Zoekresultaten 2901-2950 van de 44668 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:36 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-483/AL/GLD 23-485/AL/GLD 23-486/AL/GLD 23-487/AL/GLD 23-535/AL/GLD 23-536/AL/GLD
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:36
Verzetzaken 23-483, 23-485, 23-486, 23-487, 23-535 en 23-536 Verzetbeslissing. Het per abuis verkeerde feitelijke uitgangspunt voor de aanvang van de vervaltermijn doet niet af aan de juistheid van het oordeel van de voorzitter dat de klachten tegen verweerders kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat zij niet tijdig zijn ingediend. Na kennisname van de ter informatie aan haar toegestuurde klachtbrief, moet klaagster redelijkerwijs bekend worden verondersteld met de mogelijke belangenverstrengeling waarover zij meer dan drie jaar later heeft geklaagd. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5348
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:26
Klager en verweerder zijn tandarts in dezelfde plaats. De verhoudingen tussen beide tandartsen zijn al jaren ernstig verstoord. Klager verwijt verweerder dat hij zich zodanig niet collegiaal gedraagt dat dit in strijd is met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Ook verwijt klager hem valsheid in geschrifte en het niet verstrekken van medische dossiers van naar klager overgestapte patiënten. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is en gedeeltelijk gegrond. Verweerder heeft patiënten aangemoedigd en zelfs financieel ondersteund bij het indienen van klachten tegen een collega waarmee hij zelf een conflict heeft. Daarnaast heeft hij zich in verschillende en herhaalde uitlatingen op social media negatief en onprofessioneel uitgelaten over de kwaliteit van het werk van deze collega. Verweerder schaadt met zijn handelen het vertrouwen van (voormalige) patiënten in het medisch handelen van klager. Het college legt een berisping op.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5349
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:27
Klager en verweerster zijn tandarts en praktijkhouder in dezelfde plaats. De verhoudingen tussen beide tandartspraktijken zijn al jaren ernstig verstoord. Klager verwijt verweerster dat zij zich zodanig niet collegiaal gedraagt dat dit in strijd is met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Ook verwijt hij haar valsheid in geschrifte en het niet verstrekken van medische dossiers van naar klager overgestapte patiënten. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is maar dat de klacht ongegrond is.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:36 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-497/DB/ZWB
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:36
Verzetbeslissing. Verzet gegrond, klachtonderdeel a) is niet verjaard. Klachtonderdeel a) is gegrond, verweerder had rekening moeten houden met de Rome II-verordening. Waarschuwing. Verzet voor het overige ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:60 Hof van Discipline 's Gravenhage 230136
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 19-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:60
Dekenbezwaar. Bekrachtiging van schrapping, nadat verweerder in 2021 voor onbepaalde tijd geschorst was. De raad was eerder van oordeel dat verweerder structureel en langdurig in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid, integriteit en deskundigheid heeft gehandeld. Uit zijn handelen bleek, aldus de raad dat hij geen vertrouwen in de rechtspraak, in individuele rechters en (de vertegenwoordigers van) de orde van advocaten had. Hoewel verweerder in hoger beroep stelt dat hij respect heeft voor de rechterlijke macht, de dekens en andere advocaten, blijkt het tegenovergestelde uit zijn handelen. Het beroep op schending artikel 6 EVRM slaagt niet. Met nieuwe, niet onderbouwde beschuldigingen die verband houden met [land] en mensen uit [land], ontkracht verweerder niet de overweging van de raad dat zaken die verweerder behandelt met zijn verleden in verband worden gebracht, terwijl in redelijkheid niet te verdedigen is dat daarmee ook werkelijk een verband bestaat. Veeleer lijkt zijn betoog die overweging te bevestigen. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de raad tot schrapping van verweerder van het tableau.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:61 Hof van Discipline 's Gravenhage 230114
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 19-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:61
Klacht ingetrokken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:33 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-270/AL/GLD
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 22-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:33
