:5 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 87- 2015

    Ongegronde klacht bewindvoerder tegen advocaat onderbewindgestelde. Verweerder is niet gehouden zonder opdracht de bewindvoerder te adviseren. Het is aan de bewindvoerder om actie te ondernemen na ontvangst van een dagvaarding.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:2 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.403

    Voor zover de psychiater aanvoert dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar beroep, omdat zij enkel haar klacht heeft herhaald, overweegt het Centraal Tuchtcollege dat klaagster heeft beoogd de drie klachtonderdelen in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. In die zin, zo begrijpt het Centraal Tuchtcollege, heeft klaagster haar gronden gericht tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege, zodat zij in haar beroep kan worden ontvangen. Voor het overige heeft de behandeling van de zaak in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep in zoverre moet worden verworpen. Korte geanonimiseerde samenvatting van de zaak, zoals steeds per zaak te vinden is op de site www.tuchtrecht.nl

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:12 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.143

    Klacht tegen arts. Bij het consultatiebureau waar de arts werkzaam is was een melding van iemand die voor klaagster anoniem wilde blijven binnengekomen dat klaagster mogelijk leed aan een postnatale depressie. De arts werd hierover door de wijkverpleegkundige benaderd voor overleg en de uitkomst van dit overleg was dat de verpleegkundige deze melding aan de huisarts van klaagster heeft doorgegeven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht dat de arts de privacy van klaagster geschonden heeft door zonder haar hierover te benaderen (en dus zonder haar toestemming) naar aanleiding van de melding contact met haar huisarts op te nemen gegrond verklaard en aan de arts een berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van de arts gegrond voor zover de klacht over de feitelijke uitvoering van de melding aan de huisarts gegrond is verklaard en aan de arts een berisping is opgelegd. Laatstgenoemd deel wordt alsnog ongegrond verklaard, aan de arts wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd en publicatie van de beslissing wordt gelast.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2016:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 15145

    Rapport van de gz-psycholoog voldoet aan de criteria van CTG. Persoonlijk contact tussen verweerder en klaagster of haar zoon was in casu niet noodzakelijk, nu verweerder rol van sparringpartner had. Belang om incident met zoon niet te bespreken weegt zwaarder dan wens van klaagster om het wel te bespreken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:9 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.044

    Tijdens langdurig verblijf van patiënte op de Intensive Care bestond verschil van inzicht over toe te dienen medicatie en zin of zinloosheid van verdere behandeling tussen familie en behandelend team. Geen tuchtrechtelijk verwijt aan de arts.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.185

    Klacht tegen internist betreffende de behandeling van de inmiddels overleden echtgenote en moeder van klagers. Klagers verwijten de internist 1) dat zij op basis van onvolledige, niet actuele informatie heeft besloten dat patiënte niet meer gereanimeerd diende te worden als dit nodig mocht blijken, 2) dat zij het besluit tot niet reanimeren niet heeft besproken met patiënte en haar familie en 3) dat de behandelingsbeperking zowel direct als indirect heeft geleid tot het vroegtijdig overlijden van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege acht het Centraal Tuchtcollege het tweede klachtonderdeel wel gegrond en legt verweerster daarvoor de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege overweegt daartoe dat van de arts mag worden verwacht dat hij ervoor zorgdraagt dat de strekking van het besluit om niet te reanimeren duidelijk bij de gesprekspartners overkomt, dat hij nagaat of dat ook daadwerkelijk het geval is geweest en dat in het onderhavige geval niet kan worden aangenomen dat verweerster klagers daarvan voldoende duidelijk op de hoogte heeft gesteld.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:6 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-196/DB/l/D

    Advocaat is ondanks diverse verzoeken en aanmaningen, in gebreke gebleven de hoofdelijke omslag van de plaatselijke orde van advocaten te voldoen. Bezwaar gegrond; enkele waarschuwing. Bepaald dat de advocaat - een gedeelte - van de kosten, bedoeld in artikel 48, zesde lid, tweede gedeelte, Advocatenwet, begroot op € 600,- vergoedt aan de Nederlandse Orde van Advocaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:3 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.404

