Zoekresultaten 9981-9990 van de 44805 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:114 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-170/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. Het stond verweerder vrij zijn verweer te voeren zoals hij dat heeft gedaan.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2021:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 20104

    Klacht tegen zelfstandig gevestigd verpleegkundige, die in die hoedanigheid aan klager en zijn zoon in een plan van aanpak een behandeling heeft voorgesteld van onder meer EMDR en familieopstelling. Deze behandelingen behoren niet tot de gebruikelijke deskundigheid van een verpleegkundige. Gesteld noch gebleken is dat verweerster bevoegd en deskundig is om dergelijke behandelingen uit te voeren. Het college acht niet begrijpelijk dat verweerster heeft kunnen denken dat deze ‘behandeling’ zou kunnen leiden tot het in het plan voorgespiegelde resultaat, namelijk hereniging van het gezin en beëindiging van de uithuisplaatsing van klagers minderjarige zoon. Verweerster heeft geen verweerschrift ingediend en ook verder niet de moeite genomen zich ten opzichte van het college te verantwoorden. De klacht is gegrond, het college legt een berisping op en bepaalt dat deze maatregel (met vermelding van de naam van verweerster en de plaats waar zij werkzaam is) openbaar wordt gemaakt met de gronden waarop zij berust, zoals bedoeld in artikel 48, elfde lid, in verbinding met artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, en zevende lid en artikel 11 Wet BIG.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:122 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.015

    Klacht tegen verpleegkundige. Klacht betreft overleden moeder van klagers. In de laatste fase van haar leven is zij opgenomen in een verzorgingstehuis. In de periode dat zij nog thuis woonde heeft de verpleegkundige samen met collega’s de moeder van klagers gedurende drie maanden verzorgd. De klacht houdt in dat de verpleegkundige haar beroepsgeheim heeft geschonden en zich bij de uitvaart en condoleancebijeenkomst grievend heeft uitgelaten en evident onware mededelingen heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels niet-ontvankelijk verklaard en deels kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege acht klagers ontvankelijk en verklaart de klacht alsnog grotendeels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/2326-A2021/026

    Klager verwijt verweerder, arbo-arts, dat hij medisch onzorgvuldig heeft gehandeld en hem niet op een fatsoenlijke en empathische wijze heeft bejegend. Klachten kennelijk ongegrond.

  • Tweetrapsmaking. Klaagster stelt dat erflater het zo niet bedoeld heeft. Wilsgebrek en ook overige bezwaren niet voldoende feitelijk onderbouwd. Bij gemotiveerde betwisting op alle punten klacht op alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:123 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.167

    Klacht tegen psychiater, die met betrekking tot klaagster een geneeskundige verklaring in het kader van de Wet BOPZ heeft opgemaakt. Klaagster verwijt de psychiater dat zij de geneeskundige verklaring met een onjuiste diagnose naar de rechtbank heeft gestuurd, zonder dat klaagster deze had gezien. Klaagster betwist dat de psychiater een onafhankelijke psychiater is omdat zij werkzaam is bij Antes, waar klaagster ook onder behandeling is. Klaagster vindt daarnaast dat de psychiater meteen met haar in gesprek had moeten gaan toen zij een klacht indiende. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing. Daarbij onderstreept het Centraal Tuchtcollege dat de psychiater weliswaar de onjuiste diagnose heeft aangekruist in de geneeskundige verklaring, maar dat dit een vergissing is geweest en dat de psychiater – zodra zij met de fout bekend raakte – haar excuses hiervoor heeft aangeboden aan klaagster en de fout heeft hersteld door een addendum aan de geneeskundige verklaring toe te voegen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:16 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/374474 KL RK 20-100

    Vaststaat dat de notaris klaagster heeft aangeschreven en telefonisch contact heeft gezocht met klaagster en haar voorafgaand aan de afgifte van de verklaring van erfrecht heeft proberen te horen. Dat dit niet tijdig is gelukt, kan de notaris gegeven ook de verdere omstandigheden in deze zaak, niet aangerekend worden. De notaris heeft gedaan hetgeen in dit geval redelijkerwijs van hem verwacht mocht worden. Verder begrijpt de kamer dat klaagster bezwaar heeft tegen het feit dat zij erfgenaam aan de verklaring van erfrecht heeft meebetaald. Deze omstandigheid echter ziet op de onderlinge verhouding tussen de erfgenamen en kan de notaris niet tuchtrechtelijk verweten worden

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:124 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.201

    Klacht tegen huisarts. Klager heeft zich bij de huisarts gemeld met een sinds enkele dagen gezwollen testikel. De huisarts heeft antibiotica voorgeschreven. Bijna drie maanden later komt klager bij een collega van de huisarts op consult met dezelfde klachten; de kuur had niet geholpen. Klager is verwezen naar het ziekenhuis waar een testistumor met lymfogene metastasering is vastgesteld. Klager verwijt de huisarts: (1) dat hij klager niet direct heeft doorverwezen naar het ziekenhuis om een echo te laten maken (2) dat in het huisartsenjournaal ten onrechte staat dat klager zich moest melden als na het weekend geen verbetering zou optreden. De huisarts heeft dit volgens klager niet aan hem aangegeven en klager vermoedt dat het huisartsenjournaal later is aangepast. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2021:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 20144

    Gegronde klacht van IGJ tegen (psychiatrisch) verpleegkundige die een relatie is aangegaan met een cliënt van wie zij de persoonlijk begeleider was. Het college volstaat met de maatregel van een voorwaardelijke schorsing van zes maanden met een proeftijd van twee jaar en publicatie van de uitspraak, nu verweerster ter zitting overtuigend heeft laten blijken dat zij het laakbare van haar handelen heel goed inziet, en zij naar het oordeel van het college passende maatregelen heeft getroffen om het risico op herhaling te minimaliseren. Het college raadt verweerster aan de door haar ingezette behandeling voort te zetten zolang haar behandelaar dat nodig oordeelt en te blijven gebruik maken van de door haar huidige werkgever aangeboden intervisie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:125 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.249

    Klacht tegen psychiater. Klager was sinds een aantal jaar in behandeling bij de specialistische GGZ. Vanwege het vertrek van de toenmalig behandelend psychiater van klager, heeft de beklaagde psychiater de behandeling van klager overgenomen. Klager verwijt de beklaagde psychiater dat hij: 1) disproportioneel heeft gereageerd door na het mislopen van twee afspraken met hem de behandelrelatie heeft gestaakt en klager daardoor ernstig heeft benadeeld in zijn behandeltraject, 2) de behandelafspraken niet is nagekomen door de behandelrelatie met klager te staken en daarmee tevens alle andere behandelrelaties heeft gestaakt, ondanks dat er een behandelplan en een plan van aanpak waren opgesteld en klager een jarenlange en betrouwbare behandelrelatie met andere therapeuten had opgebouwd, en 3) klager aan zijn lot heeft overgelaten door hem niet meer te behandelen maar hem naar een andere instelling te verwijzen terwijl hij wist dat daar een wachttijd was en klagers klachten daardoor zouden verergeren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing en voegt daaraan toe dat het opbouwen van een band met de behandelaars op zichzelf geen behandeldoel is en dus ook geen grond vormt voor voortzetting van de behandeling.