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:62 Hof van Discipline 's Gravenhage 230340
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:62
Intrekking HB. Maatregel: onvoorwaardelijke schorsing. Op grond van artikel 56 lid 5 Advw bepaalt het hof de dag waarop de maatregel aanvangt.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:51 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2072
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:51
Klaagster werd in 2003 op jonge leeftijd operatief behandeld in verband met borstkanker. In 2008/2009 is bij klaagster genetisch onderzoek verricht naar de aanwezigheid van een specifieke genmutatie die kan duiden op een verhoogd risico op borst- en eierstokkanker. Klaagster werd in 2013 verwezen naar verweerder voor het verwijderen van de eierstokken en eileiders in verband met een BRCA-2 mutatie. Klaagster is door verweerder geopereerd. De operatie verliep gecompliceerd omdat er sprake was van uitgebreide verklevingen in het gebied van beide eierstokken door endometriose. Klaagster is in 2016 nogmaals geopereerd door een andere gynaecoloog omdat er bij de eerdere operatie resterend weefsel van een van de eierstokken was achtergebleven. In 2017 kwam klaagster erachter dat er alleen sprake is geweest van een BRCA2 VUS en er geen erfelijke aanleg voor borst- en/of eierstokkanker is aangetoond. Klaagster stelt zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte heeft nagelaten voor de operatie in 2013 haar hele dossier op te vragen, waaronder de brief waarin staat dat zij gen-draagster is. Als verweerder de oorspronkelijke diagnose had opgevraagd, had de operatie – met alle gevolgen van dien - niet plaats hoeven vinden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:38 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-862/DH/DH
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 28-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:38
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Klager 1 is niet bevoegd om ook namens de Vereniging van Eigenaren te klagen, zodat klager 2 kennelijk niet-ontvankelijk is in de klacht. Van een belangenconflict is de voorzitter op basis van de stukken niet gebleken. Evenmin heeft de voorzitter kunnen vaststellen dat verweerder de rechter onjuist heeft ingelicht. Klacht van klager 1 is dan ook kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:52 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2071
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:52
Klaagster werd in 2003 op jonge leeftijd operatief behandeld in verband met borstkanker. In 2008/2009 is bij klaagster genetisch onderzoek verricht naar de aanwezigheid van een specifieke genmutatie die kan duiden op een verhoogd risico op borst- en eierstokkanker. In 2013 zijn de eierstokken en eileiders vaan klaagster operatief verwijderd in verband met een BRCA-2 mutatie. In 2014 is klaagster door de huisarts verwezen naar het ziekenhuis waar verweerster werkzaam is omdat was gebleken dat er na de eerdere operatie resterend weefsel van een van de eierstokken was achtergebleven. Klaagster is vervolgens gezien door verweerster. Na dit consult heeft verweerster het OK-verslag en relevante medische gegevens opgevraagd. Na collegiaal overleg bleek dat er een indicatie voor een re-operatie was, om het resterende weefsel te verwijderen. Klaagster twijfelde of ze de operatie zou doen. In het laatste contact tussen verweerster en klaagster – een telefonisch consult – gaf klaagster aan toch geopereerd te willen worden. Klaagster is toen door verweerster op de wachtlijst geplaatst voor operatie. De tweede operatie is in 2016 door een collega van verweerster uitgevoerd. In 2017 kwam klaagster erachter dat er alleen sprake is geweest van een BRCA2 VUS en er geen erfelijke aanleg voor borst- en/of eierstokkanker is aangetoond. Klaagster stelt zich op het standpunt dat verweerster ten onrechte heeft nagelaten voor de operatie in 2016 haar hele dossier op te vragen, waaronder de brief waarin staat dat zij gen-draagster is. Als verweerster de oorspronkelijke diagnose had opgevraagd, had de operatie – met alle gevolgen van dien - niet plaats hoeven vinden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:39 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-861/DH/RO
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 28-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:39