    Voor zover de gz-psycholoog aanvoert dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar beroep, omdat zij enkel haar klacht heeft herhaald, overweegt het Centraal Tuchtcollege dat klaagster heeft beoogd de drie klachtonderdelen in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. In die zin, zo begrijpt het Centraal Tuchtcollege, heeft klaagster haar gronden gericht tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege, zodat zij in haar beroep kan worden ontvangen. Voor het overige heeft de behandeling van de zaak in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep in zoverre moet worden verworpen. Korte geanonimiseerde samenvatting van de zaak, zoals steeds per zaak te vinden is op de site www.tuchtrecht.nl

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:13 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.155

    Klager verwijt de huisarts dat 1) hij zonder zijn toestemming bij GGZ Drenthe de indruk heeft gewekt dat hij onderzocht mocht worden 2) hij hem niet heeft ingelicht over de inhoud van de verwijsbrief, over het verborgen onderzoek waarmee de GGZ Drenthe bezig was en waarover hij – zonder klagers toestemming – geconsulteerd werd 3) dat deze hele gang van zaken een averechts effect heeft op zijn herstel. Dat verweerder dit toelaat c.q. veroorzaakt, verwijt klager hem. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling ter zitting in hoger beroep heeft klager zijn standpunten nader toegelicht aan de hand van een notitie met als titel “Zittingsnotitie met het verzoek om wraking met prejudiciële vragen”. N u klager geen feiten en/of omstandigheden noemt op grond waarvan de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden en die feiten en/of omstandigheden ook niet anderszins zijn gebleken, ziet het Centraal Tuchtcollege aanleiding om “het verzoek om wraking met prejudiciële vragen” buiten behandeling te laten. Ten aanzien van de door klager tegen de huisarts ingediende klacht, heeft d e behandeling van de zaak in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:20 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.186

    Klacht tegen internist betreffende de behandeling van de inmiddels overleden echtgenote en moeder van klagers. Klagers verwijten de internist dat hij zonder de toestand van patiënte te hebben beoordeeld, heeft verordonneerd dat de overplaatsing van patiënte van de IC-afdeling naar de afdeling Longverpleegkunde doorgang zou moeten vinden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:7 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-256/DB/ZWB

    Een cliënt dient erop te kunnen vertrouwen dat een advocaat zijn of haar zaak met voortvarendheid aanpakt. Door gedurende anderhalf jaar herhaalde toezeggingen niet na te komen is het vertrouwen in de advocatuur geschaad, wat de advocaat tuchtrechtelijke ernstig valt aan te rekenen. Het niet voortvarend reageren op een verzoek van de opvolgende advocaat om het dossier over te dragen valt een advocaat eveneens tuchtrechtelijk aan te rekenen. Dit geldt des temeer nu de advocaat reeds anderhalf jaar niets aan de zaak van klaagster had gedaan. Klacht gegrond, schorsing 6 weken

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.414

    Klacht tegen een internist. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in de klacht aangezien gebleken is dat de echtgenote van patiënt, wijlen klaagsters vader, over wiens behandeling klaagster klaagt, niet instemt met het indienen van de klacht. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege klaagster terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in de klacht. Het beroep van klaagster wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:14 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.177

    Klacht tegen arts verbonden aan het team Jeugdgezondheidszorg van de GGD. Klager verwijt verweerster onzorgvuldig handelen bij het doen van een zorgmelding bij Vangnet Jeugd over de zoon van klager. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af en het beroep van klager wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:10 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-267/DB/OB

    Voldoende aannemelijk gemaakt dat in de periode na de goedkeuring van de conceptdagvaarding onderhandelingen met de wederpartij zijn gevoerd om de zaak in der minne te regelen, Daarnaast is een periode van een half jaar niet dusdanig lang, dat daarvan een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Onder voormelde omstandigheden kan niet worden vastgesteld dat de zaak onvoldoende voortvarend is aangepakt. Een advocaat behoort zijn cliënt vooraf te informeren over de kosten van het uitbrengen van een dagvaarding en om hem op de hoogte te houden van het al dan niet uitbrengen van de dagvaarding. Klacht (gedeeltelijk) gerond; enkele waarschuwing

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:1 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-664/DB/LI

    Verweerder oefende op het moment van indiening van de klacht al meer dan drie jaar geen praktijk als advocaat meer uit. Klacht niet-ontvankelijk ex art. 469 lid 19

