Zoekresultaten 1421-1440 van de 14232 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4821

    Klacht tegen internist-infectioloog kennelijk ongegrond. Klager is onder behandeling bij de internist voor zijn Hiv-infectie. Klager verwijt de internist dat zij hem niet heeft geïnformeerd over alternatieve medicatie, met minder bijwerkingen, en deze medicatie niet heeft voorgeschreven. Het college oordeelt dat de internist niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2023:10 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/01

    Kat. Het beroep is gegrond want appellant is door het Veterinair Tuchtcollege ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. De klacht zelf is ongegrond want de dierenarts heeft door het niet maken van röntgenfoto’s op 29 juni 2020 niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:219 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5203

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. Het college komt tot het oordeel dat de tandarts bij de beëindiging van de behandelingsovereenkomst verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld. Met een brief is duidelijk verzocht aan klaagster om op zoek te gaan naar een andere tandarts. Uit de brief blijkt niet dat er onderzoek is gedaan naar de reden waarom klaagster geen medewerking wilde verlenen aan een eerder onderzoek door de tandarts. Het college vindt het goed voorstelbaar dat de brief voor klaagster uit de lucht kwam vallen. Uit het medisch dossier en die brief blijkt bovendien niet dat klaagster is gewaarschuwd en of er is onderzocht of herstel in de relatie nog mogelijk is. Verder is het college van oordeel dat onvoldoende blijkt of klaagster heeft begrepen welke behandelingen zij zou ondergaan en of zij hiervoor toestemming heeft gegeven, nu er weinig is genoteerd door de tandarts en klaagster de Nederlandse taal niet goed machtig is. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:137 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1798

    Klacht tegen psychiater. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. Eind 2021 is hij overgeplaatst naar een andere tbs-kliniek, waar de psychiater werkzaam is als hoofd behandeling op de opname- en diagnostiekafdeling. Na een intakegesprek heeft de psychiater besloten het door klager gebruikte medicijn Ritalin om te zetten in langwerkend methylfenidaatpreparaat (Concerta) en nader onderzoek te doen naar de indicatie. Nadien is ook de verstrekking van Concerta gestaakt. Klager verwijt de psychiater dat de verstrekking van Ritalin zonder deugdelijk onderzoek is gestaakt en dat de psychiater door zowel de rol van psychiater als die van hoofd behandeling te vervullen, aan klager een onafhankelijk oordeel van een psychiater heeft onthouden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5027

    Ongegronde klacht tegen een patholoog. Tijdens een coloscopie is bij patiënte een poliep verwijderd. De voorlopige bevinding van de patholoog luidde ‘verdacht voor carcinoom’. Na intern consult bij twee collega-pathologen is de diagnose ‘hooggradige dysplasie’ gesteld. Klager verwijt de patholoog dat hij ondanks zijn oorspronkelijke diagnose geen verdere doorsnijdingen heeft gedaan, en dat hij zijn oorspronkelijke diagnose heeft bijgesteld naar het minder ernstige adenoom met hooggradige dysplasie zonder dat dat duidelijk is gemaakt in het medisch dossier. Het college overweegt dat er geen sprake geweest van een wijziging in diagnose. De patholoog heeft zorgvuldig gehandeld door zijn voorlopige bevindingen te laten toetsen door twee collega-pathologen. Toen de pathologen gedrieën tot de eenduidige conclusie kwamen dat sprake was van hooggradige dysplasie behoefde de patholoog dan ook geen doorsnijding meer te doen; er was immers geen twijfel over de diagnose. Er is geen regel of richtlijn die meebrengt dat een voorlopige bevinding ook (blijvend) behoort te worden opgenomen in het medisch dossier en zichtbaar is voor de patiënt. Voor het overige is de klacht ook ongegrond. Alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:217 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5028

    Ongegronde klacht tegen een MDL-arts. De MDL-arts heeft in 2017 tijdens een coloscopie bij patiënte een poliep verwijderd. De voorlopige bevinding van de patholoog luidde ‘verdacht voor carcinoom’. Na intern consult bij twee collega-pathologen is de diagnose ‘hooggradige dysplasie’ gesteld. De MDL-arts heeft deze diagnose overgenomen en heeft daarna nog vervolgonderzoeken laten verrichten. In 2019 werden bij een coloscopie diverse afwijkingen in de darm aangetroffen, waarop de diagnose darmkanker volgde. Volgens klager had de MDL-arts moeten aandringen op nader pathologisch onderzoek nadat zij ook kennis had genomen van de voorlopige bevindingen van de patholoog. Het college overweegt dat de MDL-arts in principe kan en mag vertrouwen op het onderzoek dat door een patholoog is uitgevoerd. Onder de gegeven omstandigheden behoefde de MDL-arts niet aan te dringen op nader pathologisch onderzoek. Het college is verder van oordeel dat de patholoog de voorlopige bevinding niet met patiënte had moeten delen. Er was geen enkele twijfel over de diagnose hooggradige dysplasie. Alleen op basis van een diagnose kan verdere behandeling plaatsvinden en dat is hier ook gebeurd. De MDL-arts heeft met de vervolgonderzoeken gehandeld conform de daarvoor geldende richtlijn. Alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:218 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5374

