Zoekresultaten 2261-2280 van de 2430 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:144 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2258
- Datum publicatie: 25-07-2024
- Datum uitspraak: 24-07-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:144
Klaagster was onder behandeling bij de arts vanwege al langer bestaande pijnklachten in de onderrug die toenamen. Klaagster was tevens bekend met een paniekstoornis en stond ten tijde van de behandeling door de arts onder behandeling van een psycholoog in verband met PTSS-klachten. Klaagster verwijt de arts dat hij haar ten onrechte niet op de hoogte heeft gesteld van het advies van een door de arts geconsulteerde orthopedisch chirurg, zonder overleg een tweede discogram heeft afgezegd, zonder haar toestemming telefonisch overleg heeft gevoerd met haar echtgenoot en haar ten onrechte heeft doorverwezen naar een psychiater. Het RTG heeft het eerste klachtonderdeel ongegrond verklaard. Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel heeft het RTG geoordeeld dat de arts weliswaar wat explicieter had kunnen zijn in zijn berichtgeving maar dit niet dusdanig verwijtbaar is dat dit tot gegrondverklaring van dit klachtonderdeel moet leiden. De arts erkent dat hij telefonisch overleg heeft gevoerd met de echtgenoot over de behandeling aan klaagster, zonder dat klaagster hiervoor toestemming had gegeven. Het RTG heeft dit klachtonderdeel gegrond verklaard. Met betrekking tot het vierde klachtonderdeel heeft het RTG geoordeeld dat de arts duidelijker met klaagster had kunnen communiceren, maar hij klaagster op goede gronden heeft verwezen. Ook dit klachtonderdeel is door het RTG ongegrond verklaard. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de arts de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het namens klaagster ingestelde beroep tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdelen één, twee en vier.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:138 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2111
- Datum publicatie: 25-07-2024
- Datum uitspraak: 24-07-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:138
Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van ongeveer twee jaar (2012-2014) blootgesteld geweest aan rioolgassen in zijn woning en wil daarvoor schadevergoeding. In opdracht van klagers rechtsbijstandsverzekeraar heeft de huisarts een advies uitgebracht over de relatie tussen deze blootstelling en de gestelde gezondheidsschade. De huisarts concludeert dat die relatie er niet is. Klager verwijt de huisarts dat hij op onjuiste gronden tot het advies is gekomen en dat de conclusie ervan onjuist is. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat niet is voldaan aan de eerste en derde eis die aan een deugdelijk rapport moeten worden gesteld en verklaart het eerste klachtonderdeel gegrond. Het tweede klachtonderdeel acht het Regionaal Tuchtcollege ongegrond. Aan de huisarts is de maatregel van een waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de huisarts tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:139 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2251
- Datum publicatie: 25-07-2024
- Datum uitspraak: 24-07-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:139
Klacht tegen orthopedisch chirurg. Klager heeft sinds een scooterongeluk in 2000 invaliderende klachten aan zijn rechterknie. In september 2022 kwam klager voor het eerst bij de orthopedisch chirurg terecht. Klager wilde graag een kijkoperatie aan zijn knie omdat verschillende artsen in de jaren daarvoor geen oorzaak hadden kunnen vinden voor zijn klachten. De orthopedisch chirurg heeft klager onderzocht en geconcludeerd dat er op basis van de onderzoeken geen aanwijzingen waren voor aantoonbare afwijkingen in de knie, en dat er geen medische indicatie was om een kijkoperatie te verrichten. Klager verwijt de orthopedisch chirurg dat hij ten onrechte geen kijkoperatie wilde uitvoeren bij hem. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:140 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2281
- Datum publicatie: 25-07-2024
- Datum uitspraak: 24-07-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:140
De orthopedisch chirurg heeft bij klaagster via een kijkoperatie de meniscus in de rechterknie verwijderd. Enige maanden daarna is bij klaagster trombose in deze knie vastgesteld. Volgens klaagster had de orthopedisch chirurg haar profylactische antistolling dienen voor schrijven omdat zij rookt en anticonceptie gebruikt. Verder verwijt klaagster de orthopedisch chirurg onder andere dat hij tijdens de nacontroles de trombose bij klaagster niet heeft gediagnostiseerd of vermoed. De orthopedisch chirurg heeft naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege met betrekking tot het niet voorschrijven van tromboseprofylaxe volgens de richtlijn gehandeld. De door klaagster genoemde omstandigheden waren geen reden om van die richtlijn af te wijken. Verder heeft het Regionaal Tuchtcollege geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld dat de orthopedisch chirurg tijdens de nacontroles aanwijzingen voor trombose heeft gemist. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard voor zover de klachtonderdelen zijn gericht op het handelen van verweerders collega en het ziekenhuis in het algemeen en de klacht voor het overige ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster tegen die beslissing ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:104 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-017/DB/OB