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-060

    Klacht tegen een verzekeringsarts (BMA-arts). Onvoldoende deskundigheid, onvoldoende onderzoek en onjuiste rapportages in kader van advies aan IND over uitstel voor vertrek klager uit Nederland na afwijzing verblijfsvergunning. Art. 64 Vreemdelingenwet 2000. Protocol Bureau Medische Advisering van de IND oktober 2010. Medische noodsituatie. Vereisten rapportage. Mogelijke alternatieve medicatie in Armenië. Brief behandelend arts over voorkeur voor bepaalde medicatie. Oordeel: geen aanwijzingen voor ondeskundigheid en navraag bij specialist gedaan. Handelwijze in overeenstemming met de normen. Ook geen aanwijzing dat alternatieve medicatie onvoldoende effectief zal zijn; dus geen “gerede twijfel” over effectiviteit dat noopte tot nader onderzoek. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-319

    Klacht tegen een (BMA-)arts. Medische adviezen ten behoeve van IND inzake geschiktheid klager om te worden gehoord in verband met aanvraag tot verblijf in Neder land. Verwijt klager: onvoldoende onderzoek door arts, onvoldoende onderbouwing advies en onjuiste conclusie dat klager kon worden gehoord. Werkinstructie IND. Protocol Medisch advies Horen en Beslissen. Vereisten rapportage. Oordeel: handelwijze arts in overeenstemming met de normen. Arts kon in redelijkheid concluderen dat klager kon worden gehoord. Motivering adviezen voldoende. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2015/239

    Klaagster verwijt de gynaecoloog dat deze de bij klaagster verrichte laparoscopische sterilisatie niet lege artis heeft verricht door de trocart te diep in te brengen. Als gevolg hiervan is bij klaagster een blaasperforatie opgetreden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2014/452

    Klager is door de huisarts doorverwezen naar het ziekenhuis in verband met schouderklachten. Als werkdiagnose is - na overleg met verweerder - het thoracic outlet syndroom gesteld. Aan klager is mensendieck geadviseerd en er is een MRI-scan aangevraagd, welke op 22 september 2014 heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft klager vervolgens op 23 oktober 2014 gezien. Diagnose TOS is niet bevestigd. Op 24 december 2014 is in een ander ziekenhuis een slijmbeursontsteking geconstateerd, waarna klager na een cortisoninjectie geen klachten meer ervoer. Klager verwijt verweerder (eind)verantwoordelijk te zijn voor het stellen van een verkeerde diagnose, alsmede dat klager niet teruggeroepen is, nadat de verkeerde diagnose bekend werd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-203

    Klacht van bedrijfsartsen tegen bedrijfsarts/stafarts van hun organisatie. Handelen in strijd met het algemeen belang van de individuele gezondheidszorg en schending van het beroepsgeheim door te accepteren dat casemanagers meer medische vragen stellen aan zieke werknemers dan onder de verlengde-armconstructie is toegestaan. Medische adviezen door de casemanagers. Voorts verwijt dat de stafarts de autonomie van de ingehuurde bedrijfsartsen schendt en oncollegiaal en onzorgvuldig handelt jegens deze bedrijfsartsen. Oordeel: Klachtgerechtigdheid: klagers klachtgerechtigd als collega’s van de arts, want concreet eigen belang, te plaatsen in kader van individuele gezondheidszorg. Inhoudelijk: Risico voor professionele autonomie van bedrijfsartsen, hun beroepsgeheim en de kwaliteit van de medische verzuimbegeleiding van zieke werknemers, nu de casemanagers niet onder hun gezag werken. NVAB Leidraad Casemanagement bij ziekteverzuimbegeleiding juni 2013. Handelen casemanagers in strijd met adviezen bedrijfsarts. Taak bedrijfsarts/stafarts bij adviseren management, inrichting en organisatie van delegeren van taken bedrijfsartsen. Communicatie met klagers over incidenten. Handelen arts wel voor verbetering vatbaar, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-269

