Zoekresultaten 461-480 van de 3986 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:24 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-932/DB/OB/D
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 17-02-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:24
Dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft een lange periode gebankierd met zijn derdengeldenrekening voor privédoeleinden. Ook is verweerder op meerdere punten tekortgeschoten in zijn kantoororganisatie, door onder meer geen twee-handtekeningenvereiste in werking te hebben en geen of onvoldoende aandacht te hebben voor de Wwft. Schorsing van 26 weken waarvan 14 weken voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7492
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 14-02-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:22
Klacht tegen een ANIOS kennelijk ongegrond. Klager werd geopereerd vanwege een acute blindedarmontsteking. Nadien verslechterde zijn situatie en kreeg hij een longontsteking. Klager verwijt de arts, samengevat, dat zij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:26 Hof van Discipline 's Gravenhage 240228
- Datum publicatie: 17-02-2025
- Datum uitspraak: 14-02-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:26
Wat het beklag betreft tegen de beslissing van de deken is het hof met de deken van oordeel dat een procedure tegen de gemeente wegens onrechtmatig handelen (door een ambtenaar) geen redelijke kans van slagen. Onvoldoende is gebleken dat er redelijke gronden zijn om de (ten overstaan van de rechtbank) getroffen schikking aan te vechten. Van dwaling of bedrog is niet gebleken. De met de gemeente getroffen regeling om de vorderingen tegen de gemeente in te trekken staat er aan in de weg om die vordering op nieuw in te stellen. Klager zal in dergelijke procedure zeer waarschijnlijk niet ontvankelijk worden verklaard.
-
ECLI:NL:TNORARL:2025:3 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/435162 KL RK 24-55
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 30-01-2025
- ECLI:NL:TNORARL:2025:3
Klaagster verwijt de notaris dat zij in strijd met haar onafhankelijkheid en geheimhoudingsplicht heeft gehandeld doordat: 1) de notaris in maart 2023 een verklaring heeft afgelegd aan Vitesse c.s. over de leveringsakte 2003 terwijl de notaris wist of behoorde te weten dat daarover een geschil bestond en waarbij de notaris heeft nagelaten: i) om klaagster (als eigenaresse van het stadion en als procespartij) op de hoogte te brengen van het voornemen tot het geven van de verklaring, en: ii) om klaagster in de gelegenheid te stellen om te reageren. 2) de notaris onvoldoende zorgvuldig is geweest bij het opstellen en passeren van de leveringsakte 2003 nu deze de bedoeling van de partijen niet juist weergeeft, althans zo onduidelijk dat daarover een geschil is ontstaan,De kamer is van oordeel dat de notaris geen verklaring heeft afgelegd, maar alleen antwoord heeft gegeven aan een collega, een kandidaat-notaris van een ander kantoor. In deze context is er sprake van collegiaal overleg en mag de notaris antwoord geven op vragen. De notaris heeft aangevoerd dat door de kandidaat-notaris ook werd gevraagd om toezending van stukken. Deze heeft de notaris niet verstrekt. Daarmee heeft de notaris ook zorgvuldig gehandeld. Daarbij acht de kamer ook van belang dat de procedure tussen klaagster en Vitesse c.s. al liep, zodat de verklaring van de notaris ook niet de aanleiding vormde tot het geschil.Klachtonderdeel 1 is ongegrond.Klachtonderdeel 2 is te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:46 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-548/AL/GLD
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 10-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:46
Verweerster heeft zich op een zitting als gemachtigde advocaat gepresenteerd, zonder daadwerkelijk door klager, aan wie zij ambtshalve was toegevoegd, maar met wie zij geen contact heeft gehad voorafgaand aan de zitting, te zijn gemachtigd. Ook heeft zij nagelaten om een aanhoudingsverzoek te doen, terwijl dat in deze zaak wel had gemoeten. Verweerster heeft hiermee gehandeld in strijd met artikel 46 Advocatenwet en met de kernwaarde deskundigheid. Hoewel het positief is dat verweerster stelt dat zij lering uit deze zaak heeft getrokken, twijfelt de raad er aan - mede gelet op haar verklaring op de zitting van de raad waarin ze stelt dat het belang van haar cliënt relevant is voor de vraag of een advocaat gemachtigd is - of zij werkelijk en volledig begrijpt wat zij in deze zaak verkeerd heeft gedaan. De raad acht het overigens zorgelijk dat verweerster deze casus op haar kantoor heeft besproken en dat verweerster en haar kantoorgenoten kennelijk gezamenlijk tot de conclusie zijn gekomen dat dit handelen van verweerster toelaatbaar is. De raad is rekening houdend met alle feiten en omstandigheden van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:29 Raad van Discipline Amsterdam 24-949/A/A
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 03-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:29
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. De voorzitter is van oordeel dat verweerster heeft gehandeld binnen de vrijheid die zij heeft als advocaat van de wederpartij van klager. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster is geen sprake.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:30 Raad van Discipline Amsterdam 24-965/A/A
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 03-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:30
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de voormalig advocaat. De voorzitter heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder een usb-stick van klager achterhoudt en daarmee onbetamelijk handelt.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:38 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/430282 KL RK 24-4
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 29-10-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:38