- Datum publicatie: 25-07-2024
- Datum uitspraak: 22-07-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:104
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen (voormalig) advocaat. Verweerder heeft naar het oordeel van de raad niet onzorgvuldig gehandeld door bij gelegenheid van het kennismakingsgesprek in februari 2022 niet aan klager mede te delen dat hij per 1 januari 2023 met pensioen zou gaan. Dat verweerder aanleiding had te veronderstellen dat hij klagers zaak niet zou kunnen afronden is de raad niet gebleken. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:141 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2329
- Datum publicatie: 25-07-2024
- Datum uitspraak: 24-07-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:141
Klaagster is een paar keer door de huisarts gezien in verband met microscopisch (onzichtbaar) bloedverlies in de urine. De huisarts heeft een gynaecologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is door klaagster als zeer pijnlijk en grensoverschrijdend ervaren. Klaagster verwijt de huisarts verder dat hij onjuistheden in het medisch dossier heeft genoteerd en dat hij onvoldoende uitleg heeft gegeven over de noodzaak van de door hem uitgevoerde onderzoeken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege waren alle door de huisarts bij klaagster uitgevoerde onderzoeken geïndiceerd. Het Centraal Tuchtcollege kan net als het Regionaal Tuchtcollege niet vaststellen dat de gebeurtenissen die klaagster schetst ook daadwerkelijk zo hebben plaatsgevonden. Volgens vaste rechtspraak kan het Centraal Tuchtcollege wanneer sprake is van uiteenlopende lezingen geen oordeel geven, omdat aan het woord van de een nu eenmaal niet meer waarde gehecht kan worden dan aan het woord van de ander. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:105 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-086/DB/LI
- Datum publicatie: 25-07-2024
- Datum uitspraak: 22-07-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:105
Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:142 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2231
- Datum publicatie: 25-07-2024
- Datum uitspraak: 24-07-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:142
Klager bezocht in september 2021 de huisarts in verband met pijnklachten aan zijn linkerhand. In eerste instantie dacht de huisarts aan een ontsteking en schreef hij pijnmedicatie/ontstekingsremmers voor. Enkele dagen later verwees de huisarts klager, in verband met verdenking panaritium, met spoed naar het ziekenhuis voor chirurgische beoordeling. Klager maakte daarna zelf een afspraak met een andere plastisch chirurg. Op verzoek van klager stelde de huisarts een verwijsbrief op naar deze plastisch chirurg. Na onderzoek in het ziekenhuis bleek dat er sprake was van een fractuur. Klager verwijt de huisarts dat hij niet de juiste medische zorg heeft verleend en klager niet tijdig heeft verwezen voor chirurgische hulp. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:106 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-795/DB/LI
- Datum publicatie: 25-07-2024
- Datum uitspraak: 22-07-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:106
Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:143 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2299
- Datum publicatie: 25-07-2024
- Datum uitspraak: 24-07-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:143
Klacht tegen een GZ-psycholoog. Een journalist heeft een podcast gemaakt over klaagster. Zij heeft de GZ-psycholoog gevraagd om in de podcast gedragingen die aan klaagster worden toegeschreven, te duiden. Dit heeft de GZ-psycholoog gedaan, zonder dat hij klaagster ooit gezien of gesproken heeft. Klaagster verwijt de GZ-psycholoog zijn medewerking aan en uitlatingen tijdens de podcast. Het tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt – mede vanwege het tuchtrechtelijk verleden van de GZ-psycholoog – een voorwaardelijke schorsing van drie maanden op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door de GZ-psycholoog tegen deze beslissing ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6281
- Datum publicatie: 24-07-2024
- Datum uitspraak: 24-07-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:74
