Zoekresultaten 9991-10000 van de 45124 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/2213-2020-167

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Het is niet gebleken dat de bedrijfsarts een onjuist oordeel heeft gegeven over de draagbare arbeidslast in relatie tot de fysieke en mentale mogelijkheden van klaagster. Dit oordeel is zorgvuldig geweest, gelet op de verschillende spreekuurcontacten. Het College ziet geen aanknopingspunten in het dossier dat informatie bij de beoordeling van de belastbaarheid buiten beschouwing is gelaten of in een andere context is geplaatst. Dat de bedrijfsarts zich tijdens de gesprekken ongeoorloofd heeft opgesteld, kan het college niet vaststellen, omdat het geen getuige is geweest van deze gesprekken en in het medisch dossier aanknopingspunten daarvoor ontbreken. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:137 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-492/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klaagster heeft geen eigen belang bij de klacht dat verweerder zich jegens klaagsters advocaat, de deurwaarder en de notaris, onnodig grievend en intimiderend heeft uitgelaten en bij de klacht dat verweerder onvoldoende op de hoogte was van de wettelijke procedures en inhoudelijke aspecten, zodat deze klachtonderdelen met toepassing van artikel 46j lid 1 sub b Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard. Verweerder is met de wijze waarop hij is opgetreden en zich in die correspondentie heeft uitgedrukt gebleven binnen de grenzen van het toelaatbare, waarbij de voorzitter in aanmerking neemt de context waarbinnen de uitlatingen zijn gedaan, te weten een langslepend geschil waarbij partijen lijnrecht tegenover elkaar stonden. In zoverre is de klacht wel ontvankelijk, maar kennelijk ongegrond op grond van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag d2021/21-2020-117

    Ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Het is niet aannemelijk dat de plastisch chirurg klaagster niet over de risico’s heeft geïnformeerd, gelet op het uitvoerige overleg voorafgaand aan en het e-mailverkeer voor beide operaties. Hoewel geen onderdeel van de klacht, merkt het College op dat uit het overgelegde dossier niet kan worden opgemaakt of de plastisch chirurg daadwerkelijk kennis heeft genomen van de inhoud van het toestemmingsformulier. Het is volgens het College van belang om een toestemmingsformulier naast een digitale datum en het tijdstip ook te voorzien van een (digitale) aantekening of een paraaf zodat wanneer derden het dossier raadplegen duidelijk zichtbaar is dat de behandelaar kennis heeft genomen van de inhoud van het toestemmingsformulier. De onjuistheden in het dossier zijn niet van dien aard dat deze zijn aan te merken als tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Toen de plastisch chirurg niet meer de juiste zorg kon leveren, heeft hij klaagster terecht overgedragen naar de dermatoloog, gelet op diens deskundigheid. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:133 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-104/DB/ZWB

    Ne bis in idem. Klager heeft geen eigen belang bij klachten over de financiële afspraken tussen de verzekeraar en de rechtshulpverlener. Advocaat hoeft bij zijn advies over de aanpak van de zaak geen rekening te houden met de gevolgen die de rechtsbijstandsverzekeraar daar mogelijk aan verbindt. De advocaat is daarover geen verklaring verschuldigd. Klacht gedeeltelijk ongegrond, gedeeltelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:134 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-704/DB/LI

    Advocaat heeft op 1 december 2014 op verzoek van de deken opgetreden als bemiddelaar en een verslag van het gesprek opgesteld. De voorzitter heeft de klacht betreffende het gespreksverslag van 1 december 2014 terecht op grond van artikel 46 g lid 1 sub a gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard en voor het overige ongegrond. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:135 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-733/DB/LI

    Niet gebleken dat advocaat bij de uitoefening van zijn werkzaamheden voor klager niet heeft voldaan aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Voor zover juridisch al mogelijk was dat klager op een overeengekomen regeling terugkwam, volgt uit zijn e-mail aan de advocaat over die regeling niet dat hij zijn instemming met die regeling introk. Klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag d2021/2229-2020-052

    Gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts had klager niet hersteld/geschikt voor werk mogen melden, ondanks dat klager hiermee zou hebben ingestemd. Gelet op de ingrijpende gevolgen (beëindiging Ziektewet-uitkering, geen re-integratieverantwoordelijkheid werkgever, aanspraak op korte WW-uitkering) van een dergelijke keuze moeten hoge eisen worden gesteld aan de instemming van de werknemer met een dergelijk beleid. Klager heeft betwist dat hij met het beleid heeft ingestemd. Of dat het geval is, kan naar het oordeel van het College in het midden blijven, omdat niet is gebleken dat, voor zover klager al zou hebben ingestemd, hij voldoende door de bedrijfsarts en naderhand de casemanager is geïnformeerd, wat de gevolgen van deze keuze voor klager zouden zijn. Dat betekent dat bedrijfsarts de keuze niet kan rechtvaardigen door verwijzing naar de instemming van klager. Klacht gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:136 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-460/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Hoewel klager geen partij is in de procedure waarin verweerder deze stichtingen bijstaat, stelt de voorzitter vast dat klager de zoon is van een van de bij die procedure betrokken partijen en dat klagers handelen in de processtukken wordt besproken. Om die reden dient de klacht naar het oordeel van de voorzitter te worden getoetst aan de hand van de voor een advocaat van de wederpartij geldende maatstaf. De aanduiding “zoon van” is niet onnodig grievend. Verder ook niet gebleken dat verweerder de grenzen van de aan hem toekomende vrijheid heeft overschreden. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:131 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-046/DB/OB/D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van executeur, afwikkelingsbewindvoerder en testamentair beschermingsbewindvoerder excessief gedeclareerd en geen deugdelijke rekening en verantwoording heeft afgelegd. Hierdoor heeft verweerder vertrouwen in de advocatuur geschaad en gehandeld in strijd met de norm van artikel 46 Advocatenwet. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:132 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-491/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Voor zover klager met de klacht beoogt om het feit dat verweerder zich in april 2018 als advocaat van klager heeft onttrokken aan de tuchtrechter ter beoordeling voor te leggen, overweegt de voorzitter dat ingevolge het bepaalde in artikel 47b lid 1 Advocatenwet niet voor een tweede maal kan worden geklaagd over een gedraging van een advocaat waarover de tuchtrechter al geoordeeld heeft. De tuchtrechter heeft reeds over deze klacht geoordeeld. Nu klager geen feiten of omstandigheden aan de herhaalde klacht ten grondslag legt die hem bij de formulering van de eerdere klacht niet bekend waren en hem evenmin bekend konden zijn, kan klager hierover niet opnieuw een klacht indienen. In zoverre is de klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Klager stelt daarnaast dat verweerder in de eerdere tuchtrechtprocedure een “fake-verklaring” heeft gegeven. De voorzitter overweegt dat het een advocaat vrij staat om in zijn verweer op een klacht al datgene naar voren brengen wat hij in het kader van dat verweer van belang acht. Dit is slechts anders indien de advocaat de tuchtrechter opzettelijk onjuist informeert met het doel de tuchtrechter te misleiden. Daarvan is geenszins gebleken. In zoverre is de klacht kennelijk ongegrond.