    Klacht tegen een verzekeringsarts (bezwaar en beroep), verbonden aan een UWV. (1) Aanduiding contact voor verzekeringsgeneeskundig onderzoek als ‘hoorzitting’. Klaagster daardoor in verwarring en voelt zich misleid. Oordeel: aanduiding ‘hoorzitting’ onjuist en verwarring wekkend, maar niet ernstig genoeg voor tuchtrechtelijk verwijt. Klacht afgewezen. (2) Voorts verwijt dat de arts in zijn rapport vermeldt dat er lichamelijk onderzoek heeft plaatsgehad, terwijl dat niet het geval was. Gegrond: Er was geen lichamelijk onderzoek geweest. Van een onderzoek en de bevindingen daarvan had de arts dus geen melding mogen maken in zijn rapport. Waarschuwing volstaat, omdat arts onjuistheid inziet en zelf maatregel heeft getroffen ter vermijding van herhaling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:2 Raad van Discipline Amsterdam 15-173NH

    15-173NH Herstebeslissing m.b.t. beslissing 15 december 2015

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:4 Accountantskamer Zwolle 15/1432 Wtra AK

    In daags voor de zitting ingekomen verduidelijking van de klacht wordt aangevoerd dat betrokkene zich had dienen te realiseren voor welk doel de uitkomsten van zijn werkzaamheden gebruikt zouden worden. Deze stellingen kunnen niet worden beschouwd als een te late en daarom ongeoorloofde uitbreiding van de klacht, omdat de deugdelijkheid van verrichte werkzaamheden altijd mede moet worden beoordeeld aan de hand van de gemaakte afspraken over het doel van die werkzaamheden en over de beperkingen die mogelijk aan die werkzaamheden of de uitkomst daarvan kleven. Het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid brengt mee dat een accountant, die werkzaamheden op zich neemt, zich ten allen tijde, voordat hij met die werkzaamheden aanvangt en ongeacht of die werkzaamheden onder enige standaard vallen, rekenschap geeft van en volstrekte duidelijkheid schept over het doel daarvan. Betrokkene heeft dat niet gedaan. Van betrokkene had voorts gevergd kunnen worden dat hij schriftelijk duidelijk had gemaakt dat hij indicatieve waarderingen en conceptberekeningen had vervaardigd. Ook als kennis wordt gegeven van indicatieve waarderingen van ondernemingen en van conceptberekeningen, moet, als er meer methoden bestaan om een onderneming te waarderen, op heldere wijze uiteen worden gezet welke methode is gehanteerd en waarom voor een bepaalde methode is gekozen, hoe een (concept)berekening tot stand is gekomen en welke gegevens daarbij in aanmerking zijn genomen en welke aannames daarbij zijn gehanteerd. Als er voor een voldragen waardering en berekening nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn, moet dat uiteraard vermeld worden. Berisping.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2015:27 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2015/43

    Notaris stelt volmacht op waarbij moeder, die inmiddels is opgenomen in een woonzorgcentrum, een algemene volmacht verleent aan alle vier haar kinderen. De onderlinge verhouding tussen de kinderen was al verstoord en er ontstaat (onder meer) onenigheid over de in de volmacht opgenomen “doorgeefclausule”. Vraag of notaris voldoende zorgvuldigheid heeft betracht en voldoende uitleg heeft gegeven. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:5 Accountantskamer Zwolle 15/1430 Wtra AK

    Accountant stelt in opdracht van een cliënt ter ondersteuning van diens standpunt in een civiel geschil met een ex-cliënt van betrokkene een op Standaard 4400 NVCOS gebaseerd rapport op. Die ex-cliënt dient daarover een klacht in. Gegrond is het onderdeel van de klacht dat betrokkene vanwege de aan de orde zijnde bedreigingen voor de naleving van de fundamentele beginselen, in het bijzonder de objectiviteit, zichtbaar toepassing had moeten geven aan het in de artikelen 20 tot en met 22 VGBA bedoelde toetsingskader. Eveneens zijn gegrond de onderdelen van de klacht die zien op de vorm van de rapportage en de daarbij gebruikte bewoordingen. Betrokkene had in zijn rapport tegenstrijdige bewoordingen moeten vermijden, terwijl het gebruik van het begrip ‘feitelijke bevindingen’ in de gegeven omstandigheden niet was aangewezen, een en ander in verband met het gegeven dat betrokkene wist dat zijn rapport door zijn cliënt zou worden ingebracht in de inmiddels aanhangige civiele procedure tegen de ex-cliënt. Voor zover wordt geklaagd over de inhoud van het rapport is niet komen vast te staan dat de door betrokkene gepresenteerde aansluiting geen deugdelijke grondslag had. In zoverre is de klacht ongegrond. Volgt maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2016:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1538b