Psychiater wordt schending beroepsgeheim verweten door stukken uit het medisch dossier aan de klachtencommissie te verstrekken, die buiten de periode liggen waarvoor klager toestemming heeft gegeven. Klachtenprocedure. Toestemmingsverklaring. KNMG-richtlijn Omgaan met medisch gegevens. Door patiënt gestelde beperkingen aan het gebruik van dossiergegevens moeten gerespecteerd worden. Geen ruimte om deze gegevens op grond van noodzakelijkheid of proportionaliteit toch te gebruiken. Datum van zorgmachtiging valt buiten de door klager toegelaten periode, maar de geldigheid van de zorgmachtiging valt binnen de toegelaten periode. Gedeeltelijk gegrond. Geen maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5610
- Datum publicatie: 24-07-2024
- Datum uitspraak: 24-07-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:75
Verwijt aan psychiater dat hij onjuiste informatie in het dossier van klaagster heeft opgenomen. Het college kan niet vaststellen dat de psychiater bij de behandeling van klaagster betrokken is geweest. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6624
- Datum publicatie: 24-07-2024
- Datum uitspraak: 24-07-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:76
Omdat de wapenvergunning en de jachtakte van klager waren ingetrokken, heeft hij een medisch adviesbureau opdracht gegeven onderzoek te verrichten met betrekking tot zijn psychische gesteldheid. De psychiater voerde namens dit bureau het onderzoek uit. Klager klaagt er onder meer over dat hij geen klachtenregeling van de psychiater heeft ontvangen en stelt diens bevoegdheid ter discussie. Het college oordeelt dat de zorgaanbieder een klachtenregeling dient te verstrekken en niet de psychiater. De registratie van de psychiater in het BIG-register maakt dat hij bevoegd is het door hem uitgevoerde onderzoek te verrichten. Er bestaat geen (juridische) basis voor het moeten verstrekken van andere gegevens dan die in het BIG-register staan opgenomen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/60443
- Datum publicatie: 24-07-2024
- Datum uitspraak: 24-07-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:73
De psychiater heeft in opdracht van het CBR onderzoek gedaan naar de rijgeschiktheid van klager. Volgens klager heeft zij gelogen om te kunnen komen tot een stoornis in het drugsgebruik. Het college is van oordeel dat de psychiater geen verwijt treft. Klager heeft geen gebruik gemaakt van zijn blokkeringsrecht en heeft ook niet verzocht om correcties aan te brengen in de rapportage. Het college gaat er daarom vanuit dat het rapport weergeeft wat er is besproken. Omdat klager positief scoorde op twee criteria in de DSM-5 classificatie, heeft de psychiater een stoornis in het drugsgebruik kunnen vaststellen. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:100 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-141/DB/OB
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 22-07-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:100
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klaagster verwijt verweerder dat hij bij e-mail van 25 mei 2023 aan klaagsters advocaat heeft medegedeeld: “Ik zie de reactie van uw cliënte met belangstelling tegemoet. Ik geef uw cliënte nog mee dat cliënte een no risk-polis heeft en het UWV/de media niet positief zal reageren op de handelwijze van uw cliënte ten aanzien van mijn cliënte.” Verweerder heeft zowel bij de deken als ter zitting van de raad het verweer gevoerd, dat hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en dat zijn e-mailbericht van 25 mei 2023 geen dreigement inhoudt. De raad volgt verweerder hierin niet. Verweerders e-mail kan naar het oordeel van de raad niet anders worden gelezen dan als het dreigen met handelen dat het berokkenen van schade inhoudt. Aldus heeft verweerder de belangen van klaagster onevenredig geschaad. De klacht is derhalve gegrond. Gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:123 Raad van Discipline Amsterdam 24-409/A/A
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 15-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:123
Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij in een mededingingszaak. Verweerster heeft zich niet onnodig grievend over klager uitgelaten door te stellen dat klager vertrouwelijke informatie aan derden zou kunnen doorspelen. De gewraakte bewoordingen waren binnen de context van procedure relevant en daarmee niet onnodig grievend.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:117 Raad van Discipline Amsterdam 24-124/A/A
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 08-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:117
