ECLI:NL:TADRARL:2021:133 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-472

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2021:133
Datum uitspraak: 05-07-2021
Datum publicatie: 21-07-2021
Zaaknummer(s): 20-472
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. Verweerder heeft klager naar behoren bijgestaan in zijn geschil.  

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 5 juli 2021

in de zaak 20-472/AL/GLD

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 12 oktober 2020 op de klacht van:

klager

over

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 5 februari 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 23 juni 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 19/13 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 12 oktober 2020 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op diezelfde datum verzonden aan partijen.

1.4    Op 9 november 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 10 november 2020 per e-mail ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 28 mei 2021. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.

De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

-    de voorzitter heeft ten onrechte geoordeeld dat klager niet heeft kunnen aantonen dat verweerder van standpunt is gewisseld, terwijl verweerder eerst aan klager had aangegeven, vooral telefonisch, dat het een eenvoudige zaak betrof en na betaling van de eigen bijdrage van klager daarop terugkwam en de zaak niet wilde doen. Verweerder heeft bij klager ten onrechte het vertrouwen gewekt dat hij de zaak op een goede manier voor hem zou behartigen;

-    de voorzitter heeft miskend dat het op de weg van verweerder had gelegen om zelf actie te ondernemen en de tijd te bewaken in plaats van telkens pas te reageren op verzoeken van klager;

-    de voorzitter heeft miskend dat verweerder in het belang van de zaak van klager twee relevante getuigen had moeten oproepen om in het belang van klager op de zitting te getuigen. Door dat niet te doen, is klager ernstig in zijn belangen geschaad;

-    de voorzitter heeft miskend dat verweerder klager wel over de hogerberoeptermijn heeft ingelicht, maar is vergeten om hem ook voor lichten over de mogelijkheid van een bodemprocedure en daaropvolgend een hoger beroep, omdat sprake was van een deelgeschilprocedure.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. G.H.H. Kerkhof, H.J. Voors, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2021.

Griffier                                                                    Voorzitter

Verzonden d.d. 5 juli 2021