Zoekresultaten 1401-1420 van de 44598 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:131 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-432/DB/ZWB
- Datum publicatie: 03-10-2024
- Datum uitspraak: 30-09-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:131
Raadbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in alle onderdelen ongegrond. De raad overweegt dat het de taak van verweerder was om de belangen van zijn cliënt te behartigen en in dat verband in de procedure die standpunten naar voren te brengen en die stukken en getuigenverklaringen in het geding te brengen waarmee naar zijn oordeel de belangen van zijn cliënt het beste werden gediend. Dat verweerder daarbij de belangen van klager nodeloos heeft geschaad, is de raad niet gebleken. Klager verwijt verweerder dat hij in het gerechtsgebouw tegen klager heeft gezegd: “Jij spoort niet”, althans woorden van gelijke strekking. Verweerder heeft erkend dat hij in klagers bijzijn heeft gezegd “hij spoort niet”, althans woorden van gelijke strekking. In zoverre staat de feitelijke grondslag van dit klachtonderdeel vast. De raad is van oordeel dat verweerder er weliswaar beter aan had gedaan om andere bewoordingen te bezigen, maar dat, gezien de context waarbinnen de uitlating is gedaan, van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake is.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:106 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6822
- Datum publicatie: 03-10-2024
- Datum uitspraak: 27-09-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:106
klacht tegen orthopedisch chirurg kennelijk ongegrond. Verweerder heeft de enkel van klaagster geopereerd. Klaagster bleef klachten houden en de enkel begon schever te staan. Klaagster verwijt verweerder dat hij een onjuiste behandeling heeft ingezet en een onprofessionele sfeer tijdens een consult heeft gecreëerd. Het college oordeelt dat de orthopedisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:126 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-626/DB/LI
- Datum publicatie: 02-10-2024
- Datum uitspraak: 27-09-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:126
Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding driejaarstermijn uit artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:127 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-620/DB/LI
- Datum publicatie: 02-10-2024
- Datum uitspraak: 27-09-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:127
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet gebleken dat verweerster in haar brief van 7 februari 2024 bewust gebruik heeft gemaakt van onjuiste informatie en zich onnodig grievend heeft uitgelaten over klager. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:128 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-513/DB/OB
- Datum publicatie: 02-10-2024
- Datum uitspraak: 26-09-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:128
Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in zijn hoedanigheid van executeur kennelijk niet-ontvankelijk. Klaagster mist als erfgename een eigen, rechtstreeks betrokken belang. Verweerder behartigt als executeur de belangen van de nalatenschap. Hij behartigt niet de belangen van klaagster. Verweerder dient eerst rekening en verantwoording af te leggen over de afwikkeling van de nalatenschap. Pas daarna komt de afwikkeling van de nalatenschap, inclusief de declaraties van verweerder, vast te staan. Pas op dat moment ondervindt klaagster daarvan de feitelijke gevolgen en wordt zij ook rechtstreeks in haar belangen getroffen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:153 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2259
- Datum publicatie: 02-10-2024
- Datum uitspraak: 02-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:153
Klacht tegen een orthopedagoog-generalist. Klager is vader van twee kinderen. De orthopedagoog-generalist heeft in het kader van een echtscheidingsprocedure en uithuisplaatsing een civiel forensisch diagnostisch onderzoek verricht naar de ouderschapsvaardigheden van klager en zijn ex-echtgenote en psychologisch onderzoek naar hun twee kinderen. Klager is van mening dat het onderzoek en de rapporten ondeugdelijk zijn. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:154 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2260
