Zoekresultaten 341-360 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:37 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-796/DB/ZWB/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Samenhang met 24-795 en 24-797. Verweerder heeft in de periode maart 2015 tot en met juli 2016 excessief heeft gedeclareerd in het dossier HSS (klachtonderdeel 1), in de periode januari 2021 tot en met maart 2023 excessief heeft gedeclareerd in het dossier Grillroom C (klachtonderdeel 3) en in juni 2023 excessief heeft gedeclareerd in het dossier D Hotel V (klachtonderdeel 4). De raad concludeert dan ook dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde financiële integriteit (artikel 10a Advocatenwet). De deken verwijt verweerder tot slot dat hij het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad alsmede in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde financiële integriteit door een bedrag van € 21.452,76 te behouden, terwijl hij wist dat dit bedrag hem niet toekomt. Gelet op de inhoud van het arrest van het Hof en de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in eerste instantie niet tot terugbetaling over te gaan. Omdat verweerder binnen bekwame tijd na ontvangst van het dekenstandpunt alsnog tot terugbetaling is overgegaan, ziet de raad voor het maken van een tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder geen aanleiding. Uit de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten volgt dat verweerder zich heeft schuldig gemaakt aan een patroon van excessief declareren. Onder meer gelet op tuchtrechtelijk verleden: schorsing voor de duur van twaalf weken.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:9 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/435140 KL RK 24-52

    Klaagster verwijt de notaris dat hij in zijn hoedanigheid als executeur-testamentair de nalatenschap niet voortvarend en correct heeft afgewikkeld. De Kamer is het daarmee niet eens. De notaris is druk geweest met het achterhalen van gegevens en uiteindelijk heeft een juridische procedure ertoe geleid dat een minnelijke regeling tot stand kwam. Het heeft er ook de schijn van dat het juist klaagster is geweest die veel discussie heeft opgeworpen. Dat staat haar uiteraard vrij, maar dan kan vervolgens niet de notaris verweten worden dat hij onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7194

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater over verplichte zorg in de vorm van een gedwongen opname en toedienen antipsychotica, nadat eerder de medicatie was afgebouwd. Het college oordeelt dat de ontregeling van klager zodanig was, dat niet meer met rust en gesprekken kon worden volstaan. Een minder bezwarend alternatief was niet voor handen.Kenmerk: onjuiste behandeling

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7283

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klacht van moeder, tevens mentor, over toediening van zuclopentixol aan met zorgmachtiging opgenomen zoon zonder voorafgaand overleg met moeder. Zoon is wegens schizofrenie en stoornis in het gebruik van cannabis in behandeling en er was sprake van ernstige psychische decompensatie. Moeder is ontvankelijk ondanks ontbreken machtiging, gezien toestand zoon. Besluit is weloverwogen genomen en moeder is geïnformeerd.Kenmerk: onvoldoende informatie

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7448

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klacht van moeder, tevens mentor, over (versnelde opbouw) van clozapine aan met zorgmachtiging opgenomen zoon en weigering om met moeder te communiceren. Zoon is wegens schizofrenie en stoornis in het gebruik van cannabis in behandeling en er was sprake van ernstige psychische decompensatie. Moeder is ontvankelijk ondanks ontbreken machtiging, gezien toestand zoon. Besluit is weloverwogen genomen en moeder is geïnformeerd. Kennelijk ongegrond. Wel had de communicatie met moeder beter gekund.Kenmerk: onvoldoende informatie

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7255

    Deels gegronde klacht tegen een internist. Klaagster is éénmalig door de internist onderzocht tijdens een poliklinisch consult. Klaagster verwijt de internist dat hij zich tijdens het consult seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen. De internist heeft dit ontkend. Aan deze internist was in 2023 de maatregel van een schorsing voor de duur van één jaar opgelegd door het CTG naar aanleiding van een gegronde klacht over seksueel grensoverschrijdend handelen bij drie vrouwelijke co-assistenten. De klacht is (grotendeels) gegrond, de verklaring van klaagster is geloofwaardig en komt op essentiële punten overeen met de gedragingen in de zaak van de co-assistenten. Het gedrag van de internist wordt door het college stuitend en onaanvaardbaar geacht. Doorhaling.Kenmerk: grensoverschrijdend gedrag

