ECLI:NL:TAHVD:2021:115 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210131

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2021:115
Datum uitspraak: 16-07-2021
Datum publicatie: 21-07-2021
Zaaknummer(s): 210131
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen verzetsbeslissing van de raad. Klager heeft zijn beroepschrift niet binnen 30 dagen ingediend. Aan het Hof is niet gebleken van omstandigheden die in dit geval de (ruime) overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar maken. Gelet hierop is voor het hof geen taak weggelegd de zaak van klager inhoudelijk te beoordelen. De klacht is niet-ontvankelijk.

BESLISSING

van 16 juli 2021

in de zaak 210131

naar aanleiding van het hoger beroep van :

klager

tegen

verweerder

1        DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1        Het hof verwijst naar de voorzittersbeslissing van 11 maart 2020 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Den Haag (zaaknummer: 19-809/DH/RO). In deze beslissing is de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSGR:2020:58 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

1.2        Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 7 december 2020 het verzet van klager ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSGR:2020:200 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

2        DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1        Het hoger beroepschrift van klager tegen deze beslissing is op 9 april 2021 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2        Verder bevat het dossier van het hof:

-        de stukken van de raad;

-        de brief van de griffier van het hof van 23 april 2021;

-        de brief van klager van 24 april 2021;

-        de brief van de griffier van het hof van 18 mei 2021;

-        de brieven van klager van 19 mei en 26 mei  2021;

-        de brief van de griffier van het hof van 2 juni 2021.

3        BEOORDELING

3.1        Klager heeft verzet ingesteld tegen de voorzittersbeslissing van 11 maart 2020 met zaaknummer: 19-809/DH/RO. De raad heeft bij beslissing van 7 december 2020 het verzet ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing staat in beginsel geen hoger beroep open. Zelfs als in het uitzonderlijke geval hoger beroep wel open staat, hetgeen het geval is als de raad in de verzetprocedure fundamentele rechtsbeginselen heeft geschonden, moet het hoger beroep binnen de beroepstermijn worden ingediend zoals vermeld in artikel 56 lid 1 en 3 Advocatenwet. In dit artikel staat dat van de beslissingen van de raad binnen 30 dagen na verzending van de uitspraak hoger beroep kan worden ingesteld bij het hof. Klager heeft zijn hoger beroepschrift niet binnen deze termijn ingediend. Aan het Hof is niet gebleken van omstandigheden die in dit geval de (ruime) overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar maken. Gelet hierop is voor het hof geen taak weggelegd de zaak van klager inhoudelijk te beoordelen.

4        BESLISSING

Het Hof van Discipline:

4.1        verklaart het hoger beroep van klager niet-ontvankelijk tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 7 december 2020, gewezen onder nummer 19-809/DH/RO.

Aldus beslist door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. I.P.A. van Heijst, leden, en mr. A.M. van der Hoorn, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2021.

griffier        voorzitter            

De beslissing is verzonden op 16 juli 2021.