Klaagster verwijt de notarissen dat zij niet hebben voldaan aan hun onderzoeksplicht en zorgplicht die voorschrijft dat een notaris geen akten opmaakt en inschrijft zonder voorafgaand deugdelijk onderzoek te verrichten. Klaagster voert aan dat de notarissen hadden moeten controleren of de vordering (van € 1.316.441,00) van klaagster op de man daadwerkelijk was betaald door overdracht van de aandelen in de Spaanse vennootschappen. Zij hebben niet geverifieerd of klaagster en de man daadwerkelijk bij een Spaanse notaris zijn geweest om te verklaren wat is vermeld in de Spaanse verklaringen. Zij hadden moeten nagaan of de aandelen daadwerkelijk waren overgedragen én of er documenten zijn waaruit blijkt dat de aandelen een waarde van € 1.316.441,00 vertegenwoordigden. De akte stemt niet overeen met de inhoud van de Spaanse verklaringen. De kamer oordeelt dat de notarissen niet hoefden te twijfelen aan de Spaanse verklaringen en dat zij voldoende voortvarend en adequaat navraag hebben gedaan over de discrepantie die zij signaleerden. De klacht is ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:31 Raad van Discipline Amsterdam 24-962/A/A
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 03-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:31
Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij. Op verweerder rust geen verplichting om op e-mails van klaagster te reageren. Bovendien is het in lijn met gedragsregel 25 om niet rechtstreeks met een wederpartij (klaagster) te communiceren als die zich laat bijstaan door een advocaat, hetgeen bij klaagster in de onderliggende procedure het geval was. De klacht is in zoverre kennelijk ongegrond. Verder heeft klaagster een onvoldoende rechtstreeks eigen belang bij haar verwijt over de wijze van factureren van verweerder aan zijn cliënte. De klacht hierover is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor het overige is de klacht buiten de vervaltermijn van drie jaar ingediend en daarmee niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:39 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/436260 KL RK 24-69
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 18-10-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:39
Tot de huwelijksgoederengemeenschap van klaagster en haar ex-partner behoorde een woning en een parkeerplaats. Klaagster had de man geen toestemming gegeven voor verkoop van de parkeerplaats en ook uit het kort gedingvonnis blijkt die toestemming niet, zodat de notaris een onwettig koopcontract heeft laten inschrijven. Klaagster verwijt de notaris dat hij in strijd heeft gehandeld met zijn zorgplicht en het beginsel van onpartijdigheid omdat hij 1) de koopovereenkomst heeft geregistreerd bij het kadaster 2) de akte van levering heeft gepasseerd 3) de levering van de woning heeft verzorgd voor een prijs die ongeveer € 50.000,00 lager is dan de marktprijs 4)klaagster niet tijdig en niet volledig heeft geïnformeerd over de verkoop 5)vooringenomen is zodat het depot niet op zijn kwaliteitsrekening mag blijven staan.De kamer is van oordeel dat de notaris ten aanzien van alle klachtonderdelen op een correcte wijze heeft gehandeld en alles heeft gedaan wat klaagster van de notaris mocht verwachten.De notaris was benaderd door de man om de levering te verzorgen en de man was hiertoe (ten aanzien van de woning) bevoegd – ook namens klaagster – volgens het kort gedingvonnis. De notaris diende hieraan mee te werken gezien zijn ministerieplicht.Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:32 Raad van Discipline Amsterdam 24-972/A/A
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 03-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:32
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over verweerder in zijn hoedanigheid van een door de Ondernemingskamer benoemde onderzoeker.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:27 Raad van Discipline Amsterdam 24-926/A/A
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 03-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:27
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Dat verweerster gebruik heeft gemaakt van ongeoorloofde middelen of dat zij de grenzen van de aan haar als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid op enige andere wijze heeft overschreden, wordt niet gevolgd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:28 Raad van Discipline Amsterdam 24-947/A/A
- Datum publicatie: 13-02-2025
- Datum uitspraak: 03-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:28
Voorzittersbeslissing; klacht van een advocaat over de advocaat wederpartij in een medische tuchtprocedure. De stelling van verweerster dat klaagster een kruistocht voert tegen haar cliënte (een vertrouwensarts) kwalificeert binnen de context van het geschil niet als onnodig grievend. De klacht is in zoverre kennelijk ongegrond. Voor zover klaagster verweerster verwijt onvoldoende professionele distantie te behouden tot haar cliënte is de klacht kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks eigen belang.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:24 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2484
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:24
Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft een beugelbehandeling met aligners bij klaagster uitgevoerd. Klaagster is niet tevreden over de behandeling en het eindresultaat. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en overwogen dat voor een tandarts weliswaar geen resultaatsverplichting geldt, maar de inspanningsverplichting die de tandarts heeft vergt dat hij regelmatig nagaat of het hetgeen hij doet wel zinvol is en of het ook resultaat heeft. De tandarts is hierin naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege tekortgeschoten. Hij heeft de situatie van het gebit van klaagster onderschat en zijn eigen expertise overschat. De tandarts heeft geen goede diagnose gesteld en zijn daaropvolgende behandeling is niet juist is geweest en heeft ook niet het gewenste resultaat heeft gehad. Ter zitting heeft de tandarts verklaard dat hij gelet op zijn opgedane kennis en ervaring de behandeling nu wellicht anders zou doen. Het ontbreekt de tandarts echter aan voldoende inzicht, want hij stelt ook dat zijn diagnostiek en behandeling in de basis goed was en technisch in orde en dat het niet schadelijk voor klaagster is geweest. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen gegrond en legt aan de tandarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat alleen klachtonderdeel c gegrond is, en legt aan de tandarts de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6745
