ECLI:NL:TGZRZWO:2023:160 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5489

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2023:160
Datum uitspraak: 22-09-2023
Datum publicatie: 28-09-2023
Zaaknummer(s): Z2023/5489
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klagers verwijten de huisarts dat zij (a) haar zorgplicht niet is nagekomen door na het herseninfarct geen contact op te nemen met klaagster om te vragen hoe het met haar ging, of zij zich kon redden, etc. en na de bijnieroperatie bij klager niet na te vragen hoe deze operatie was verlopen maar alleen over het hartinfarct te spreken, (b) toestemming heeft verleend voor alcoholgebruik naast oxycodon, (c) klaagster niet serieus heeft genomen toen zij meldde dat klager afgleed in de morfine en heel langzaam agressief werd en onhoudbaar, (d) klaagster naar Veilig Thuis heeft verwezen, terwijl dat niet de oplossing van het probleem was, omdat klaagster haar man voor verder afglijden wilde behoeden, (e) de telefoon op de haak heeft gegooid waardoor klaagster zich voor het eerst sinds haar verblijf in Nederland gediscrimineerd voelde en (f) de tuchtklacht met de opvolgende huisarts heeft gedeeld waardoor sprake is van schending van de privacy en smaad. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 22 september 2023 op de klacht van:

A en B,

beiden wonende in C,

klagers,

tegen

D,

huisarts,

destijds werkzaam in C,

verweerster, hierna ook: de huisarts,

gemachtigde: mr. C.J. van den Ham, werkzaam in Utrecht.

1. Waar gaat de zaak over?

1. Vanaf april 2021 tot en met 3 maart 2023 waren klagers (74 en 73 jaar) patiënt van de huisarts. Klagers zijn niet tevreden over de zorg die de huisarts heeft verleend.
 

2. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is, maar kennelijk ongegrond. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
 

2. De procedure

2. Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift, ontvangen op 22 maart 2023;
  • de brief van de gemachtigde van verweerster, ontvangen op 15 mei 2023;
  • de brief van klagers, ontvangen op 6 juni 2023;
  • het aanvullende klaagschrift, ontvangen op 9 juni 2023;
  • het aanvullende klaagschrift met de bijlage(n), ontvangen op 12 juni 2023;
  • het verweerschrift met de bijlage(n), ontvangen op 23 juni 2023;
  • de reactie van klagers op het verweerschrift, ontvangen op 14 juli 2023;
  • het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 25 juli 2023 met daaraan gehecht de inhoudelijke reactie van de gemachtigde van verweerster op het schrijven van klagers van juli 2023;
  • de aanvullende stukken van de gemachtigde van verweerster, ontvangen op 31 juli 2023;
  • het aanvullende stuk van klagers, ontvangen op 1 augustus 2023.
     

2. Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 
 

3. De klacht en de reactie van de huisarts

    1. Klagers verwijten de huisarts dat zij:
  1. haar zorgplicht niet is nagekomen door na het herseninfarct geen contact op te nemen met klaagster om te vragen hoe het met haar ging, of zij zich kon redden, etc. en door na de bijnieroperatie bij klager niet na te vragen hoe deze operatie was verlopen maar alleen over het hartinfarct te spreken;
  2. toestemming heeft verleend voor alcoholgebruik naast oxycodon;
  3. klaagster niet serieus heeft genomen toen zij meldde dat klager afgleed in de morfine en heel langzaam agressief werd en onhoudbaar;
  4. klaagster naar Veilig Thuis heeft verwezen, terwijl dat niet de oplossing van het probleem was, omdat klaagster haar man voor verder afglijden wilde behoeden;
  5. de telefoon op de haak heeft gegooid waardoor klaagster zich voor het eerst sinds haar verblijf in Nederland gediscrimineerd voelde;
  6. de onderhavige tuchtklacht met de opvolgende huisarts heeft gedeeld waardoor sprake is van schending van de privacy en smaad.
     
    1. De huisarts heeft het college verzocht alle klachtonderdelen (kennelijk) ongegrond te verklaren.
       
    2. Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

4. De overwegingen van het college


De criteria voor de beoordeling

    1. De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
 

    1. Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college zal dat hierna toelichten.

