ECLI:NL:TGZCTG:2024:181 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2478

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2024:181
Datum uitspraak: 18-11-2024
Datum publicatie: 19-11-2024
Zaaknummer(s): C2024/2478
Onderwerp: Onjuiste declaratie
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Herzieningsverzoek. Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam heeft een klacht tegen de verpleegkundige gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond verklaard en daarbij aan de verpleegkundige de maatregel van berisping opgelegd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft besloten tot openbaarmaking van deze berisping en de gronden waarop zij berust zoals bedoeld in artikel 9 en 11 Wet BIG. Dit betekent dat de berisping vanaf de datum dat de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege onherroepelijk is geworden vijf jaar lang zichtbaar is in het BIG-register. De verpleegkundige heeft bij het Centraal Tuchtcollege op de voet van artikel 52 Wet BIG een verzoek ingediend tot herziening van die beslissing. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het herzieningsverzoek te laat is ingediend en geen naderhand gebleken omstandigheden bevat die naar ernstig vermoeden bij eerdere bekendheid tot een andere beslissing zouden hebben geleid. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de verpleegkundige niet ontvankelijk in haar verzoek.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing op het verzoek tot herziening van:
A., verpleegkundige,
destijds werkzaam te B.,
verzoekster.
strekkende tot herziening van de beslissing d.d. 26 juli 2022 van het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam gegeven in de zaak met nummer A2021/3292 van:
C., werkzaam te D.,
klaagster,
tegen
A., verpleegkundige, destijds werkzaam te B.,
verweerster,
gemachtigde: E. (echtgenoot).
1. Verloop van de procedure
Bij beslissing van 26 juli 2022 (zaaknummer A2021/3292) heeft het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam de klacht van mevrouw C. tegen verweerster A. (hierna te noemen: de verpleegkundige) gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond verklaard en daarbij aan de verpleegkundige de maatregel van berisping opgelegd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft besloten tot openbaarmaking van deze berisping en de gronden waarop zij berust zoals bedoeld in artikel 9 en 11 Wet BIG. Dit betekent dat de berisping vanaf 7 september 2022 (de datum dat de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege onherroepelijk is geworden) vijf jaar lang zichtbaar is in het BIG-register. De verpleegkundige heeft op 23 mei 2024 bij het Centraal Tuchtcollege een verzoek tot herziening van de beslissing van 26 juli 2022 ingediend. Het Centraal Tuchtcollege heeft verder kennisgenomen van de brief met bijlage die de verpleegkundige op 11 juli 2024 (ingekomen 17 juli 2024) met de aanhef “verzoek tot herziening” heeft gestuurd.
Het Centraal Tuchtcollege heeft het verzoek tot herziening buiten aanwezigheid van partijen in raadkamer behandeld.
2 Beoordeling van het verzoek tot herziening
2.1 Op grond van artikel 52 van de Wet BIG is herziening mogelijk van een onherroepelijk geworden tuchtrechtelijke eindbeslissing, waarbij een in artikel 48 eerste, tweede of vierde lid van die wet omschreven maatregel werd opgelegd, wanneer naderhand omstandigheden zijn gebleken die naar ernstig vermoeden tot een afwijkende beslissing zouden hebben geleid, indien zij tijdig bekend waren geworden.
Op grond van artikel 23 lid 2 Tuchtrechtbesluit dient een verzoek tot herziening de gronden waarop het berust te bevatten met daarbij de bescheiden waaruit van die gronden kan blijken.
2.2 De verpleegkundige vraagt om herziening van de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege omdat volgens haar een gedragswetenschapper van Jeugdzorg in november 2022 heeft vastgesteld dat zij vanaf 2019 zware psychische klachten heeft ontwikkeld. De verpleegkundige stelt dat deze klachten haar denken en handelen hebben beïnvloed waardoor haar persoonlijkheid veranderde en de diagnose PTSS is gesteld. In januari 2023 heeft zij in verband hiermee een intensieve klinische behandeling van vier weken gevolgd bij Traumacentrum Nederland. Deze behandeling was succesvol. De verpleegkundige zou graag opnieuw als wijkverpleegkundige aan de slag gaan maar ervaart dat de aantekening van de berisping in het BIG register ertoe leidt dat zij bij sollicitaties telkens wordt afgewezen.
2.3 Het Centraal Tuchtcollege constateert dat de verpleegkundige stelt dat zij anderhalf jaar voordat zij het verzoek tot herziening indiende op de hoogte was van de omstandigheden waarop zij zich in haar herzieningsverzoek beroept.
Hoewel een verzoek om herziening niet aan enige wettelijke termijn is gebonden, hanteert het Centraal Tuchtcollege bij de beoordeling van een dergelijk verzoek als uitgangspunt dat het verzoek binnen een redelijke termijn nadat de feiten en omstandigheden die ten grondslag gelegd worden aan het verzoek moet worden ingediend. Voor de vraag welke termijn als redelijk wordt beschouwd, zoekt het Centraal Tuchtcollege aansluiting bij de invulling van dit criterium door andere (rechterlijke) colleges. Op basis hiervan is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat er als regel uitgegaan mag worden van een termijn van een jaar. Ook als rekening wordt gehouden met de traumabehandeling die de verpleegkundige in januari 2023 heeft gevolgd, is in deze zaak de termijn van een jaar ruimschoots overschreden. Voor het college is dit aanleiding om alleen al op die grond de verpleegkundige niet ontvankelijk te verklaren in haar herzieningsverzoek. Dit betekent dat het college het verzoek niet inhoudelijk zal beoordelen.
2.4 Het Centraal Tuchtcollege is verder van oordeel dat er nog een andere reden is waarom het herzieningsverzoek niet inhoudelijk beoordeeld kan worden. In de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege staat vermeld dat de verpleegkundige haar privéomstandigheden en haar psychiatrische toestandsbeeld heeft aangevoerd als redenen voor haar handelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft die omstandigheden indertijd meegewogen in haar uitspraak. Het Centraal Tuchtcollege constateert dat het herzieningsverzoek geen naderhand gebleken omstandigheden bevat die naar ernstig vermoeden bij eerdere bekendheid tot een andere beslissing zouden hebben geleid. De verpleegkundige heeft dus niet voldaan aan het vereiste van artikel 23 lid 2 Tuchtrechtbesluit. Ook om deze reden is zij niet-ontvankelijk in haar verzoek.
3. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
Verklaart verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek tot herziening van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam van 26 juli 2022 (zaaknummer A2021/3292).
Deze beslissing is gegeven door: Z.J. Oosting, voorzitter, T. Dompeling en J. Legemaate, leden-juristen en M.J.E. van Haren en L. Maasdam, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door K.M. ten Pas, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 november 2024.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.