ECLI:NL:TGDKG:2024:133 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747985 / DW RK 24/116 MK/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:133
Datum uitspraak: 20-11-2024
Datum publicatie: 20-11-2024
Zaaknummer(s): C/13/747985 / DW RK 24/116 MK/WdJ
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de hypotheekakte te executeren. Verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 november 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 12 maart 2024 met zaaknummer C/13/743418 DW RK 23/451 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/747985 / DW RK 24/116 MK/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 11 december 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 2 februari 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 12 maart 2024 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van 14 maart 2024 aan klager toegezonden. Bij brief, ingekomen op 18 maart 2024, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2024 alwaar klager en de gemachtigdevan de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 20 november 2024.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- Bij brief van 19 februari 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klager verzocht de restschuld voor zijn hypotheek bij de ABN AMRO Bank N.V. te voldoen.

- Hierop heeft klager bij e-mail aangegeven dat hij de brief van de gerechtsdeurwaarder van 19 februari 2021 heeft doorgestuurd naar zijn advocaat en zo spoedig mogelijk zal reageren.

- Bij e-mail van 19 maart 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klager geïnformeerd dat er nog geen reactie van de advocaat van klager is ontvangen en de procedure in de zaak zal worden voortgezet.

- Bij e-mails van 21 november 2021 en 16 december 2021 is aan klager verzocht om contact met de gerechtsdeurwaarder op te nemen teneinde tot een betalingsregeling of andere oplossing te kunnen komen.

- Bij e-mails van 3 januari 2022 en 1 juni 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder klager verzocht het verschuldigde bedrag te voldoen.

- Bij exploot van 9 augustus 2022 is de notariële akte van 30 maart 2007 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

- Bij exploot van 19 december 2022 is het proces-verbaal van het gelegde beslag op de uitkering van klager aan klager betekend.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder zonder aankondiging een hypotheekakte uit 2007 met bevel tot betaling aan klager heeft betekend;

b: tevens is aangegeven dat er een bedrag van de AOW-uitkering van klager zou worden ingehouden, met als gevolg dat klager nu onder het bestaansminimum leeft.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a stelt de voorzitter voorop dat op een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht rust indien hem wordt verzocht een titel ten uitvoer te leggen. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de hypotheekakte van 30 maart 2007 aan klager te betekenen. Er bestaat voor de gerechtsdeurwaarder geen wettelijke verplichting om het betekenen van een hypotheekakte vooraf aan te kondigen. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties blijkt overigens dat klager meermalen is aangeschreven om de restschuld te voldoen. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder op dit klachtonderdeel niet gemaakt worden.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat klager op grond van artikel 3:276 van het Burgerlijk Wetboek met zijn hele vermogen in staat voor de vordering. Het staat de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 435 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vrij om beslag te leggen op alle vermogensobjecten van klager, dus ook zijn inkomen. Indien klager het met de tenuitvoerlegging van de titel niet eens is dient hij een executiegeschil aan te spannen tegen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geëigende weg. Voor zover klager stelt dat hij thans onder het bestaansminimum leeft, overweegt de voorzitter dat niet gebleken is dan wel met stukken is onderbouwd dat klager een verzoek heeft gedaan om aanpassing van de beslagvrije voet. Er is geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen door de gerechtsdeurwaarder op dit klachtonderdeel.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat er geen sprake is van een gerechtelijk bevel, alleen een stempel op de hypotheekakte met de tekst: In naam van de Koning. De gerechtsdeurwaarder heeft wel degelijk tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld, ondanks dat klager meermalen is aangeschreven, wat totaal niet van toepassing is.

6.2 Klager heeft verder aangevoerd dat artikel 435 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een andere interpretatie heeft dan de voorzitter in de beslissing onder 4.3 heeft opgenomen. Ook is wel degelijk verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet, maar heeft de gerechtsdeurwaarder geweigerd hier inhoudelijk op in te gaan.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt. Het door klager ter zitting aangevoerde maken dit niet anders. Ter toelichting geldt nog het volgende.

7.2 Een hypotheekakte is een zogenaamde authentieke akte. Deze akte vormt een executoriale titel in de zin van artikel 430 Rv. Deze akte kan dus, indien de verplichtingen niet worden nagekomen, zonder rechterlijke tussenkomst door de schuldeiser ten uitvoer worden gelegd.

7.3 Ter zitting is gebleken dat klager in februari 2024 – dus na het indienen van de klacht – schriftelijk heeft verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting toegelicht dat de juiste beslagvrije voet pas in juni 2024 is toegepast, omdat in het systeem van de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders ten onrechte was geregistreerd dat klager alleenstaand was, terwijl klager gehuwd is. Nu dit geen onderdeel van de oorspronkelijke klacht is kan de kamer hier niet over oordelen. De kamer geeft de gerechtsdeurwaarder wel mee dat het gepast was geweest indien hij klager uit eigen beweging erop had gewezen dat klager een verzoek om aanpassing van de beslagvrije voet met terugwerkende kracht kan indienen.

7.4 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.5 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H.J. Evers en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

20 november 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.