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet komen vast te staan dat verweerder misbruik heeft gemaakt van procesrecht of feiten heeft vermeld waarvan hij wist dat die onjuist waren. Evenmin gebleken dat verweerder zich op ontoelaatbare wijze persoonlijk in het geschil heeft gemengd en onvoldoende professionele distantie in acht heeft genomen. Niet tuchtwaardig verwijtbaar gehandeld door in opdracht van zijn cliënten een tweede verlengingsverzoek bij de rechtbank in te dienen. Het is bovendien niet gebleken dat verweerder klager op onnodige kosten heeft gejaagd. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:34 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-584/DB/LI
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:34
Raadsbeslissing. Verweerder heeft de aan hem toekomende vrijheid in het behandelen van de zaak niet overschreden. Niet is gebleken dat verweerder stukken kwijt is of excessief declareert. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:35 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-716/DB/OB/D
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:35
Dekenbezwaar. Verweerder behandelt uitsluitend gezamenlijke echtscheidingsverzoeken. Daarin heeft hij niet voldaan aan de zware zorgplicht richting zijn cliënten, door hen niet (aantoonbaar) te informeren over de mogelijkheden en risico’s en zich ervan te vergewissen dat zijn cliënten begrijpen welke afspraken zij maken. Schorsing 4 weken onvoorwaardelijk, 26 weken voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:40 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-920/DH/DH
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 28-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:40
Voorzittersbeslissing. Klacht over de (voormalig) eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerder heeft meermalen duidelijk aan klager laten weten dat hij hem niet meer bijstond en dat klager een andere advocaat diende te zoeken. Dat verweerder niet ter zitting is verschenen en/of klager niet op de hoogte heeft gesteld van de zitting is dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:31 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-344/AL/GLD
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 22-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:31
Verzetbeslissing. Het verzet is niet tijdig door de raad ontvangen. De termijnoverschrijding is niet verschoonbaar, omdat de door klager aangevoerde omstandigheden voor risico van klager komen. Verzet niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:41 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-090/DH/RO
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 28-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:41
Herzieningsverzoek niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:32 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-491/AL/MN
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:32
Raadsbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Gelet op de conclusie van antwoord, waarin verweerder de eis in reconventie naar het oordeel van de raad voldoende heeft onderbouwd en toegelicht, is voor de raad niet komen vast te staan dat verweerder klager niet naar behoren heeft bijgestaan door de eis in reconventie ter zitting niet mondeling nog nader toe te lichten. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:50 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2073
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:50
Klaagster werd in 2003 op jonge leeftijd operatief behandeld in verband met borstkanker. In 2008/2009 is bij klaagster genetisch onderzoek verricht naar de aanwezigheid van een specifieke genmutatie die kan duiden op een verhoogd risico op borst- en eierstokkanker. In 2013 zijn de eierstokken en eileiders vaan klaagster operatief verwijderd in verband met een BRCA-2 mutatie. In 2014 is klaagster door de huisarts verwezen naar het ziekenhuis waar verweerster werkzaam is omdat was gebleken dat er na de eerdere operatie resterend weefsel van een van de eierstokken was achtergebleven. Klaagster is vervolgens gezien door verweerster. Na dit consult heeft verweerster het OK-verslag en relevante medische gegevens opgevraagd. Na collegiaal overleg bleek dat er een indicatie voor een re-operatie was, om het resterende weefsel te verwijderen. Klaagster twijfelde of ze de operatie zou doen. In het laatste contact tussen verweerster en klaagster – een telefonisch consult – gaf klaagster aan toch geopereerd te willen worden. Klaagster is toen door verweerster op de wachtlijst geplaatst voor operatie. De tweede operatie is in 2016 door een collega van verweerster uitgevoerd. In 2017 kwam klaagster erachter dat er alleen sprake is geweest van een BRCA2 VUS en er geen erfelijke aanleg voor borst- en/of eierstokkanker is aangetoond. Klaagster stelt zich op het standpunt dat verweerster ten onrechte heeft nagelaten voor de operatie in 2016 haar hele dossier op te vragen, waaronder de brief waarin staat dat zij gen-draagster is. Als verweerster de oorspronkelijke diagnose had opgevraagd, had de operatie – met alle gevolgen van dien - niet plaats hoeven vinden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:32 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-856/DB/LI
