ECLI:NL:TGZRSHE:2024:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5610
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2024:75 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-07-2024 |
Datum publicatie: | 24-07-2024 |
Zaaknummer(s): | H2023-5610 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Verwijt aan psychiater dat hij onjuiste informatie in het dossier van klaagster heeft opgenomen. Het college kan niet vaststellen dat de psychiater bij de behandeling van klaagster betrokken is geweest. Kennelijk ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing in raadkamer van 24 juli 2024 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klaagster,
tegen
[C],
psychiater,
destijds werkzaam in [B],
verweerder, hierna ook: de psychiater,
gemachtigde: mr. S. Dik, werkzaam in Amsterdam.
1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster klaagt over het contact dat zij met de psychiater had in het kader van
haar opname op de PAAZ-afdeling van een algemeen ziekenhuis (hierna: de PAAZ-afdeling)
en de zorg die klaagster ontving voordat zij op de PAAZ-afdeling werd opgenomen. Volgens
klaagster heeft de psychiater een onjuiste diagnose gesteld.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe
het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 8 mei 2023;
- de brief van de secretaris aan klaagster van 8 juni 2023;
- het aanvullende klaagschrift, ontvangen op 23 juni 2023;
- het verweerschrift, ontvangen op 6 september 2023;
- de e-mail van klaagster, ontvangen op 4 september 2023;
- de brief van de moeder van klaagster, ontvangen op 17 september 2023;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 29 januari 2024;
- de brief van klaagster met bijlagen, ontvangen op 23 februari 2024;
- de brief van de moeder van klaagster, ontvangen op 23 februari 2024;
- de brief van klaagster met bijlagen, ontvangen op 5 maart 2024.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 In verband met een psychose werd klaagster (geboren in 1978) op 24 augustus 2022
via de crisisdienst van een ggz-instelling met een crisismaatregel opgenomen op de
PAAZ afdeling. Zij verbleef daar tot en met 19 september 2022. Voorafgaand, tijdens,
en na deze opname heeft klaagster met veel zorgverleners contact gehad. Klaagster
verwijt de psychiater dat hij een onjuiste diagnose in haar dossier heeft opgenomen.
3.2 De psychiater stelt dat hij, voor zover hij weet, niet bij de behandeling van
klaagster
betrokken is geweest.
4. De klacht en de reactie van de psychiater
4.1 Klaagster verwijt de psychiater dat hij onjuiste informatie van de GGD heeft overgenomen
door de diagnose van haar broer in het dossier van klaagster op te nemen.
4.2 De psychiater heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Hij
heeft geen enkele herinnering aan klaagster als patiënt. Er zijn ook geen aanwijzingen
dat hij bij de behandeling van klaagster (in het ziekenhuis of in de ambulante setting)
betrokken is geweest.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners
alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
5.2 Het college oordeelt dat er geen sprake is van een aan de psychiater te maken
tuchtrechtelijk verwijt.
Betrokkenheid psychiater
5.3 Klaagster stelt dat de psychiater haar voorafgaand aan haar opname op de PAAZ
afdeling, thuis en overdag heeft bezocht. De psychiater betwist dat. Hij voert aan
dat hij destijds overdag in het ziekenhuis werkzaam was en geen huisbezoeken aflegde.
Alleen hulpverleners van de ggz-instelling leggen overdag huisbezoeken af. Daar werkte
de psychiater in 2022 niet. De psychiater heeft aangegeven wel soms in de avond voor
de crisisdienst te werken. Als hij bij klaagster thuis zou zijn geweest, dan zou dat
in het kader van een crisismaatregel zijn geweest. Als dat het geval was, dan zou
dat in het dossier van klaagster zijn vermeld.
5.4 Naar aanleiding van het mondelinge vooronderzoek dat op 29 januari 2024 plaatsvond,
heeft klaagster op verzoek van de secretaris haar dossier bij de ggz-instelling en
het ziekenhuis opgevraagd en aan het college toegestuurd. In deze dossierstukken komt
de naam van de psychiater niet voor.
5.5 Omdat het college niet kan vaststellen dat de psychiater bij de behandeling van
klaagster betrokken is geweest, is de grondslag van de klacht niet komen vast te staan.
Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.
6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 24 juli 2024 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van
Meerwijk,
voorzitter, A.E. van der Waal en R.J.M. Lardinois, leden-beroepsgenoten, bijgestaan
door C.W.M. Hillenaar, secretaris.