- Datum publicatie: 02-10-2024
- Datum uitspraak: 02-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:154
Klacht tegen een orthopedagoog-generalist. Klager is vader van twee kinderen. De orthopedagoog-generalist heeft in het kader van een echtscheidingsprocedure en uithuisplaatsing een civiel forensisch diagnostisch onderzoek verricht naar de ouderschapsvaardigheden van klager en zijn ex-echtgenote en psychologisch onderzoek naar hun twee kinderen. Klager is van mening dat het onderzoek en de rapporten ondeugdelijk zijn. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:155 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2271
- Datum publicatie: 02-10-2024
- Datum uitspraak: 02-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:155
Klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft civiel forensisch psychologisch onderzoek bij klager verricht en daarvan een rapportage opgesteld. Klager vindt dat de gz‑psycholoog haar werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd. Hij verwijt haar onder meer dat zij geen professionele houding richting hem heeft gehad, dat zij ondeugdelijk onderzoek heeft gedaan en een ondeugdelijk rapport heeft opgemaakt, dat zij hem onvoldoende heeft geïnformeerd over zijn rechten en dat zij het concept-rapport onbeveiligd digitaal aan hem heeft gestuurd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart het laatste klachtonderdeel gegrond en de overige klachtonderdelen ongegrond en legt de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen een deel van deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:156 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2405
- Datum publicatie: 02-10-2024
- Datum uitspraak: 02-10-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:156
Klacht tegen huisarts. Klaagster is patiënte de huisartsenpraktijk waar de huisarts als praktijkhouder werkzaam is. Klaagster verwijt de huisarts dat zij klaagster onnodig een hartfilmpje heeft laten maken, dat zij haar beroepsgeheim en andere patiënten rechten van klaagster heeft geschonden en dat zij heeft gehandeld uit andere belangen dan het belang van de gezondheidszorg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:249 Hof van Discipline 's Gravenhage 240010
- Datum publicatie: 01-10-2024
- Datum uitspraak: 27-09-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:249
Klacht over belangenverstrengeling. Hoger beroep ingesteld door klager. Klager is al jaren gedetineerd in de Verenigde Staten. Hij probeert met bijstand van mr. I, zijn advocaat in Nederland, eveneens al jaren om te worden overgedragen naar Nederland. Mr. I en verweerder hebben in 2014 contact gehad over de zaak van klager. In 2018 heeft verweerder aan het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa) een advies uitgebracht over de zaak van klager. Volgens klager heeft verweerder zich met zijn werkzaamheden in 2014 en later in 2018 schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling. Het hof is van oordeel dat, hoewel omtrent de werkzaamheden van verweerder in 2014 er geen formele opdrachtrelatie tussen verweerder en klager heeft bestaan, en verweerder niet als advocaat voor klager heeft opgetreden, in de gegeven omstandigheden wel kan worden vastgesteld dat sprake was van een hieraan gelijk te stellen situatie. In 2018 bestond naar het oordeel van het hof tussen verweerder en BuZa een advocaat-cliënt relatie. Het hof stelt vast dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat verweerder vertrouwelijke documenten heeft gebruikt bij de advisering aan BuZa. De klacht van klager spitst zich toe op de vraag of verweerder tegen een cliënt of een voormalig cliënt heeft opgetreden. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Klager en BuZa hadden van aanvang af hetzelfde, gemeenschappelijke belang. Niet is in geschil immers dat er zowel in 2014 als in 2018 gekoerst werd op het terug naar Nederland halen van klager. Het hof is van oordeel dat klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder ‘tegen’ een voormalig cliënt heeft opgetreden. Bekrachtiging beslissing raad (klacht ongegrond).