- Datum publicatie: 27-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:32
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Voortzetting om redenen van algemeen belang. Verweerder heeft gedurende de behandeling van de zaak van klaagster en in het geschil over de declaratie in strijd gehandeld met de kernwaarden deskundigheid en integriteit. Verweerder heeft zich, zonder enige noodzaak om dat te doen, grievend uitgelaten over zijn cliënte richting de wederpartij. Vervolgens heeft hij klaagster ook willen laten betalen voor de tijd die hij bezig was met het uittypen van die uitlatingen. Verweerder heeft ook nagelaten belangrijke informatie en afspraken vast te leggen. Nadat de belangenbehartiging door verweerder is opgehouden en de woning is verkocht, heeft verweerder zijn honorarium gedeclareerd, voordat de verleende toevoeging was ingetrokken. Daarmee heeft verweerder te vroeg gehandeld, heeft hij te vroeg conservatoir beslag gelegd en heeft hij dat ook op een onjuiste wijze gedaan. De gemaakte fout heeft hij niet hersteld, maar dit is blijven voortduren tot aan de zitting bij de kantonrechter. De kantonrechter was door verweerder bovendien verkeerd voorgelicht. De raad acht dit alles ernstig. Verweerder heeft zich niet financieel integer gedragen en heeft ook daaromheen aanzienlijke fouten gemaakt. Schorsing van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:28 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-798/AL/GLD
- Datum publicatie: 27-02-2024
- Datum uitspraak: 15-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:28
Voorzittersbeslissing over advocaat van de wederpartij van klaagster. Naar het oordeel van de voorzitter stond het verweerster vrij en was het haar wettelijk toegestaan om ten behoeve van de procedure van haar cliënt een uittreksel van klaagster op te vragen. Daarnaast mocht verweerster afgaan op de van haar cliënte verkregen informatie zonder daar nader onderzoek naar te doen. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:33 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-459/DB/ZWB
- Datum publicatie: 27-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:33
Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6031
- Datum publicatie: 27-02-2024
- Datum uitspraak: 27-02-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:40
Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster, de werkgever van de verpleegkundige, verwijt de verpleegkundige dat hij zich seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen jegens een of meer cliënten, tijdens de behandelrelatie niet de professionele distantie in acht heeft genomen die van hem had mogen worden verwacht en zijn affectieve en/of seksuele gevoelens voor bepaalde cliënten niet heeft besproken met een college of vertrouwenspersoon en evenmin de zorgverlening aan betreffende cliënten heeft beëindigd of overgedragen. Voorts wordt de verpleegkundige verweten dat hij onzorgvuldig is omgegaan met gevoelige gegevens van meerdere cliënten en in strijd heeft gehandeld met de schriftelijke afspraken met zijn leidinggevende en de door klaagster voorgeschreven werkwijze. De werkgever heeft de verpleegkundige in eerste instantie geschorst en daarna ontslagen. De verpleegkundige heeft zijn registratie in het BIG-register laten doorhalen en is niet ter zitting verschenen. Naar het oordeel van het college is een verbod op herregistratie in het BIG-register passend en geboden. De verpleegkundige heeft met zijn gedrag en met zijn reactie op de klacht laten zien dat hij de ernst van zijn gedrag niet inziet. Gelet op zijn houding en zijn gebrek aan reflectie, maar ook gelet op het feit dat hij nog meermaals ernstig de fout in is gegaan nadat door de leidinggevende afspraken met hem waren gemaakt. Het college heeft als verzwarende omstandigheid in aanmerking heeft genomen dat de verpleegkundige een voorbeeldfunctie had; hij was teamleider en werkte in die hoedanigheid talloze werknemers in, ook stelde hij zich weinig toetsbaar op. Gelet op de ernstige schending van de professionele normen en de grote noodzaak patiënten tegen de verpleegkundige te beschermen, moet worden voorkómen dat de verpleegkundige weer aan de slag kan als verpleegkundige. Klacht gegrond, ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven en publicatie.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:29 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-804/AL/MN
- Datum publicatie: 27-02-2024
- Datum uitspraak: 15-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:29
