ECLI:NL:TADRARL:2024:175 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-740/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2024:175
Datum uitspraak: 22-07-2024
Datum publicatie: 23-07-2024
Zaaknummer(s): 23-740/AL/MN
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: verzetschrift is buiten de wettelijke termijn van 30 dagen door klager ingediend. De raad oordeelt het verzet niet-ontvankelijk nu van een verschoonbare termijnoverschrijding niet is gebleken.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 22 juli 2024

in de zaak 23-740/AL/MN

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 januari 2024 op de klacht van:

klager

over

verweerster

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 12 mei 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Op 26 oktober 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1927504 HH/SD van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 8 januari 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 8 januari 2024 aan partijen verstuurd. Op 8 februari 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Op 29 februari 2024 is klager door de raad in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen gemotiveerd uiteen te zetten waarom hij vond dat zijn buiten de wettelijke termijn van 30 dagen ingediende verzetschrift ontvankelijk moest worden verklaard. Klager heeft daarop op 9 maart 2024 gereageerd. In diezelfde e-mail heeft klager aangegeven niet in te stemmen met een schriftelijke afhandeling door de raad van de vraag of klager ontvankelijk was in zijn verzet. Daarop heeft de raad partijen op 22 maart 2024 opgeroepen voor de zitting van de raad op 29 april 2024.

1.5 De zitting van de raad ter beoordeling van (alleen) de ontvankelijkheid van het verzet heeft plaatsgevonden op 29 april 2024. Daarbij was klager aanwezig. Verweerster is met kennisgeving vooraf niet verschenen.  

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail van klager van 9 maart 2024.

2. VERZET

2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter aantoonbaar heeft miskend dat verweerster uit onzorgvuldigheid de ‘niet gecorrigeerde versie’ en dus de onjuiste versie van de dagvaarding aan de wederpartij heeft verstrekt, met grote financiële gevolgen voor klager.

2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3. FEITEN EN KLACHT

Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4. BEOORDELING

4.1 Voordat de raad het verzet inhoudelijk kan beoordelen, moet de raad ambtshalve vaststellen of het verzet tijdig is ingediend.

4.2 Op grond van artikel 46j en 46 van de Advocatenwet kan tegen een beslissing van de voorzitter binnen dertig dagen na de dag van de verzending van het afschrift van de beslissing verzet worden gedaan bij de raad. De voorzittersbeslissing is op 8 januari 2024 per aangetekende e-mail naar partijen gezonden. De termijn van dertig dagen begint op de dag na die van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift zijn ontvangen op de griffie van de raad. Het verzetschrift had daarom uiterlijk op 7 februari 2024 door de griffie van de raad ontvangen moeten zijn. De griffie heeft het verzetschrift te laat, namelijk op 8 februari 2024, van klager per e-mail ontvangen. Klager heeft aangevoerd dat hij een vergissing heeft gemaakt bij de berekening van de verzettermijn doordat hij daarbij uit ging van een maand en niet van 30 dagen. Hij verzoekt om die reden om een klantvriendelijke behandeling.

4.3 Nu het verzet niet tijdig door de raad is ontvangen en klager geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is, zal de raad het verzet niet-ontvankelijk verklaren. Daarbij overweegt de raad dat de termijn waarbinnen verzet moet zijn ingediend duidelijk staat vermeld onderaan de voorzittersbeslissing. De door klager gestelde vergissing in de termijn komt dan ook voor zijn risico.

BESLISSING

De raad van discipline:

  • verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. W.W. Korteweg en A.E. Mulder, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2024.

Griffier                                                                              Voorzitter

Verzonden op: 22 juli 2024