      Klachtonderdeel a) schending zorgplicht
    2. Op 4 juni 2022 heeft klaagster een (lichte) herseninfarct gekregen waardoor haar rechterhand is uitgevallen. Klaagster was van 4 t/m 8 juni 2022 opgenomen op de afdeling neurologie van het E in C. Binnen de praktijk van de huisarts is een speciaal nazorgtraject ontwikkeld dat is vastgelegd in het Protocol Nazorg. Blijkens dit protocol is het doel de nazorg voor patiënten die een operatie, sterfgeval of iets anders ingrijpends hebben doorgemaakt goed te organiseren. Daarbij worden de volgende vragen door de doktersassistente aan de desbetreffende patiënt gesteld: (1) hoe gaat het met u; (2) wenst u een visite of een andere vorm van contact met de huisarts; (3) kunnen wij verder nog iets voor u betekenen en (4) is een vervolgcontact gewenst? Op 10 juni 2022 heeft (de assistente van) de huisarts telefonisch contact met klaagster opgenomen. In het medisch dossier van klaagster is hiervan het volgende genoteerd (notities uit het medisch dossier zijn letterlijk overgenomen, inclusief eventuele type- en taalfouten):

S: sl: Gebeld in Kader NaZorg: Heeft nooit iets gehad, nooit ziek geweest en nu door stress man licht herseninfarct. Oefend veel om re hand weer mee te laten doen. Kan zichzelf alweer aankleden. Psychische gedeelte: trekt zichzelf alles aan, zorgt voor iedereen. Moet dit wel aan gaan pakken.

[…]

P: Gesprkje, nu aan zichzelf denken.

[…].”

    1. Klager was gedurende de periode van 1 tot 20 september 2022 opgenomen in het F in G wegens een feochromocytoom (i.c. tumor van 4 cm in de linker bijnier). Blijkens het medisch dossier van klager is de operatie “gecompliceerd door voorwand acuut myocardinfarct” waardoor klager aansluitend van 20 t/m 23 september 2022 was opgenomen op de afdeling Cardiologie van het E in C. Op 22 september 2022 heeft (de assistente van) de huisarts telefonisch contact met klager opgenomen. In het medisch dossier van klager is hiervan het volgende genoteerd:

“S: even gebeld nav brief met infarct. D; is nu in E. gaat gelukkig stuk beter, is wel erg geschrokken. operatie van feochromocytoom is op zich goed verlopen, maar toen hij in de uitslaapkamer tv lag te kijken, werd hij ineens met spoed meegenomen naar een dotterkamer en bleek een hartinfarct te hebben. had helemaal geen podb of klachten daarvan. B ook geschrokken. wel goed gesprek gehad op de afdeling. mag morgenmiddag naar huis

[…]

P: gesprek. hij kijkt even weekend hoe het gaat. gaat ook hartrevalidatie krijgen en belt als er behoefte is voor een vis door mij na het weekend.”
 

4.5       Het college is van oordeel dat op basis van de hiervoor in 4.4 geciteerde notities uit het medisch dossier van klagers geconcludeerd moet worden dat de huisarts heeft gehandeld conform het beleid zoals dit is neergelegd in het Protocol Nazorg, ten aanzien van zowel klaagster als klager. Dat de huisarts niet persoonlijk heeft gebeld, maar de assistente kan de huisarts niet tuchtrechtelijk worden verweten. De enkele ontkenning van klagers dat er op 10 juni 2022 contact is geweest, is onvoldoende om ten aanzien van klaagster anders te oordelen. Klachtonderdeel a) is daarom ongegrond.


Klachtonderdeel b) toestemming alcoholgebruik naast oxycodon

4.6       De huisarts betwist dat zij aan klager toestemming heeft gegeven om alcohol te nuttigen naast het gebruik van het middel oxycodon. Volgens de huisarts heeft niet zij maar de cardioloog dit middel voor het eerst voorgeschreven (5 mg kortwerkend) tijdens de ziekenhuisopname van klager in september 2022 in verband met pijn aan de (versleten) linkerheup, waarna zij het recept op verzoek van klager voor de eerste keer op 3 oktober 2022 heeft herhaald. Daartoe verwijst de huisarts naar de specialistenbrieven van 20 en 23 september 2022 van het F respectievelijk het E. Vanwege toenemende pijnklachten aan de heup heeft de huisarts tijdens een (uitgebreid) consult op 14 november 2022 in overleg met klager de dosering aangepast (zie de bijbehorende notitie in het medisch dossier van klager: “oxycodon 10 mg mga ochtend en avond en zn kortwerkende”). Daarbij heeft de huisarts een controleafspraak over twee weken gemaakt. Van dat consult op 28 november 2022 heeft de huisarts onder meer het volgende genoteerd:

S: […]. pijn goed onder co met oxycodon. zo kan hij wachttijd heup wel overbruggen. […]. drinkt alleen als hij uit gaat, bv laatst met uit eten 2 glazen bier. verder helemaal niet die week. F was daar ook accoord mee.

O ([…].

P: uitleg. zo door. H door en co bij I en daarna weer bij ons.