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:14 Accountantskamer Zwolle 24/3151 Wtra AK 24/3971 Wtra AK

    Gedeeltelijk gegronde klacht. Betrokkene krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Klagers zijn verwikkeld in een civiele procedure waarin van hen een schadevergoeding wordt gevorderd. Betrokkene heeft op verzoek van de wederpartij van klagers ten behoeve van deze civiele procedure in 2020 twee rapporten op grond van Standaard 4400N uitgebracht. In 2023 heeft betrokkene deze rapporten van onwaarde verklaard en heeft hij een derde rapport uitgebracht met toepassing van NBA-Handreikingen 1111 en 1127. Klagers verwijten betrokkene dat hij heeft de gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Zo zijn de eerste twee rapporten niet in overeenstemming met Standaard 4400N opgesteld en heeft betrokkene niet voldoende duidelijk in zijn rapporten opgeschreven wat hij bedoelt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7108

    Gegronde klacht tegen een internist. De klacht is ingediend door de IGJ en gaat om seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens een AIOS en twee patiënten. Eén van deze patiënten heeft ook zelfstandig een klacht ingediend (A2024/7255). De internist heeft de gedragingen ontkend. Aan deze internist was in 2023 de maatregel van een schorsing voor de duur van één jaar opgelegd door het CTG naar aanleiding van een gegronde klacht over seksueel grensoverschrijdend handelen bij drie vrouwelijke co-assistenten. De klacht wordt gegrond verklaard, de verklaringen van de patiënten en de AIOS zijn geloofwaardig en komen op essentiële punten overeen met de gedragingen in de zaak van de co-assistenten. Het gedrag van de internist wordt door het college stuitend en onaanvaardbaar geacht. Doorhaling.Kenmerk: grensoverschrijdend gedrag

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7188

    Gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts die klaagster begeleidde heeft een formulier “actueel oordeel bedrijfsarts of arbodienst” ingevuld. Dit formulier beantwoordde echter niet aan de eisen van het UWV. Verweerder heeft, bij afwezigheid van de begeleidende bedrijfsarts, de gevraagde verklaring opgesteld op basis van het dossier. Klaagster verwijt verweerder dat hij een medische verklaring heeft opgesteld over haar zonder contact met haar te hebben gehad. Deze verklaring voldoet volgens haar niet aan de daaraan te stellen eisen. Ook is de verklaring ten onrechte niet aan haar verstuurd en heeft verweerder niet kenbaar aan zijn dossierplicht voldaan. Verweerder erkent dat hij met zijn verklaring een zelfstandig medisch advies heeft verstrekt dat aan de daarvoor geldende beroepsnormen had moeten voldoen. Hij heeft zijn verontschuldigingen aangeboden en heeft er blijk van gegeven dat hij zich bewust is van die normen. Klacht gegrond, geen maatregel opgelegd nu daarmee geen redelijk belang is gediend.Kenmerk: onjuist rapport/verklaring

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7518

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klager is in 2015 vanwege suïcidale uitlatingen enkele dagen vrijwillig opgenomen geweest op een gesloten psychiatrische afdeling, die binnen de regio als crisisopvang gold. De psychiater was bij de opname van klager betrokken als supervisor van een psychiater in opleiding en heeft klager zelf tweemaal gesproken. Klager beklaagt zich over de opvang en de behandeling tijdens zijn verblijf op de afdeling. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7123

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft re-integratie en mediation geadviseerd. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij niet (goed) naar haar heeft geluisterd en de ernst van haar klachten niet heeft ingezien. Het college oordeelt dat de bedrijfsarts voldoende heeft uitgelegd hoe hij tot de vertaalslag van klachten in beperkingen voor het werk is gekomen en dat hij kon adviseren dat klaagster werk kon hervatten, mits rekening werd gehouden met die beperkingen, en dat zij mediationgesprekken kon voeren met de werkgever. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond.Kenmerk: onjuist rapport/verklaring

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:42 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/ 440884 KL RK 24-133