Voorzittersbeslissing. DE voorzitter verklaard de klacht van klaagster in beide onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6372
- Datum publicatie: 27-02-2024
- Datum uitspraak: 27-02-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:41
Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De IGJ verwijt de verpleegkundige dat hij de professionele grenzen die hij als verpleegkundige in acht hoort te nemen heeft overschreden door met cliënte 1 gedurende en direct na de behandelrelatie en met cliënte 2 gedurende dan wel direct na de behandelrelatie een persoonlijke en intieme relatie aan te gaan waarin seksueel getinte contacten plaatsvonden. Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met de zorg die hij ten opzichte van de cliënten had behoren te betrachten en dus in strijd met artikel 47 lid 1 van de Wet BIG en de professionele standaarden. Het college is van oordeel dat het gedrag van de verpleegkundige hem ernstig te verwijten valt. Bij de keuze van de maatregel moet in dit verband de preventieve werking het uitgangspunt zijn. De verpleegkundige heeft aangekondigd na maart 2024 werkzaam te zullen zijn buiten de gezondheidszorg. Naar het oordeel van het college brengt dit met zich dat het opleggen van de maatregel van schorsing onvoldoende preventieve werking heeft. Het college acht het passend en geboden om de maatregel van doorhaling uit het BIG register op te leggen (zie hiervoor uitgebreid 5.6 van de beslissing). Klacht gegrond, beveelt de doorhaling van de inschrijving van de verpleegkundige in het BIG register en publicatie.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:30 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-774/AL/GLD 23-776/AL/GLD 23-777/AL/GLD
- Datum publicatie: 27-02-2024
- Datum uitspraak: 15-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:30
Voorzittersbeslissing in 3 samenhangende zaken. Klager beklaagt zich over het tekortschieten van verweerder en zijn kantoorgenoten in hun zorgplicht richting klager nadat zijn advocaat tevens kantoorgenoot van verweerders plotseling was overleden. Verweerder in klachtzaak 23-774 was toen geen advocaat meer zodat die klacht kennelijk niet-ontvankelijk is. Verweerders in klachtzaken 23-776 en 23-777 hoefden en konden de dossiers van klager bij hun kantoorgenoot niet over te nemen. Zij hebben zich ruim voldoende ingespannen om een andere advocaat buiten hun kantoor te vinden voor klager. Klachten kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:29 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-029/DB/LI
- Datum publicatie: 27-02-2024
- Datum uitspraak: 27-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:29
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft zijn ex-cliënt niet te woord willen staan omdat hij door hem onheus is bejegend. Hoewel een advocaat vanwege zijn bijzondere positie in het rechtsbestel bepaalde plichten heeft richting rechtszoekenden en diens (ex-)cliënten, hoeft een advocaat niet te dulden dat hij onheus bejegend wordt. Daarbij is in het bijzonder van belang dat klager zijn dossier al heeft ontvangen en diens advocaat contact op kan nemen met verweerder als er stukken ontbreken. Niet gebleken dat verweerder beschikt over ontbrekende e-mails en een brief. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:30 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-826/DB/LI/D
- Datum publicatie: 27-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:30
Dekenbezwaar. Verweerder heeft in strijd met de kernwaarde integriteit doordat hij een studiekostenbeding heeft gesloten met zijn stagiaire waarbij verweerder niet de Beleidsregel stage en patronaat 2018 heeft gevolgd. Verweerder heeft de deken daarover consequent onjuist geïnformeerd, terwijl hij had moeten weten dat het gesloten studiekostenbeding niet was toegestaan. Ook niet voldaan aan de verplichting uit artikel 3.13 lid 7 onder a Voda. Onvoorwaardelijke schorsing van 2 weken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:31 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-754/DB/LI
- Datum publicatie: 27-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:31
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening. Het is de raad niet gebleken dat verweerder onvoldoende deskundig was en dat hij de juridisch verkeerde weg is ingeslagen. Dat de rechtbank van oordeel is dat de eerste stap (de onrechtmatigheid van het handelen van de gemeente) niet kan worden genomen en zij daarom niet toekomt aan het causale verband met de gestelde schade, betekent niet meteen dat verweerder ondeskundig is of een fout heeft gemaakt. Niet gebleken is dat hij een toegezegde of wettelijke termijn heeft overschreden. 5.7 Het is de raad verder niet gebleken dat verweerder niet tijdig de gevraagde kosteninschatting heeft verstuurd. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:37 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-416/DH/RO