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een MDL-arts. Onder supervisie van de MDL-arts heeft een colonoscopie plaatsgevonden. Tijdens de colonoscopie bleek dat een gastroscopie nodig was. Klager neemt het de MDL-arts kwalijk dat hij vervolgens tot de dag erna heeft gewacht om de gastroscopie te laten verrichten. Patiënte was volgens klager in staat om toestemming voor de interventie te geven en anders had klager dat kunnen doen. Door te wachten is de MDL-arts volgens klager lichtvaardig omgesprongen met het leven van patiënte. Het college kan begrijpen dat de MDL-arts heeft willen wachten tot de volgende ochtend, niet alleen omdat de toestand van patiënte stabiel was, maar ook omdat zij een roesje had gekregen. Hij heeft met juistheid geconcludeerd dat wachten met de gastroscopie geen ernstig risico opleverde voor patiënte. De MDL-arts heeft het op goede gronden toen wenselijk gevonden om patiënte zoveel mogelijk zelf te betrekken bij de besluitvorming en niet vervangende toestemming te vragen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:171 Hof van Discipline 's Gravenhage 230212

    Artikel 13 beklag: beklag tegen beslissing van de deken geen advocaat aan te wijzen. Klager wil een advocaat voor een beroepsprocedure bij het Centraal Medisch Tuchtcollege. Daarvoor geldt geen verplichte rechtsbijstand. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:163 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5187

    Klacht tegen huisarts. Klager is veroordeeld wegens twee inbraken in de praktijk van de huisarts en het in brand steken van de auto van de echtgenote van de huisarts. De huisarts heeft aangifte van inbraak en brandstichting gedaan bij de politie. De huisarts heeft tegen de politie gezegd dat hij klager van het plegen van de feiten verdacht. Hierbij heeft de huisarts vermeld dat klager nog in de praktijk was geweest vlak na de eerste inbraak en de brandstichting, omdat hij een TBC-onderzoek wilde, en volgens de assistente toen verward overkwam. Klager verwijt de huisarts dat hij tegen de politie heeft gezegd dat klager voor een TBC-onderzoek in de praktijk was geweest. Hiermee heeft de huisarts onnodig medische informatie verstrekt aan de politie zonder instemming van klager. Het college volgt klager hierin en verklaart de klacht gegrond. Het college ziet – gelet op alle omstandigheden – af van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:165 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5353

    In het kader van een verzekeringsgeneeskundige beoordeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) heeft verweerder klager telefonisch gesproken en een fysiek spreekuurcontact gehad. Van deze beoordeling heeft de verzekeringsarts een rapport opgesteld. De klacht heeft betrekking op de beoordeling van de WIA-aanvraag door de verzekeringsarts. Het college is van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:164 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5303

    Klacht tegen een jeugdarts (arts maatschappij en gezondheid) werkzaam bij de GGD die telefonisch informatie aan Veilig Thuis heeft gegeven. Veilig Thuis had meldingen ontvangen over klager en heeft daarnaar onderzoek ingesteld waarbij de jeugdarts als informant is benaderd. De jeugdarts heeft telefonisch medische informatie onder andere over de kinderen van klager verstrekt. Klager verwijt de jeugdarts schending van haar beroepsgeheim door zonder zijn toestemming informatie te delen. Tevens verwijt hij haar onrechtmatig inzage te hebben gehad in het dossier van de kinderen. Het college verklaart de klacht deels gegrond omdat de jeugdarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klager vooraf niet om toestemming voor het verstrekken van informatie over zijn kinderen te vragen. Van onrechtmatige inzage door de jeugdarts in het medisch dossier is geen sprake.Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:214 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5354

    Deels niet-ontvankelijke en deels ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. Klager heeft op basis van een tbs-maatregel in een forensisch psychiatrisch centrum verbleven. Hij verwijt verweerster dat hij door haar toedoen van zijn vrijheid is beroofd en dat zij niet juist heeft gehandeld in zijn behandeltraject. Klager is niet-ontvankelijk in zijn eerste klachtonderdeel, omdat verweerster voor een gedeelte niet persoonlijk betrokken is geweest als hoofdbehandelaar van klager. De handelwijze van verweerster met betrekking tot het beëindigen van het verlof betreft haar inschatting dat de incidenten en signalen aan de zijde van klager een overtreding inhielden van de voor klager geldende verlofregels, die waren ingegeven door het veiligheidsbelang, gegeven de gezondheidstoestand van klager. Deze handelwijze ziet dus niét op het bevorderen, bewaken, dan wel beoordelen van die gezondheidstoestand. De klacht is voor het overige ongegrond verklaard. Het college is van oordeel dat verweerster gedurende het behandeltraject is gebleven binnen de daarvoor en tijde van het handelen geldende kaders en zij zorgvuldig heeft gehandeld jegens klager.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:215 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5519

    Gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft op verzoek van een cliënte die bij haar in behandeling was een verklaring opgesteld en afgegeven ten behoeve van de advocaat van cliënte. Die verklaring bevatte onder meer informatie over klager als zijnde de ex-partner van cliënte met wie zij in een echtscheidingsprocedure verwikkeld was. De gz-psycholoog wist dat deze verklaring zou worden ingebracht in die procedure. Klager had geen toestemming gegeven voor deze verklaring. Het college is van oordeel dat de gz-psycholoog met het afgeven van de verklaring niet heeft gehandeld overeenkomstig de voor haar geldende beroepsnorm. Het college acht de maatregel van berisping passend, gegeven de aard van de tuchtrechtelijke fout en de gegeven omstandigheden, daarbij meegewogen de toelichting van de gz-psycholoog ter zitting. Klacht gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:136 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1842

    Klacht tegen psychiater. De klacht gaat over de behandeling van klager, die met een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) was opgenomen. Klager is het niet eens met de in het traject tot het verkrijgen van een zorgmachtiging gestelde (voorlopige) diagnose en meent dat de psychiater bij haar behandeling onterecht uitgaat van deze diagnose. Ook meent klager dat de psychiater nader onderzoek had moeten doen naar aanleiding van lichamelijke klachten. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:133 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1839

    Klacht tegen psychiater. De klacht gaat over het handelen van de psychiater bij het opstellen van de “bevindingen geneesheer-directeur” in het kader van een verzoek voor een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De psychiater heeft bij haar bevindingen de medische verklaring van de onafhankelijke psychiater en de door deze noodzakelijk geachte zorgvormen gevolgd. Klager verwijt de psychiater onder meer dat zij ten onrechte de diagnose “schizofrenie” heeft gesteld en volledig is voorbijgegaan aan de juistheid en zuiverheid van klagers perceptie van volkomen zintuigelijke waarneming. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:134 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1840

    Klacht tegen psychiater. De klacht gaat over het handelen van de psychiater bij het opstellen van een medische verklaring als bedoeld in artikel 5:8 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Klager is het met de in de verklaring opgenomen voorlopige diagnose niet eens. Klager verwijt de psychiater onder meer dat zij ten onrechte de diagnose “schizofrenie” heeft gesteld en volledig is voorbijgegaan aan de juistheid en zuiverheid van klagers perceptie van volkomen zintuigelijke waarneming. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:135 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1841

    Klacht tegen psychiater. De klacht gaat over het handelen van de psychiater bij de behandeling van klager, die met een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg was opgenomen. Klager is het niet eens met de in het traject tot het verkrijgen van een zorgmachtiging gestelde (voorlopige) diagnose en meent dat de psychiater bij zijn behandeling ten onrechte uitgaat van deze diagnose. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:159 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5556

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Klager verwijt de psychiater dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden, dat zij hem heeft beschuldigd van liegen en dat zij hem de gevraagde medicatie heeft geweigerd. Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:160 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5489

    Klagers verwijten de huisarts dat zij (a) haar zorgplicht niet is nagekomen door na het herseninfarct geen contact op te nemen met klaagster om te vragen hoe het met haar ging, of zij zich kon redden, etc. en na de bijnieroperatie bij klager niet na te vragen hoe deze operatie was verlopen maar alleen over het hartinfarct te spreken, (b) toestemming heeft verleend voor alcoholgebruik naast oxycodon, (c) klaagster niet serieus heeft genomen toen zij meldde dat klager afgleed in de morfine en heel langzaam agressief werd en onhoudbaar, (d) klaagster naar Veilig Thuis heeft verwezen, terwijl dat niet de oplossing van het probleem was, omdat klaagster haar man voor verder afglijden wilde behoeden, (e) de telefoon op de haak heeft gegooid waardoor klaagster zich voor het eerst sinds haar verblijf in Nederland gediscrimineerd voelde en (f) de tuchtklacht met de opvolgende huisarts heeft gedeeld waardoor sprake is van schending van de privacy en smaad. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5212

    De klacht gaat over het medisch advies van de verzekeringsarts over de aanvraag van klaagster tot ontheffing voor deelname aan het inburgeringsexamen op medische gronden. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Er zijn geen aanwijzingen dat de verzekeringsarts zijn beroepsgeheim jegens klaagster heeft geschonden. De verzekeringsarts is niet verantwoordelijk voor de administratieve verwerking en verzending van correspondentie door zijn opdrachtgever. Er is niet gebleken dat de verzekeringsarts tekort is geschoten in de communicatie en in het nakomen van afspraken met klaagster.