    Verpleegkundige, werkzaam in de thuiszorg, wordt verweten dat zij klager zijn ochtendmedicatie niet heeft gegeven en klager en zijn echtgenote voor leugenaar heeft uitgemaakt. Verpleegkundige heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht. Niet kan worden vastgesteld of en wanneer de door klager gestelde uitlatingen zijn gedaan. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2015:43 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/110, 111 en 112

    De notaris mocht de brief van de gemachtigde als een mededeling beschouwen en behoefde daarop na de verwerping van de nalatenschap door klager niet verder te reageren. Met betrekking tot de door klager gestelde toezegging van vergoeding van schade blijkt niet meer en niet minder dan dat de notaris eventuele schade zal melden bij zijn verzekering.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2015:23 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2015/24

    Ruim 15 jaar na het passeren van een akte van verdeling m.b.t. een onroerende zaak blijkt aan klaagster dat destijds ten onrechte nihilaangifte overdrachtsbelasting is gedaan. De belastingdienst kan inmiddels niet meer achterhalen of nadien naheffing heeft plaatsgevonden en ook de notarissen die bij de verdeling betrokken zijn geweest, beschikken niet meer over deze informatie. Bewaartermijnen. Klacht gegrond voor zover het de onjuiste aangifte betreft, klacht voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2015:24 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2015/40

    Ouders hebben een geldlening aan hun dochter en haar echtgenoot verstrekt. Zij hebben het geleende bedrag naar de kwaliteitsrekening overgemaakt. Vervolgens is een deel van dit bedrag aan de bank betaald en een deel van het bedrag aan een schuldeiser van de echtgenoot betaald. De klacht heeft betrekking op deze laatste betaling. Onder andere reikwijdte van de onderzoeksplicht van de kandidaat-notaris.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2015:25 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2015/38

    Artikel 18 lid 1 Verordening beroeps- en gedragsregels. De notaris heeft onvoldoende duidelijk aan klagers kenbaar gemaakt dat hij optrad als partijadviseur. Inhoud brief van notaris niet van dien aard dat klachtwaardig, doch sommige uitlatingen komen de kamer wel zeer aanmatigend voor. Klacht deels gegrond. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:1 Raad van Discipline Amsterdam 15-207A 15-208A(d)

    Herstelbeslissing m.b.t. beslissing van 15 december 2015.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:3 Accountantskamer Zwolle 15/831 Wtra AK

    Betrokkene heeft jaarlijks geadviseerd over door dochtervennootschappen aan de enige aandeelhouder uit te keren dividend. In maart 2012 heeft hij in een e-mail met bijgevoegd een spreadsheet voorstellen gedaan voor mogelijke dividenduitkeringen. De eisen voortvloeiend uit het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid houden in dat betrokkene bij het formuleren van een zodanig voorstel duidelijk uiteenzet welke gegevens hij daarbij in aanmerking heeft genomen. Het voorstel waarop de klacht ziet, is gebrekkig. Zo blijkt niet aan de hand waarvan betrokkene heeft beoordeeld dat de ratio’s nog “voldoende tot goed” waren. Betrokkene diende voorts niet alleen oog te hebben voor het overschrijden van de grens voortvloeiend uit artikel 2:216, tweede lid (oud), van het BW (en dat wil dus zeggen: ultimo 2011), maar ook voor de solvabiliteit van de dochtervennootschap ten tijde van het formuleren van het voorstel drie maanden later en voor de solvabiliteit op het tijdstip waarop de voorgestelde uitkering wordt gedaan. In het verlengde daarvan diende hij de aandeelhouder uitdrukkelijk te wijzen op haar verplichting om te waarborgen dat de solvabiliteit ten tijde van het uitkeren van het voorgestelde dividend nog steeds “gezond” was. Waarschuwing

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:277 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-594/DB/OB

    Het staat een advocaat vrij om een opdracht niet te aanvaarden, indien hij geen mogelijkheden ziet om deze met succes uit te voeren. Dit geldt eveneens indien een advocaat pas na bestudering van de stukken tot deze conclusie komt. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2014-184a