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:37
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:57 Hof van Discipline 's Gravenhage 230383
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 16-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:57
Hoger beroep tegen een door de raad ongegrond verklaard verzet. Niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:58 Hof van Discipline 's Gravenhage 230321
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 16-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:58
Verzet tegen een voorzittersbeslissing te laat ingediend en daarmee niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2024:1 Kamer voor het notariaat Amsterdam 734822 / NT 23-21 734823 / NT 23-22
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 11-01-2024
- ECLI:NL:TNORAMS:2024:1
Klagers menen dat de toegevoegd notaris verwijtbaar heeft gehandeld. Volgens klagers heeft de toegevoegd notaris de rechten van klagers geschonden door de akte te verlijden zonder vooraf aan de betrokkenen hun in artikel 13 tweede volzin van de oprichtingsakte voorgeschreven instemming te vragen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:59 Hof van Discipline 's Gravenhage 230088
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 16-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:59
Klacht over eigen advocaat. Klaagster beklaagt zich onder meer over de manier waarop verweerder zich volgens haar heeft gedragen tijdens een bespreking en dat hij zijn werk niet goed heeft gedaan en ondeskundig is. De raad heeft de klachten ongegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad (verkorte bekrachtiging).
-
ECLI:NL:TNORAMS:2024:2 Kamer voor het notariaat Amsterdam 737092 / NT 23-27
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 11-01-2024
- ECLI:NL:TNORAMS:2024:2
Nu klagers zich tot de notaris hadden gewend om een samenlevingsovereenkomst op te stellen en noch uit de aantekeningen van de eerste bespreking noch anderszins is gebleken dat zij de notaris toen ook hebben verzocht te adviseren omtrent de berekening van de erfdelen van de stiefkinderen, overweegt de kamer dat er geen verplichting voor de notaris was om dat op eigen initiatief te doen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:53 Hof van Discipline 's Gravenhage 240034
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 15-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:53
Klacht verwezen
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:48 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2051
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:48
Klacht van een instelling en een deel van haar cliënten tegen een huisarts. De instelling had de huisartsenzorg voor haar cliënten ondergebracht bij de reguliere huisartsenpraktijk van de huisarts. De samenwerking tussen de instelling en de huisartsenpraktijk was vastgelegd in een overeenkomst. De huisarts heeft in verband met pensionering de overeenkomst met in achtneming van de contractueel bedongen opzegtermijn opgezegd. Klagers verwijten de huisarts dat hij de overeenkomst onterecht en eenzijdig heeft beëindigd, geen zorg heeft gedragen voor de overbruggingsperiode tot een nieuwe huisarts was gevonden, zich niet heeft ingespannen om naar alternatieven te zoeken en dat hij niet voorafgaand aan de opzegging een oplossing heeft proberen te vinden. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de instelling klachtgerechtigd is op grond van artikel 65 lid 1 sub c. Naar het oordeel van het regionaal tuchtcollege heeft de huisarts de overeenkomst met de instelling niet onterecht beëindigd. De huisarts heeft zich gehouden aan de overeengekomen opzegtermijn en hij had een gewichtige reden om op te zeggen, namelijk zijn aanstaande pensioen. Naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege heeft de huisarts ook zorgvuldig gehandeld bij het opzeggen van de overeenkomst, daarbij kan het de huisarts niet worden aangerekend dat zijn opvolgers (beklaagden in zaken C2023/2052 en C2023/2053) niet met de instelling in zee wilde gaan. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:54 Hof van Discipline 's Gravenhage 240036
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 15-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:54
Klacht verwezen
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:49 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2052 en C2023/2053
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:49