    Verzet tegen voorzittersbeslissing waarbij de klacht van klagers kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De voorzitter heeft daarbij – kort samengevat – overwogen dat klagers hun klacht te laat hebben ingediend (buiten de driejaarstermijn) en dat voor toepassing van de uitzonderingstermijn van een jaar geen plaats is. De voorzitter heeft terecht beslist dat klagers kennelijk niet-ontvankelijk zijn. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:4 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/439426 KL RK 24-99

    BFT verwijt de notaris dat hij in strijd heeft gehandeld met de zorgvuldigheidsplicht (artikel 17 Wna) en opschorting- en weigeringsplicht (artikel 21 lid 2 Wna) omdat: 1) de notaris een verklaring heeft afgegeven zonder nader onderzoek te doen en waarvan hij wist of kon weten dat deze in strijd was met de waarheid; 2) de notaris onvoldoende stappen heeft genomen om de dienst te weigeren of zijn dienst op te schorten totdat het dossier volledig was onderzocht.De kamer stelt vast dat de notaris de klachten niet heeft weersproken en erkent dat hij onvoldoende zorgvuldig is geweest. Het is onbegrijpelijk dat de notaris een verklaring van een derde heeft ondertekend – ook al was dit een professionele belastingadviseur – zonder voldoende onderzoek te doen of te overleggen met een collega. De notaris wist van de discussie met de belastingdienst en had zich kritisch moeten afvragen waarom hij deze verklaring ondertekende en of dit binnen de grenzen van zijn rol en verantwoordelijkheid viel. Volgaris/jurist moeten realiseren dat wat in de verklaring stond niet in overeenstemming was met de juridische werkelijkheid. Hij wist, althans hij had moeten weten, dat door het printen van de verklaring op vignetpapier, het gebruik van de ambtstempel en het voluit schrijven van de datum, de verklaring een formele uitstraling kreeg en zou worden gebruikt als notariële verklens de notaris gaf de verklaring de intentie van partijen weer, maar hij had zich als notaring bij de belastingdienst.Klacht gegrond. Schorsing voor de duur van 26 weken.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7439

    Klacht tegen een verzekeringsarts. De klacht gaat over het door verweerder verrichte onderzoek naar aanleiding van een aanvraag van de gemeente om een advies medische urenbeperking. Op dat moment werkte klager 24 uur per week bij een administratiekantoor. Klager had op 7 juni 2017 een spreekuurcontact met verweerder. Verweerder maakte op 12 juni 2017 een verzekeringsgeneeskundige rapportage, waarin hij concludeerde dat er geen reden was om een medische urenbeperking bij klager aan te nemen. Klager is het daar niet mee eens. Hij verwijt verweerder onder andere dat hij niet tot die conclusie had mogen komen en geen zorgvuldig onderzoek heeft gedaan. Het college is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:5 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/439684 KL RK 24-104

    De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld door het voeren van een onzorgvuldige organisatie, niet reageren contactverzoeken van klagers en het niet onverwijld rechtzetten van administratieve slordigheden. Deze klachtonderdelen worden gegrond verklaard.Het al dan niet tonen van weinig tekenen van zelfreflectie valt niet onder de reikwijdte van het notarieel tuchtrecht. Dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.Het verwijt dat sprake zou zijn van loyaal declaratiegedrag door de notaris is niet onderbouwd. Dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.Aan de notaris wordt een waarschuwing opgelegd wegens het niet betrachten van de nodige zorgvuldigheid die van een notaris wordt verwacht, noch het voldoen aan zijn zorgplicht jegens klagers.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7471

    Klacht tegen een huisarts. De echtgenoot van klaagster is overleden aan de gevolgen van een aortadissectie. Klaagster verwijt de huisarts, samengevat, dat hij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klachten van patiënt en heeft vastgehouden aan een diagnose zonder medische onderbouwing. Ook verwijt klaagster de huisarts dat hij na het overlijden van haar echtgenoot geen calamiteitenmelding heeft gedaan. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:6 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/ 436010 KL RK 24-61