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:22
Huisarts. Klacht: schenden rechten patiënt door niet aanpassen medisch dossier (1), beschadigen vertrouwensrelatie (2), handelen vanuit tunnelvisie (3).College: ongegrond. Verweerster was eerst bereid tot aanpassen dossier. Later wel weigering verwijderen gegevens, maar terecht want weigeringsgrond. Klager had niet volhard in verzoek, inmiddels duidelijk dat klager vanwege onvrede over verweerster naar klachtenfunctionaris SKGE was gegaan en klacht tegen besnijdenisarts ging indienen bij RTG. Geen tunnelvisie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:25 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2549
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:25
Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat zij niet voortvarend heeft gehandeld met het plaatsen van een nieuwe brug, nadat de eerdere brug in 2014 was verwijderd. Daarnaast verwijt klaagster de tandarts dat zij als praktijkhouder niet een tandarts (beklaagde in zaak C2024/2550) met een visuele beperking in dienst had mogen hebben. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door niet direct een nieuwe brug te plaatsen. De tandarts uit de zaak met nummer C2024/2550 is als zelfstandige werkzaam en niet in loondienst. Voor de gedragingen van hem als behandelend tandarts is de tandarts niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Wel dient zij zich ervan te vergewissen of tandartsen die werkzaam zijn bij haar praktijk, bevoegd en bekwaam zijn te handelen als tandarts. Aan deze vergewisplicht heeft de tandarts naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voldaan. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:26 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2550
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:26
Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd voordat hij een brug heeft geplaatst, dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld met het plaatsen van de brug en onvoldoende nazorg heeft geleverd, onvoldoende heeft genoteerd in het medisch dossier en dat hij door zijn visuele handicap geen patiënten had mogen behandelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de bekwaamheid van de tandarts. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7119
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:19
De inspectie verwijt de verpleegkundige dat zij jegens de cliënt grensoverschrijdend en in strijd met de voor haar geldende beroepsnormen heeft gehandeld. De verpleegkundige is kort na diens behandeling een vriendschappelijk relatie met de cliënt aangegaan en heeft samen met hem drugs gebruikt en dit gebruik zelfs gefaciliteerd, terwijl hij kampte met en werd behandeld voor drugsproblematiek, bij welke behandeling zij was betrokken. Zij meende dat het gebruik van deze drugs hem zou kunnen helpen bij het verwerken van zijn trauma’s. Het college acht de klacht gegrond en legt de maatregel van een schorsing voor de duur van zes maanden op, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6990
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:20
De inspectie doet een voordracht tot doorhaling van de verpleegkundige van diens inschrijving in het BIG-register dan wel tot het treffen van een andere voorziening, vanwege de ongeschiktheid van de verpleegkundige tot het uitoefenen van zijn beroep. De verpleegkundige werkt sinds 2006 in de zorg en sinds 2019 als verpleegkundige. In de periode van augustus 2020 tot april 2023 is sprake van vijf ontslagen van de verpleegkundige bij verschillende zorginstellingen. Deze instellingen hebben ook allemaal een melding gedaan bij de inspectie vanwege disfunctioneren en/of het wegnemen en gebruiken van opiaten tijdens werktijd. De verpleegkundige heeft het wegnemen en het gebruik van de medicatie tijdens werktijd erkend. Het college ontzegt de verpleegkundige gedeeltelijk de bevoegdheid zijn beroep uit te oefenen inhoudende dat hij niet meer werkzaam mag zijn in een organisatie of omgeving waar middelen zoals bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet voorhanden zijn en stelt daarnaast voor een periode van vijf jaar aanvullende voorwaarden aan zijn beroepsuitoefening.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2289
- Datum publicatie: 12-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:23
Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft in 2017 twee verstandskiezen bij klager verwijderd. Daarna heeft klager pijnklachten gekregen. Klager verwijt de tandarts dat hij hem voorafgaand aan de behandeling niet goed heeft geïnformeerd over de behandeling en de risico’s en dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door – onder meer – onvoldoende onderzoek te verrichten voorafgaand aan de extractie, niet naar de medische situatie van klager te vragen en geen preventieve maatregelen te treffen om de kans op complicaties te verkleinen. Ook verwijt klager de tandarts dat hij onzorgvuldig is geweest in zijn dossiervorming en zich zowel in de klachtenprocedure als in de geschillenprocedure niet toetsbaar heeft opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege acht het klachtonderdeel over de dossiervoering gegrond, de overige klachtonderdelen ongegrond en legt geen maatregel op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.