Raadsbeslissing. Klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat gegrond. Verweerder heeft met zijn handelen en nalaten niet voldaan aan de eisen van professionaliteit en zorg die van hem als advocaat verwacht mogen worden. Verweerder heeft niet gereageerd op hulpverzoeken van klager en hem gedurende een periode van acht maanden niet geïnformeerd over de voortgang in zijn zaak. De raad rekent het verweerder aan dat hij geen enkel inzicht heeft getoond in zijn verwijtbaar handelen. Een adequate toelichting van zijn kant is ter zitting uitgebleven. Gelet op alle feiten en omstandigheden acht de raad van oordeel dat de oplegging van de maatregel van een berisping passend.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:101 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-173/DB/ZWB
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 22-07-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:101
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Vast staat dat verweerster zowel in het verzoekschrift voorlopige voorzieningen als in het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken, zonder klagers toestemming en in strijd met het in de mediationovereenkomst opgenomen geheimhoudingsbeding, uit het mediontraject afkomstige informatie heeft opgenomen. Na door klagers advocaat op het tuchtrechtelijk verwijtbare karakter van haar handelen te zijn gewezen, heeft verweerster het standpunt ingenomen dat haar geen blaam trof en geweigerd om het processtuk aan te passen. Eerst nadat klager bij de deken had gerepliceerd is verweerster tot aanpassing overgegaan. Verweerster heeft hierdoor gehandeld in strijd met wat een behoorlijk advocaat betaamt en dit is tuchtrechtelijk verwijtbaar. In zoverre (k.o. 1) gegrond. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat verweerster feiten heeft geponeerd waarvan zij de onjuistheid kende of behoorde te kennen. In zoverre (k.o. 2) ongegrond. Verweerster heeft zich in processtukken onnodig grievend over klager uitgelaten. Verweerster heeft twee processtukken aangevangen met de opmerking dat het huwelijk onder druk kwam te staan door klagers agressieve, dwingende en narcistische gedrag. Vervolgens heeft verweerster in bijna zeven pagina’s uitvoerig de relatie en het seksleven beschreven. De inhoud van de processtukken is daarmee in ernstige mate grievend voor klager, terwijl verweerster niet, ook niet desgevraagd ter zitting, heeft kunnen onderbouwen waarom het in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënte nodig was om deze grievende uitlatingen te doen. Met de voor klager kwetsende inhoud van de processtukken was naar het oordeel van de raad geen redelijk doel gediend. Verweerster heeft aldus haar taak, om te waken voor onnodige polarisatie, verzaakt. Verweerster heeft ter zitting van de raad verklaard dat het verzoekschrift is opgesteld door een juridisch medewerker van haar kantoor en dat zij de inhoud van het verzoekschrift onvoldoende heeft gescreend. De raad overweegt dat verweerster de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de processtukken die op haar naam worden ingediend. Voor de inhoud van het verzoekschrift moet verweerster derhalve ook in tuchtrechtelijke zin volledig verantwoordelijk worden gehouden. De raad constateert voorts dat verweerster, na door klagers advocaat op de onnodig grievende inhoud van het verzoekschrift te zijn gewezen, geen enkele reflectie heeft getoond, heeft geweigerd tot aanpassing over te gaan en zelfs een verweerschrift met gelijkluidende inhoud heeft ingediend. Verweerster heeft bij brief aan de raad van 21 maart 2024 gesteld de onnodige grievende passages inmiddels te hebben verwijderd en op 2 februari 2024 een aangepast verweerschrift te hebben ingediend, maar dit blijkt geenszins uit het bij verweersters brief gevoegde verweerschrift d.d. 2 februari 2024: ook in het volgens verweerster aangepaste verweerschrift wordt uitvoerig de relatie en het seksleven beschreven. De raad concludeert hieruit dat enige zelfreflectie en de benodigde zorgvuldigheid bij verweerster ver te zoeken zijn. De raad rekent dit verweerster zwaar aan. Klachtonderdeel 3 is kortom gegrond. Op grond van de ernst en het repeterende karakter van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen acht de raad oplegging van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken passend en geboden.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:130 Raad van Discipline Amsterdam 24-075/A/A
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 15-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:130
Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:175 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-740/AL/MN
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 22-07-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:175
verzetschrift is buiten de wettelijke termijn van 30 dagen door klager ingediend. De raad oordeelt het verzet niet-ontvankelijk nu van een verschoonbare termijnoverschrijding niet is gebleken.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 113
- Pagina: 114
- Pagina: 115
- ...
- Pagina: 122
- Volgende pagina zoekresultaten