Klacht van een instelling en een aantal van haar cliënten tegen twee huisartsen. De instelling had de huisartsenzorg voor haar cliënten ondergebracht bij de reguliere huisartsenpraktijk waar de huisartsen tot zij de praktijk overnamen werkzaam waren als waarnemer. De samenwerking tussen de instelling en de huisartsenpraktijk was vastgelegd in een overeenkomst. De praktijkhouder van de huisartsenpraktijk (beklaagde in zaak C2023/2051) heeft in verband met pensionering de overeenkomst opgezegd. De huisartsen zijn geen nieuwe samenwerking met de instelling aangegaan. Klagers verwijten de huisartsen dat zij de overeenkomst onterecht en eenzijdig hebben beëindigd, geen zorg hebben gedragen voor de overbruggingsperiode tot een nieuwe huisarts was gevonden, zich niet hebben ingespannen om naar alternatieven te zoeken, en dat zij niet voorafgaand aan de opzegging een oplossing hebben proberen te vinden. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de huisartsen een gewichtige reden hadden om geen overeenkomst met de instelling aan te gaan. Zij hebben voldoende voorbeelden gegeven waaruit blijkt dat er niet werd voldaan aan de randvoorwaarden die in de leidraad ‘Algemeen medisch zorg voor verstandelijk gehandicapten in VG zorginstellingen’ van de LHV worden genoemd. Op grond hiervan hadden de huisartsen gegronde redenen om zich niet bekwaam te achten en dus geen overeenkomst aan te gaan. De huisartsen hebben zorgvuldig gehandeld door tijdig en beargumenteerd uit te leggen waarom zij geen zorg aan de cliënten wil verlenen. Zij hebben meegedacht over alternatieven en zij hebben de instelling voldoende gelegenheid geboden om de zorg op een andere manier te regelen door ondanks de opzegging van de overeenkomst nog twee maanden lang de noodzakelijke zorg te willen verlenen. De klacht van klagers wordt ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:35 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-513/DH/RO
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:35
Verzet ongegrond. Hoewel in de voorzittersbeslissing een feitelijke onjuistheid staat, is de beoordeling van de voorzitter niet mede op dat onjuiste feit gebaseerd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:55 Hof van Discipline 's Gravenhage 230391
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 16-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:55
Hoger beroep tegen een door de raad ongegrond verklaard verzet niet-ontvankelijk. Het hof bepaalt dat klaagster misbruik maakt van recht door herhaaldelijk op lichtzinnige gronden beroep in te stellen in zaken waarin beroep niet openstaat.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:36 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-473/DH/DH
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:36
Klacht over napleiten door de advocaat wederpartij in een familiezaak. Verwijt is dat verweerster bij het indienen/reageren op een herstelverzoek (ogv artikel 31 en 32 Rv) met nieuwe argumenten en gezichtspunten achteraf heeft geprobeerd de rechtbank tot een andere beslissing te wenden. De raad is van oordeel dat in de eerste brief geen nieuwe feiten naar voren zijn gebracht. In het licht van de specifieke omstandigheden van het geval acht de raad ook de tweede brief niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Hoewel verweerster had kunnen volstaan met de stelling dat de afspraak niet was gemaakt, begrijpt de raad dat verweerster met de gegeven informatie heeft willen illustreren dat het namens klager gevraagde niet overeengekomen was. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:56 Hof van Discipline 's Gravenhage 230384
- Datum publicatie: 26-02-2024
- Datum uitspraak: 16-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:56
Hoger beroep tegen een door de raad ongegrond verklaard verzet niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:26 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-904/DB/ZWB
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 22-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:26
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Omdat niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden verklaart de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:27 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-894/DB/OB
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 22-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:27
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. De voorzitter heeft in het dossier geen aanknopingspunten gevonden voor de juistheid van klagers verwijt dat verweerder die opdracht niet heeft uitgevoerd. Dat klager het niet eens is met de inhoud van verweerders conclusies en advies maakt nog niet dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het is de taak van een advocaat om de cliënt naar behoren te adviseren over de kans van slagen en de (on)mogelijkheden in een zaak. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5764
