ECLI:NL:TADRARL:2024:274 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-213/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2024:274 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-11-2024 |
Datum publicatie: | 19-11-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-213/AL/MN |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft zich in een familierechtelijk geschil niet professioneel en met onvoldoende distantie tot haar cliënte en het geschil opgesteld. Verweerster heeft zich niet de-escalerend opgesteld, wat in dit soort zaken wel van een advocaat wordt verwacht. Verweerster heeft hiermee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Mede gelet op de omstandigheid dat verweerster niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld, wordt verweerster een waarschuwing opgelegd. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem‑Leeuwarden
van 18 november 2024
in de zaak 24-213/AL/NN
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerster
gemachtigde:
1. VERLOOP VAN DE PROCDURE
1.1 Op 23 november 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 21 maart 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2282081 van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 24 juni 2024. Daarbij waren klager, verweerster en de gemachtigde van verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.
2. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.1 Verweerster heeft de ex-echtgenote van klager bijgestaan in verband met de wijziging van een ouderschapsplan.
2.2 Op 19 oktober 2023 heeft verweerster een e-mail aan de politie gestuurd waarin zij haar zorgen uit over een bericht van klager en vraagt zij de politie haar te informeren of zij kennis hebben van de ernstige bedreiging van de fysieke veiligheid van klager en de twee minderjarige kinderen en of daarover overleg met de politie heeft plaatsgevonden en of toen in gezamenlijkheid besloten is onder te duiken.
2.3 In een e-mail van 15 november 2023 heeft verweerster het volgende aan de advocaat van klager geschreven:
(…) Ik constateer, dat de stroom van berichten van Uw cliënt aanhoudt en de inhoud daarvan steeds bizarder wordt, ambivalent, dreigend, maar bovenal schadelijk voor alle betrokkenen waaronder de kinderen. Dit moet dan ook stoppen, maar kennelijk bent U niet in staat dit gedrag van Uw cliënt te veranderen of in ieder geval bij te sturen. Vandaag vindt het partijtje van […] plaats en Uw cliënt heeft besloten, dat mijn cliënte daar niet bij aanwezig mag zijn, terwijl [...] daar wel op voorbereid is. Heeft Uw cliënt enig idee welke impact zijn handelen op de kinderen heeft? Mijn cliënte geeft het welzijn van [...] de voorkeur en zal dan ook aanwezig zijn, Uw cliënt bereidt zich daar maar op voor.
(…) Ik zal zelf als advocaat een melding gaan maken bij Veilig Thuis omdat ik mij ernstig zorgen maak over de psychische toestand van Uw cliënt en daarmee over de veiligheid van de kinderen als zij bij hem zijn. Het ambivalente gedrag baart mij zorgen, evenals de zucht van Uw cliënt zaken fors te overdrijven.
3. KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
- feitelijke informatie aan de politie te verstrekken en feiten te stellen in de procedure waarvan zij weet, althans behoort te weten dat deze onjuist is;
- zijn belangen onevenredig of onnodig te schaden;
- de zaak onprofessioneel te behandelen en daarbij onvoldoende afstand tot haar cliënte te houden.