    Klagers verwijten de notaris dat hij 1) de vertrouwelijkheid van zijn gesprek met één van de klagers heeft geschonden door de inhoud te delen met erflater, waardoor de relatie van klagers met erflater is verslechterd 2) een testament heeft opgesteld waarvan de inhoud niet overeenkomt met de wil van erflater 3) geen antwoorden geeft op vragen van klagers over de totstandkoming van zijn advies 4) niet wil antwoorden op de vraag of hij met erflater onder vier ogen heeft gesproken 5) niet antwoord op de door klagers aan hem gestelde vragen 6) bij de afwikkeling van de nalatenschap niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend notaris mag worden verwacht en niet adequaat heeft gehandeld en niets gedaan om het conflict tussen de erfgenamen op te lossen. Klachtonderdelen 1, 2 en 3 ongegrond en klachtonderdelen 4, 5 en 6 gegrond. Maatregel: waarschuwing.De notaris had ervoor moeten kiezen om erflater onder vier ogen te spreken en extra stappen moeten nemen om te onderzoeken of erflater zijn wil onafhankelijk kon bepalen en deze in vrijheid kon uiten. Door de bedoelde stappen na te laten heeft de notaris onvoldoende gewaarborgd dat de testamenten van erflater wat inhoud en gevolgen betreft overeenstemden met zijn wil. De notaris heeft niet adequaat gereageerd op de door klagers gestelde vragen. Voor zover hier vragen bij zaten die hij niet kon beantwoorden wegens zijn geheimhoudingsplicht, had het op zijn weg gelegen dit aan klagers uit te leggen in plaats van zich te hullen in stilzwijgen. Dat de notaris hoopte dat de erfgenamen na de uitspraak van de kantonrechter nader tot elkaar zouden komen, is geen geldige reden voor het uitblijven van een reactie. De persoonlijke en zakelijke tegenslagen die de notaris in het afgelopen jaar heeft ervaren, zijn dat evenmin.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7472

    Klacht tegen een huisarts. De echtgenoot van klaagster is overleden aan de gevolgen van een aortadissectie. Klaagster verwijt de huisarts, samengevat, dat hij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klachten van patiënt en heeft vastgehouden aan een diagnose zonder medische onderbouwing. Ook verwijt klaagster de huisarts dat hij na het overlijden van haar echtgenoot geen calamiteitenmelding heeft gedaan. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7516 en H2024/7445

    Verweerster was als gz-psycholoog betrokken bij de behandeling van klager. Direct nabeëindiging van de behandelrelatie – dan wel nog tijdens de behandelrelatie – is zij met klager een persoonlijke en seksuele relatie aangegaan zonder dat zij een afkoelingsperiode in acht heeft genomen. De relatie heeft bijna zes jaar geduurd. De inspectie heeft een klacht ingediend wegens het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode door verweerster. Klager heeft eveneens een klacht ingediend. Hij klaagt niet alleen over het aangaan van de relatie zonder afkoelingsperiode maar ook over de behandeling zelf, het vernietigen van zijn dossier en het schenden van het beroepsgeheim door verweerster.Verweerster erkent dat zij een relatie met klager is aangegaan zonder een afkoelingsperiode in acht te nemen. Zij is zich ervan bewust dat zij daarmee in strijd met de beroepsnormen heeft gehandeld. Zij betwist de klachtonderdelen van klager voor het overige. Het college komt tot het oordeel dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld onder meer door het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode en legt de maatregel op van schorsing voor zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met bijzondere voorwaarden.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7517 en H2024/7446

    Verweerster was als psychotherapeut betrokken bij de behandeling van klager. Direct nabeëindiging van de behandelrelatie – dan wel nog tijdens de behandelrelatie – is zij met klager een persoonlijke en seksuele relatie aangegaan zonder dat zij een afkoelingsperiode in acht heeft genomen. De relatie heeft bijna zes jaar geduurd. De inspectie heeft een klacht ingediend wegens het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode door verweerster. Klager heeft eveneens een klacht ingediend. Hij klaagt niet alleen over het aangaan van de relatie zonder afkoelingsperiode maar ook over de behandeling zelf, het vernietigen van zijn dossier en het schenden van het beroepsgeheim door verweerster.Verweerster erkent dat zij een relatie met klager is aangegaan zonder een afkoelingsperiode in acht te nemen. Zij is zich ervan bewust dat zij daarmee in strijd met de beroepsnormen heeft gehandeld. Zij betwist de klachtonderdelen van klager voor het overige.Het college komt tot het oordeel dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld onder meer door het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode en legt de maatregel op van schorsing voor zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met bijzondere voorwaarden.