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:34
Gegronde klacht tegen een arts. Bij klaagster is 21 jaar geleden borstkanker vastgesteld, waarna een borstsparende operatie heeft plaatsgevonden. Eind 2022 zijn bij klaagster plekjes op haar borst ontstaan. De arts, die als ANIOS werkzaam is in het verpleeghuis waar klaagster woont, heeft die plekjes behandeld met een crème. Na 12 weken behandeling heeft de arts een consult aangevraagd bij de dermatoloog en werd klaagster naar het ziekenhuis verwezen voor onderzoek. Daaruit bleek dat sprake was van teruggekeerde borstkanker. Het college oordeelt dat de arts niet gehandeld heeft in strijd met haar zorgplicht door een behandeling met de crème te starten en het beloop daarvan te monitoren. Toen echter na 9 weken de verwachte genezing nog altijd uitbleef, en er ook al geruime tijd geen verbetering meer was gezien, de supervisor van de arts had geadviseerd om bij uitblijvend resultaat een dermatologisch consult aan te vragen en met klaagster en haar familie is afgesproken dat dit consult zou worden gevraagd, heeft zij zonder goede reden en zonder overleg besloten om door te gaan met de behandeling en opnieuw het resultaat af te wachten. Klacht is gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:288 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5396
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 27-07-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:288
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een huisarts kennelijk niet-ontvankelijk. Klager heeft een klacht ingediend over het door hem veronderstelde handelen van de huisarts rondom het overlijden van zijn moeder. Naar het oordeel van de voorzitter heeft klager zijn klacht onvoldoende verduidelijkt. Klager heeft niet duidelijk gemaakt op welk handelen of nalaten van de huisarts zijn klacht betrekking heeft. Klager heeft ook te kennen gegeven dat hij niet weet wat er is gebeurd en dat hij dat nu juist graag wil achterhalen. De procedure bij het tuchtcollege is echter niet bedoeld om op deze wijze informatie te verkrijgen omtrent het handelen van een zorgverlener. Nu geen sprake is van een voldoende concreet verwijt aan het adres van de huisarts, voldoet de klacht niet aan de daaraan gestelde eisen. Bovendien is klager niet gerechtigd om de klacht in te dienen. Uit het klaagschrift en het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek blijkt dat de moeder van klager een levensgezel had, te weten de vader van de huisarts. Daarnaast zijn er bijzondere omstandigheden die aanleiding geven om eraan te twijfelen dat klager de wil van zijn moeder vertegenwoordigt. Klager kan niet geacht worden de wil van zijn overleden moeder te vertegenwoordigen. De levensgezel zou daartoe wel gerechtigd zijn, maar van zijn instemming met het indienen van deze tuchtklacht is niet gebleken. Dit betekent dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:31 Raad van Discipline Amsterdam 24-015/A/A
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 19-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:31
Voorzittersbeslissing; klacht over de dienstverlening door de (voormalig) eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:28 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-908/DB/OB
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 22-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:28
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk omdat niet is gebleken dat klager door het verweten handelen rechtstreeks in zijn belangen is geschaad. Omdat niet is gebleken dat verweerder de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden verklaart de voorzitter de klacht, voor zover wel ontvankelijk, kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/3524
- Datum publicatie: 23-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:35
Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat zij klaagster noch de overige familie van de patiënt heeft geïnformeerd of gekend in het proces c.q. beleid dat zij heeft opgestart, door klaagster omschreven als stervensbegeleiding. Op basis van het medisch dossier stelt het college vast dat in met de patiënt en klaagster gesproken is over een beleid waarbij de patiënt terughoudend ingestuurd zou worden. Over de achteruitgang van de medische toestand van de patiënt is meerdere malen met zowel de patiënt als klaagster gesproken. Het college ziet geen aanwijzingen voor de stelling dat de patiënt niet goed geïnformeerd zou zijn over het medisch beleid om terughoudend te zijn met insturen of dat dit beleid tegen de wil in van de patiënt is afgesproken.