De huisarts heeft verder verwezen naar eerdere consulten op 12 november 2021 en

13 december 2021 waarbij klager is gewezen op de nadelen van zijn alcoholgebruik in combinatie met medicatie en het effect hiervan op zijn hypertensie en diabetes.

4.7       Nu klagers deze toelichting van de huisarts onvoldoende gemotiveerd hebben weersproken, is klachtonderdeel b) ongegrond.

Klachtonderdelen c) t/m e) klaagster niet serieus genomen

4.8       Klaagster stelt dat de huisarts haar niet serieus heeft genomen over het veranderende gedrag van klager door het gebruik van oxycodon. Volgens klaagster werkt dit middel verslavend en was ingrijpen van de huisarts in de (medische) situatie van klager nodig. Daarbij beroept klaagster zich op haar zorgplicht tegenover klager.

4.9       Uit de notities zoals die in het medisch dossier van klagers zijn opgenomen volgt dat klaagster regelmatig haar zorgen bij de huisarts heeft geuit over het (verbaal agressieve) gedrag van klager en dat hij steeds verder afglijdt met als dieptepunt de noodkreet van klaagster op 9 februari 2023. De huisarts heeft aan klaagster uitgelegd dat zij in verband met het beroepsgeheim zonder zorgvraag van klager niet mag ingrijpen en/of medische informatie over klager mag verstrekken en dat klagers gezamenlijk welkom zijn op haar spreekuur. Daarbij heeft de huisarts tevens gewezen op het feit dat klager wilsbekwaam en handelingsbevoegd is, dat hij geen zorgmijder is en dat er bij hem destijds geen tekenen van dementie dan wel verwardheid waren, zoals ook eerder is gebleken uit een cognitieve functietest (MMSE) die de POH op 25 juni 2021 bij klager heeft afgenomen. Volgens de huisarts was klager prima in staat om zelf aan de bel te trekken als dat nodig was. Ook wijst de huisarts op de notitie van 30 mei 2022 in het medisch dossier van klager: “geen info uit zijn dossier delen met haar!” Omdat geen sprake was van een (acuut) gevaarlijke situatie heeft de huisarts klaagster geadviseerd om bij gevaar 112 te bellen en anders – vanwege de relatieproblematiek tussen klagers – Veilig Thuis te benaderen.

4.10     In het licht van deze omstandigheden is het door de huisarts gehanteerde beleid te billijken en kan naar het oordeel van het college niet gezegd worden dat de huisarts tegenover klaagster onzorgvuldig heeft gehandeld. Daarbij betrekt het college dat de huisarts genoegzaam heeft toegelicht dat de langwerkende versie van oxycodon juist minder verslavingsgevoelig werkt omdat een patiënt voor een langere tijd op stabiel niveau pijnstilling ervaart en dat er geen sprake is geweest van een contra-indicatie bij het gebruik van oxycodon met de andere (hart)medicatie die klager gebruikte. Voorts is onvoldoende gebleken dat de huisarts tijdens een telefonisch contact met klaagster de verbinding heeft verbroken, laat staan dat deze beweerdelijke handelwijze tegenover klaagster als discriminerend moet worden gekwalificeerd. Klachtonderdelen c) t/m e) zijn daarom ongegrond.

Klachtonderdeel f) delen tuchtklacht met opvolgende huisarts

4.11     Klagers stellen dat de huisarts bij het opvragen van hun medisch dossier de onderhavige tuchtklacht ten onrechte met hun nieuwe huisarts heeft gedeeld en dat alleen haar gemachtigde toestemming had om dit bij de nieuwe huisarts op te vragen en in te zien.

4.12     Het college overweegt dat het een zorgverlener tegen wie een klacht wordt ingediend op grond van vaste tuchtrechtspraak vrij staat – en daarvoor dus geen toestemming van klagers nodig heeft – om bij het voorbereiden van een reactie op de klacht de inhoud te raadplegen van het dossier waartoe hij toegang had ten tijde van het handelen waarop de klacht betrekking heeft. In dit verband heeft de huisarts terecht verwezen naar de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg van 13 april 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2022:87. Bij e-mail van 25 april 2023 heeft de huisarts bij haar opvolger een kopie opgevraagd van het medisch dossier van klagers teneinde zich te kunnen verweren tegen de onderhavige tuchtklacht. Daarbij is de huisarts niet inhoudelijk op de tuchtklacht ingegaan. Van schending van de privacy van klagers en/of smaad is geen sprake. Klachtonderdeel f) is ongegrond.

Slotsom

4.13     Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

5.    De beslissing

De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
 

Deze beslissing is gegeven op 22 september 2023 door A.A.A.M. Schreuder, voorzitter,

J. Gietema en C.B.M. Dechesne, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door P. van der Stroom, secretaris.
 

secretaris                                                                                           voorzitter


 


Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.