4. VERWEER
4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5. BEOORDELING
Maatstaf
5.1 De klacht gaat over het handelen van verweerster als de advocaat van de wederpartij van klager. Aan een advocaat van de wederpartij komt een grote mate van vrijheid toe om de belangen van haar cliënte te behartigen op een wijze die haar, in overleg met haar cliënte, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan zij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van haar cliënte de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder redelijk doel. De advocaat hoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor haar cliënte wil bereiken met de middelen waarvan zij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van haar cliënte strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
5.2 In familierechtelijke kwesties zal een advocaat er bovendien voor moeten waken, zeker als er belangen van kinderen in het spel zijn, dat de verhoudingen tussen partijen escaleren. Dan mag van een advocaat zekere (verdergaande) terughoudendheid worden verwacht, bijvoorbeeld bij het doen van uitlatingen over de wederpartij die naar objectieve maatstaven als kwetsend kunnen worden ervaren
Klachtonderdeel a)
5.3 Klager stelt dat verweerster in een kortgedingprocedure feiten en kwalificaties over klager naar voren heeft gebracht waarvan zij wist of had moeten weten dat deze onjuist waren. Naar het oordeel van de raad mocht verweerster zonder nader onderzoek afgaan op deze van haar cliënte ontvangen feitelijke informatie zoals zij dat heeft gedaan. Bovendien hebben klager en zijn advocaat in die procedure tegen de vermeende onjuiste feiten of onjuiste standpunten verweer kunnen voeren. Het behoort verder niet tot de taak van de tuchtrechter om over de juistheid van standpunten in een civielrechtelijk geschil een oordeel te geven. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter, tenzij duidelijk is dat de verwerende advocaat de hierboven genoemde maatstaf heeft overtreden. Daarvan is de raad echter onvoldoende gebleken. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.
Klachtonderdelen b) en c)
5.4 De raad ziet aanleiding om deze klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen. Klager stelt in deze klachtonderdelen dat verweerster zijn belangen onevenredig of onnodig heeft geschaad, de zaak onprofessioneel heeft behandeld en daarbij onvoldoende afstand tot haar cliënte heeft gehouden. De raad is op grond van het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen van oordeel dat verweerster met haar uitlatingen in haar e‑mail van 15 november 2023 en de door haar (in deze mail genoemde) melding aan Veilig Thuis tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De raad constateert dat verweerster deze melding “zelf als advocaat” heeft gemaakt omdat zij zich ernstig zorgen maakte over de psychische toestand van klager en daarmee over de veiligheid van de kinderen. Een deugdelijke onderbouwing van deze stelling over de psychische gesteldheid van klager ontbreekt echter. De raad is van oordeel dat verweerster door zelf - en dus niet namens haar cliënte - en zonder onderbouwing deze melding te doen over de wederpartij van haar cliënte, de grenzen van de haar toekomende vrijheid in deze familierechtkwestie heeft overschreden. Verweerster heeft zich in deze procedure met onvoldoende distantie tot haar cliënte en het geschil opgesteld. Die houding blijkt ook uit de gekozen bewoordingen in deze zelfde e-mail in zowel de richting van klager als zijn advocaat. De raad acht hierbij van belang dat ook de e-mails van de advocaat van de wederpartij niet hebben geleid tot aanpassing van het gedrag van verweerster. Gelet op het voorgaande zal de raad deze klachtonderdelen gegrond verklaren.
6. MAATREGEL
6.1 Zoals hierboven is overwogen, heeft verweerster zich in een familierechtelijk geschil niet professioneel en met onvoldoende distantie tot haar cliënte en het geschil opgesteld. Verweerster heeft zich niet de-escalerend opgesteld, wat in dit soort zaken wel van een advocaat wordt verwacht. Verweerster heeft hiermee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Mede gelet op de omstandigheid dat verweerster niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld, wordt verweerster een waarschuwing opgelegd.
7. GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1 Omdat de raad de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, moet verweerster op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klager geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerster door.
7.2 Omdat raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerster daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:
- € 50,- aan forfaitaire reiskosten van klager,
- € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
- € 500,- kosten van de Staat.
7.3 Verweerster moet het bedrag van € 50,- aan forfaitaire reiskosten binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klager. Klager geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerster door.
7.4 Verweerster moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart klachtonderdeel a) ongegrond;
- verklaart klachtonderdelen b) en c) gegrond;
- legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op;
- veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager;
- verweerster tot betaling van de reiskosten van € 50,- aan klager, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.4.
Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, voorzitter, mrs. H. van Katwijk, N.C. Milani,
A.E. Mulder, M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken
in het openbaar op 18
november 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 18 november 2024