    Klacht tegen een psychiater. (1) Geen zorgvuldig onderzoek gedaan ten behoeve van een geneeskundige verklaring voor gedwongen opname. Gegrond: Door slechts eenmaal (kennelijk onaangekondigd) bij klaagster langs te gaan zonder (schriftelijk of telefonisch) bericht achter te laten heeft de arts onvoldoende in het werk gesteld om het wettelijk vereiste onderzoek te doen plaatsvinden. Situatie niet dermate acuut dat geen nieuw bezoek meer kon worden ingepland. Klaagster kon niet worden aangemerkt als ‘weigerachtige patiënt’. (2) Geen rekening gehouden met eerdere afwijzende beschikking en actuele situatie en enig nieuw feit niet vermeld in de verklaring. Ongegrond. Er kwamen in toenemende mate signalen en meldingen dat het niet goed ging met klaagster. Actuele situatie voldoende beschreven. Dat Rechtbank heeft geoordeeld dat onvoldoende nieuwe feiten zijn aangedragen maakt niet dat de arts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 226/2014

    Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde gegrond: waarschuwing. In de reeks stappen vanaf het voorschrijven van het geneesmiddel Augmentin tot het starten van de kuur komt het college tot de conclusie dat verweerder zorgvuldig heeft gehandeld door, na de allergiemelding, overleg te voeren met de apotheker; de daarop volgende beslissing van verweerder om in de gegeven omstandigheden ondanks de allergievermelding de kuur te starten is verdedigbaar. Verweerder had, gelet op de gemelde allergie ten aanzien van Augmentin, waar geen nadere informatie over bekend was geworden bij verweerder, patiënt zelf moeten beoordelen toen melding gemaakt werd van een hoogrode kleur bij patiënt. In de literatuur is niets bekend over een verband tussen allergische reactie en het optreden van een CVA. Verweerder had zich niet door irritaties mogen laten leiden in het gesprek met de familie van patiënt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 033/2015

    klacht tegen huisarts ongegrond. Voldoende regievoering omtrent patïent, de continuiteit van de huisartsenzorg voor patiënt was gewaarborgd door het handelen van de huisarts, de dossiervoering kan tuchtrechtelijke toets doorstaan.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 006/2015

    Klacht tegen neuroloog. Klager stelt dat hij door het omgaan met bepaalde stoffen de schildersziekte heeft opgelopen. Verweerder heeft als deskundige gerapporteerd op verzoek van het gerechtshof. Klager is van oordeel dat de rapportage niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:1 Accountantskamer Zwolle 15/2044 Wtra AK

    Omzetbelastingfraude van betrokkene voldoende aannemelijk gemaakt, ook al is betrokkene van zijn strafrechtelijke veroordeling in appel gegaan en heeft hij ter zitting bij de Accountantskamer niet willen verklaren. Klager, het openbaar ministerie, had toegezegd al hetgeen betrokkene ter zitting bij de Accountantskamer zou verklaren niet te zullen inbrengen in de strafprocedure. Ook aannemelijk is geworden dat betrokkene een professionele hennepplantage voerde. De belastingfraude is strijdig met de fundamentele beginselen van integriteit en professioneel gedrag (VGC); het houden van een professionele hennepplantage valt onder het bereik van het tuchtrecht en is strijdig met het fundamentele beginsel van professionaliteit (VGBA). Beide gedragingen zijn daarenboven ook in strijd met het belang van een goede beroepsuitoefening als bedoeld in art. 51, 1e lid, sub b. WAA respectievelijk art. 42, 1e lid, sub b. Wab. Maatregel: doorhaling met een niet-herinschrijvingstermijn van 10 jaar. (Bij beslissing van 26 november 2015, Wtra 15/2224, ECLI:NL:TACAKN:2015:125, was reeds bij wege van voorlopige voorziening de tijdelijke doorhaling van de inschrijving van betrokkene in het register bevolen.)

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 034/2015

    klacht tegen huisarts ongegrond. Voldoende regievoering omtrent patïent, de continuiteit van de huisartsenzorg voor patiënt was gewaarborgd door het handelen van de huisarts, de dossiervoering kan tuchtrechtelijke toets doorstaan.