ECLI:NL:TGZREIN:2023:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5212

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2023:58
Datum uitspraak: 18-09-2023
Datum publicatie: 21-09-2023
Zaaknummer(s): H2022/5212
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: De klacht gaat over het medisch advies van de verzekeringsarts over de aanvraag van klaagster tot ontheffing voor deelname aan het inburgeringsexamen op medische gronden. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Er zijn geen aanwijzingen dat de verzekeringsarts zijn beroepsgeheim jegens klaagster heeft geschonden. De verzekeringsarts is niet verantwoordelijk voor de administratieve verwerking en verzending van correspondentie door zijn opdrachtgever. Er is niet gebleken dat de verzekeringsarts tekort is geschoten in de communicatie en in het nakomen van afspraken met klaagster.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
‘s HERTHOGENBOSCH

Beslissing in raadkamer van 18 september 2023 op de klacht van

A,

wonende te B,

klaagster,

gemachtigde: F,

tegen

C,

verzekeringsarts,

destijds werkzaam te D,

beklaagde, hierna ook: de verzekeringsarts,

1. KERN VAN DE ZAAK EN DE BESLISSING


1.1
De klacht gaat over het medisch advies van de verzekeringsarts over de aanvraag van klaagster tot ontheffing voor deelname aan het inburgeringsexamen op medische gronden.
 

1.2
Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Er zijn geen aanwijzingen dat de verzekeringsarts zijn beroepsgeheim jegens klaagster heeft geschonden. De verzekeringsarts is niet verantwoordelijk voor de administratieve verwerking en verzending van correspondentie door zijn opdrachtgever. Er is niet gebleken dat de verzekeringsarts tekort is geschoten in de communicatie en in het nakomen van afspraken met klaagster.

1.3
Hieronder vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna legt het college de beslissing uit.

2. DE PROCEDURE

2.1     Het college heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 14 december 2022;
  • het verweerschrift, ontvangen op 24 april 2023.

2.2     De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.  

2.3     Vervolgens is besloten dat het niet nodig was om de zaak op een zitting te behandelen. De zaak werd naar een college in raadkamer verwezen. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 

3. UITLEG VAN DE BESLISSING  

3.1 De normen die gelden bij de beoordeling
Het college moet de vraag beantwoorden of de verzekeringsarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een ‘redelijk bekwame beroepsuitoefening’. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen (bijvoorbeeld richtlijnen en protocollen) en de stand van de wetenschap op het moment van het handelen door de zorgverlener. Verder geldt als norm dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk aanspreekbaar zijn op hun eigen handelen.


3.2 De feiten

Klaagster, geboren in 1994, heeft een aanvraag gedaan tot ontheffing voor deelname aan het inburgeringsexamen op medische gronden. Dat formulier is op 15 december 2021 ontvangen.

Op 28 maart 2022 werd klaagster, in het bijzijn van haar echtgenoot en zwager, door de verzekeringsarts gezien. De verzekeringsarts werkt in opdracht van E.

Op 11 april 2022 heeft de verzekeringsarts negatief geadviseerd op de aanvraag tot ontheffing. Op 11 april 2022 is er naar aanleiding van de afwijzing een (algemene) uitleg gegeven telefonisch. De verzekeringsarts heeft aangegeven dat er een termijn van drie maanden zou gelden voor het aanleveren van aanvullende informatie door klaagster.

Op 29 april 2022 was er een telefonisch contact tussen klaagster, de zwager en de verzekeringsarts.

Op 1 juni 2022 is een verzoek om herziening van het advies van 11 april 2022 gedaan.

Namens klaagster is een brief van 31 mei 2022 van een fysiotherapeut opgestuurd en een factuur van een acupuncturist van 18 december 2021.

Op 13 juli 2022 heeft de verzekeringsarts een reactie opgesteld waarin staat dat het advies ongewijzigd bleef. De brief is na de vakantie van de verzekeringsarts op
24 augustus 2022 aan klaagster verstuurd door E.

Op 7 oktober 2022 is een brief aan klaagster gestuurd door E. Daarin is vermeld dat het advies inmiddels langer dan drie maanden geleden is opgesteld en het dossier is gesloten. Dit was naar aanleiding van op 4 oktober 2022 ontvangen informatie van klaagster.

Op 22 oktober 2022 is door E een brief van de verzekeringsarts naar klaagster gestuurd.

3.3 De klacht en de reactie daarop

Klaagster verwijt de verzekeringsarts – samengevat – dat:

3. hij het beroepsgeheim heeft geschonden door privé- en medische informatie met derden te delen;

4. hij klaagster heeft genegeerd of niet gereageerd op haar verzoeken;

6. hij een verkeerde postcode heeft gebruikt op het antwoord op het verzoek tot herziening, waardoor de brief bij klaagsters buren is terechtgekomen;

9. hij geen origineel briefpapier heeft gebruikt in het antwoord op het verzoek tot herziening;

13. hij onjuist heeft gehandeld door het terugsturen van opgestuurde stukken en anders heeft gehandeld dan beloofd;

18. hij een brief heeft opgesteld, maar niet zelf heeft ondertekend.

De verzekeringsarts stelt zich op het standpunt dat hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Zo nodig wordt hieronder nader ingegaan op de standpunten van partijen.

3.4 De overwegingen van het college
3.4.1 Schending van het beroepsgeheim (klachtonderdeel 1)
De verzekeringsarts heeft aangegeven dat hij geen medische gegevens van klaagster heeft gedeeld met derden. Klaagster heeft niet aangegeven wie door toedoen van de verzekeringsarts zonder haar toestemming van haar gegevens heeft kennisgenomen. Voor zover klaagster hiermee bedoelt dat het advies en andere correspondentie van de verzekeringsarts is verzonden door andere medewerkers van E, is dat geen schending van het medisch beroepsgeheim. Het tuchtcollege beoordeelt dit klachtonderdeel als kennelijk ongegrond.

3.4.2 Klacht over de onjuiste administratieve verwerking en verzending van het advies en andere correspondentie (klachtonderdelen 3, 4 en 6).

Klaagster heeft eerder de klachtenprocedure van E doorlopen, waarbij namens E schriftelijk excuses zijn gemaakt voor door andere medewerkers van E gemaakte fouten bij de adressering van de correspondentie naar klaagster. Naar het oordeel van het college levert deze klacht geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de verzekeringsarts op. Ook mag klaagster niet verwachten dat alle correspondentie van de verzekeringsarts persoonlijk door hem wordt ondertekend. Het college oordeelt dat dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond is.

3.4.3  Klacht over het niet reageren (op stukken), het terugsturen van stukken en het niet nakomen van afspraken (klachtonderdelen 2 en 5)

Uit de overgelegde correspondentie blijkt het college dat de verzekeringsarts klaagster regelmatig telefonisch te woord heeft gestaan en kennis heeft genomen van de door of namens klaagster ingediende aanvullende stukken en daar ook op heeft gereageerd. Eén reactie op het verzoek tot herziening van het advies is door de vakantie van de verzekeringsarts later verstuurd dan gepland. Latere mailwisseling in het dossier vond vooral plaats tussen de klachtenfunctionaris van E en de gemachtigde van klaagster, waarvoor de verzekeringsarts geen verantwoordelijkheid draagt. Het college oordeelt dat dit klachtonderdeel ongegrond is.

3.5. Conclusie

De klacht is kennelijk ongegrond.

4.     DE BESLISSING

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gegeven door Th.A. Wiersma, voorzitter, H. Donkers en A.D.J. van Empel,

lid-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
 

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
 

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ‘s-Hertogenbosch. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.