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:192 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6949
- Datum publicatie: 01-10-2024
- Datum uitspraak: 01-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:192
Kennelijk ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klager een phalloplastiek (penisopbouw) met plasbuisverlenging uitgevoerd. Klager verwijt de plastisch chirurg dat hij ernstige, verminkende littekens heeft overgehouden aan de operatie. Het college oordeelt dat klager adequaat is geïnformeerd over het optreden van littekenvorming. De plastisch chirurg heeft geprobeerd de zichtbaarheid van de littekens te beperken, maar hij heeft geen invloed op het uiteindelijke resultaat. Dat er bij klager uitgebreide littekenvorming is opgetreden valt dan ook niet toe te rekenen aan verwijtbaar handelen van de plastisch chirurg.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:193 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6648
- Datum publicatie: 01-10-2024
- Datum uitspraak: 01-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:193
Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft klager gezien voor uitleg na excisie van een zwelling bij de schouder. De chirurg heeft klager onderzocht en een controle over zes maanden geadviseerd. Vier jaar later heeft klager een collega-chirurg bezocht vanwege toenemende klachten. Klager is toen verwezen voor verdere behandeling van een tumor. Klager verwijt de chirurg dat hij hem niet tijdig heeft geïnformeerd over de aard van de tumor, er geen vervolgafspraak en MRI is gemaakt en dat hij klager niet heeft doorverwezen. Afgaande op de verslaglegging heeft het college geen aanleiding te twijfelen aan de door verweerder gevolgde handelswijze en beoordeling. De verantwoordelijkheid voor het maken van een vervolgafspraak lag bij klager. Het niet maken van een MRI is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar aangezien de MRI niet bedoeld was voor diagnostiek, maar uitsluitend als nulmeting voor volgende onderzoeken. Er was destijds geen medische noodzaak tot doorverwijzing. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:152 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2414
- Datum publicatie: 01-10-2024
- Datum uitspraak: 23-09-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:152
Klacht tegen een huisarts. Klaagster bezocht de huisarts met een ernstige zwelling in de linkerborst. Daarna heeft een screening plaatsgevonden bij een ziekenhuis bij klaagster in de buurt. Klaagster wilde niet naar dat ziekenhuis, maar heeft daar op aandringen van de huisarts in verband met de vereiste spoedige diagnostiek wel mee ingestemd. Uit dit onderzoek kwam een vermoeden op een maligne lymfoom naar voren. Klaagster wilde niet verder in het nabijgelegen ziekenhuis behandeld worden, maar wilde worden verwezen naar een ander, academisch ziekenhuis. Klaagster verwijt de arts dat hij haar heeft tegengewerkt in haar wens om te worden verwezen naar het andere ziekenhuis, door summiere informatie aan dat ziekenhuis te verstrekken. Volgens klaagster heeft deze nalatigheid tot een ernstige vertraging in haar behandeling geleid en daarmee haar genezing belemmerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:251 Hof van Discipline 's Gravenhage 240013
- Datum publicatie: 01-10-2024
- Datum uitspraak: 27-09-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:251
Klacht tegen eigen advocaat. Beroep ingesteld door klager. Een huurgeschil tussen klager en de verhuurder van zijn woning met een voor klager teleurstellende afloop – ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning – vormt de aanleiding voor deze klacht. Verweerder heeft klager bijgestaan in een procedure tussen klager en de verhuurder en volgens klager was de bijstand van verweerder ontoereikend. Bekrachtiging beslissing raad, inhoudende ongegrondverklaring beide klachtonderdelen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:194 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6647
- Datum publicatie: 01-10-2024
- Datum uitspraak: 01-10-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:194
Klacht tegen plastisch chirurg deels verjaard en deels ongegrond. De plastisch chirurg heeft bij klager een zwelling op de rug operatief verwijderd. Klager vindt dat verweerder geen goed onderzoek heeft verricht voordat hij overging tot de operatie en hij vindt ook dat verweerder niet heeft zorggedragen voor een goede/volledige overdracht aan de oncologisch chirurg. De klacht over het onderzoek voorafgaand aan de operatie is verjaard. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Het college kan niet vaststellen dat klager niet is geïnformeerd over de aard van de tumor. In het dossier staat dat klager wel is geïnformeerd en het college heeft geen aanleiding om te twijfelen aan deze aantekening. De plastisch chirurg heeft de uitslag in de overdracht naar de oncologisch chirurg correct weergegeven. Met de overdracht is de behandelingsovereenkomst tussen klager en de plastisch chirurg geëindigd. De plastisch chirurg kan niet worden verweten dat hij niet meer de situatie heeft omgekeken.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:252 Hof van Discipline 's Gravenhage 240016
- Datum publicatie: 01-10-2024
- Datum uitspraak: 27-09-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:252
Klacht tegen advocaat wederpartij. Beroep ingesteld door verweerder. Verweerder heeft de ex-partner van klaagster bijgestaan in een familiekwestie. Klaagster heeft hierover geklaagd omdat verweerder een bekende was van klaagster en de echtgenote van verweerder een dubbelrol heeft gespeeld omdat zij zowel juridisch medewerkster is op het kantoor van verweerder als een goede vriendin van de ex-schoonmoeder van klaagster is en bovendien ook zelf contact heeft gezocht met klaagster na haar relatiebreuk. Klaagster is van mening dat verweerder onvoldoende onafhankelijk kan optreden ten opzichte van klaagster in de familiekwestie tussen zijn cliënt en klaagster. Het hof is van oordeel dat verweerder zijn onafhankelijkheid in gevaar heeft laten komen. Schijn van belangenverstrengeling. Beroepsgronden verworpen. Bekrachtiging beslissing raad (inhoudende: berisping), proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:246 Hof van Discipline 's Gravenhage 240031
- Datum publicatie: 30-09-2024
- Datum uitspraak: 02-09-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:246
In deze zaak is aan de orde of verweerder klager voldoende heeft geïnformeerd over zijn recht op gefinancierde rechtsbijstand. Daarnaast verwijt klager verweerder dat hij bij aanvang van de opdracht geen inschatting heeft gegeven van de te verwachten kosten en hem ondanks zijn verzoek daartoe het dossier niet heeft toegezonden. Het beroep tegen de beslissing van de raad inzake de laatste twee klachtonderdelen wordt ongegrond verklaard. Het beroep tegen de beslissing van de raad inzake de eerste klacht slaagt. Aan verweerder wordt (alsnog) de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:247 Hof van Discipline 's Gravenhage 230274
- Datum publicatie: 30-09-2024
- Datum uitspraak: 02-08-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:247
Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad verkort.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:124 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-591/DB/LI
- Datum publicatie: 30-09-2024
- Datum uitspraak: 27-09-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:124
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klager heeft zich op 12 juni 2024, derhalve ruimschoots na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn, met een klacht over de kwaliteit van verweerders dienstverlening tot de deken gewend. Niet is gebleken dat klager niet eerder dan op 12 juni 2024 heeft kunnen klagen. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is geen sprake. De voorzitter zal de klacht op grond van het voorgaande met toepassing van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk verklaren.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:248 Hof van Discipline 's Gravenhage 230390
- Datum publicatie: 30-09-2024
- Datum uitspraak: 02-09-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:248
Klacht over eigen advocaat. Klagers zijn als groep één van de deelnemers geweest aan het gebiedsontwikkelingsproject “Oosterwold” van de gemeente Almere. De gemeente heeft op 4 januari 2019 de grondprijs van het project verhoogd. De gemeente heeft daarbij voor deelnemers die al vóór 4 januari 2019 met de gemeente een intentieovereenkomst hadden getekend een coulanceregeling gehanteerd op basis waarvan die deelnemers aanspraak konden maken op de oude grondprijs. Klagers stellen dat zij door vertraging van de kant van de gemeente pas ná januari 2019 hun intentieovereenkomst hebben kunnen tekenen waardoor zij geen aanspraak konden maken op de lagere grondprijs. Volgens klagers is verweerder tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens klagers en in zijn advisering. Klagers verwijten verweerder – voor zover in hoger beroep bij het hof nog van belang - dat hij klagers niet heeft afgeraden om op 30 januari 2020 de koopovereenkomst met de gemeente met daarin de hogere grondprijs – zonder enig voorbehoud – te ondertekenen en hen te adviseren een kort gedingprocedure tegen de gemeente te voeren terwijl dit kansloos was. Daarnaast verwijten klagers verweerder dat hij meerwerk heeft gefactureerd terwijl er een fixed-fee was afgesproken en dat hij in zijn communicatie hierover een indringende toonzetting heeft gebezigd. Het hof is anders dan de raad van oordeel dat verweerder niet is tekortgeschoten in zijn advisering. Het oordeel van de raad dat verweerder wel financieel onzorgvuldig heeft gehandeld en onzorgvuldig hierover heeft gecommuniceerd blijft wel in stand. Gelet op de bijzondere omstandigheden in dit geval, ziet het hof aanleiding om te volstaan met de maatregel van waarschuwing.